I. HET OUDE IS VOORBIJ GEGAAN; HET IS
ALLES NIEUW GEWORDEN.
door E. van den Worm
I. Het Oude Verbond - Het Nieuwe Verbond.
Onze
God is een Schepper, Die om Hem bekende redenen stapsgewijs komen wil
tot Zijn Meesterschepping: de Nieuwe Mens in de Nieuwe Hemel en de
Nieuwe Aarde.
Met dit doel voor ogen sloot Hij met
Abraham Zijn Bloedverbond, dat Hij later met Mozes bevestigde. Hij
gaf het oude volk van Israël, dat Hij had uitverkoren ten dienste
van Zijn doel, Zijn wet en Zijn inzettingen, om het in te leiden in
Zijn heiligheden. Maar dit volk was hardnekkig en onwillig in
gehoorzaam Gods Weg te gaan, de uitverkoren vaten onder hen
uitgezonderd. Dit voorziende, heeft de Here God toch tot Zijn doel
kunnen komen: De geboorte van het Lam van God uit de maagd Maria en
Zijn plaatsvervangende offerande om algehele verzoening te kunnen
brengen tussen God en de mens, en wel voor de ganse mensheid van alle
tijden. Glorie voor God!
Van
het oude volk, Israël, te weten: de natuurlijke nakomelingen van
Abraham, Izaak en Jakob, als het directe doel van Zijn
heilswerkingen, ging Hij overstag naar een wereldomvattend "Israël",
dat Zijn uitverkorenen zou tellen onder alle volkeren en
natiën van deze wereld.
Van het Oude Verbond met Israël, als
natie, ging Hij naar het Nieuwe Verbond met een nieuw Israël, waarin
Hij uitverkorenen uit alle natiën in zou enten in de oude stam
(Romeinen 11:13-24): de Gemeente van de levende God, waarin Hij wil
wonen; de woonstede van God in de Heilige Geest!
Pas als men dit duidelijk voor ogen heeft zijn vele profetieën, die hierop betrekking hebben, te vatten; anders zijn ze in onze ogen vol tegenstrijdigheden. Dit is ook het geval met de profetieën in Jesaja 43, waarin Hij nu eens woorden uitspreekt vol van genade en belofte voor het Nieuwe Israël, om Zich dan zo maar in woorden van oordeel en verwerping te richten tot het oude Israël.
Jesaja 43:18-22 en 28: "Denk niet aan de dingen van vroeger,
let niet op de dingen van het verleden. Zie, Ik maak iets nieuws.
Nu zal het ontkiemen. Zult u dat niet weten? Ja, Ik zal een weg aanleggen in de woestijn, rivieren in de wildernis. De dieren van het veld zullen Mij eren – jakhalzen en struisvogels – want Ik zal water geven in de woestijn, in de wildernis rivieren, om Mijn volk, Mijn uitverkorene, te drinken te geven. Dit volk heb Ik Mij geformeerd. Zij zullen Mijn lof vertellen. U hebt Mij echter niet aangeroepen, Jakob, maar u hebt zich tegen Mij vermoeid, Israël.
“Daarom zal Ik de leiders van het heiligdom ontheiligen, Jakob prijsgeven aan de ban en Israël aan beschimpingen .(vers 28).
Het eerste gedeelte van het geciteerde zijn woorden vol van genade voor een volk, dat Hij door genade heeft geformeerd en dat Zijn lof zal bekendmaken. Hij heeft Zich hierin tot het Nieuwe Israël gericht, tot Zijn wereldomvattende Gemeente van de Nieuwe Bedeling.
Het tweede gedeelte spreekt van oordeel en van verwerping. Hier richt Hij Zich tot het oude volk, tot Israël als natie.
God uit in deze profetie Zijn vreugde over het Nieuwe, dat dra komen zou. Wat zijn voor Hem 600 jaren, de spanne tijds, die er was tussen het moment van de uitspraak van deze woorden en de geboorte van de Messias in Bethlehem? Zijn voor Hem niet 1000 jaren als 1 dag en 1 dag als 1000 jaren? Daarom is er in deze teksten ook sprake van een Goddelijk “Nu”: Nu zal het uitspruiten...” De mensheid had dat nieuwe toen als het ware met spanning te verwachten.
II. De Oude Mens – De Nieuwe Mens.
Wij
gaan thans dezelfde uitspraak van God, maar dan in gewijzigde
betekenis, bezien, gegeven aan de Gemeente, het Nieuwe Israël van
God.
II Korintiërs 5:17-18a: “Daarom,
als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is
voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.
En
dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus
Christus”.
Nu richt Hij Zich tot de ganse mensheid, ook aan u en aan mij, aan wie Hij hier vertelt, dat Hij als in één slag al het oude, dit is, al wat in verbinding staat met satan, geestelijke dood en zonde, weg wil wissen uit de mens, die Hij redt en die gered wil worden door Hem; om hiervoor in de plaats stromen van levend Water te geven, van Nieuw Leven, dat uit Zijn Wezen zelf voortkomt, en dat die mens zal maken tot een Nieuw Schepsel. En deze stromen van genade zullen hem vervullen, zodat AL de volheid van God en Zijn rechtvaardigheid in hem zal wonen!
Dit kan Hij doen, omdat de kwestie van zonde en schuld van elke mens is volbracht door Jezus Christus, het Lam van God, op Calvaries kruis, waar Hij de zondeschuld voor ons betaalde met Zijn dood!
“God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende”;
(II Korintiërs 5:19a).
“Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. ” (II Korintiërs 5:21).
Romeinen 11:33-36: “O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen”..
Wanneer is deze Goddelijke genade ons deel? Wanneer wij IN CHRISTUS ZIJN, dit is: wanneer wij in Hem geloven en door dit geloof ons wezen, ons hart, ons verstand, onze wil, ja, de gehele mens voortaan voor Hem openen, voor de genadestroom van Zijn Levend Water, voor het Levensbrood, waarmee Hij ons wil verzadigen.
En Gods tijd is altijd NU. NU wil God dit aan ons doen. Opent uw hart en wezen daarom NU voor deze Messias der wereld. Hij wil NU alle vuile begeerten, die er in ons zijn vanwege de inwerkingen van de geestelijke dood uit ons weg bannen; ook alle slechte gedachten; zodat wij niet langer zondige dingen zullen bedenken, begeren en doen, maar vervuld worden met Zijn stromen van Nieuw Leven, met de Heilige Geest uit Hemzelf!
Geliefden, is het oude in ons leven reeds voorbij gegaan en is alles reeds nieuw geworden?
Hebreeën 12:1: “Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt”.
Wij hebben rondom ons de genadeblijken van Nieuw Leven, dat God heeft uitgedeeld aan waarachtige broeders en zusters, al zijn ze allen nog niet gekomen tot de volmaaktheid in God. Laat ons daarom met ernst komen tot God en ons zondig wezen voor Hem openen.
Jesaja 1:18: “Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren,
zegt de HEERE. Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol”.
Wij hebben onze zonden en tekorten voor God te belijden, dit voor Hem te erkennen. Dan zal Hij Zijn genadedeuren openen en ons het Nieuwe uit Hem geven, tot overvloeiends toe!
Dan moeten wij Hem getrouw blijven, iedere dag van ons verder leven; wij moeten “met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons is voorgesteld”.
Hoe hebben wij de kracht hiertoe om dit met succes te kunnen vervullen? Wij hebben te zien “op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God. ”
(Hebreeën 12:2).
Wij hebben de “ogen van ons hart” gericht te houden op Hem, van Wie we alles hebben te verwachten, genade op genade. Zo zal Hij ons leiden tot al de volheid van God!
III. De Oude Aarde en de Oude Hemelen –
De Nieuwe Aarde en de Nieuwe Hemelen.
Thans gaan wij in onze beschouwing het tijdperk van de Gemeente verlaten en gunnen wij ons een blik op Gods hierna komende eeuwigheid, waarin alles is gekomen tot Goddelijke volmaaktheid, zowel Gods Nieuwe Mens, als Gods Nieuwe Schepping van hemel en aarde. En in het licht van deze volmaakte schepping gaan wij wederom dezelfde uitspraak van God beluisteren.
Openbaring 21:3-8: “En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.5 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.6 En Hij zei tegen mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.7 Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn.8 Maar wat betreft de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood”.
Dan is Gods eerste schepping, die besmeurd werd door de zonden van Lucifer en Adam, weggedaan. Een nieuwe Schepping heeft God ervoor in de plaats gesteld: Een Nieuwe hemel en een Nieuwe Aarde, die er zullen zijn NA het 1000-jarig vrederijk van de Here Jezus Christus.
Wij zien hier aangeland in Gods EEUWIGE VOLMAAKTHEID. Er zal dan een volmaakt universum zijn, waar de nieuwe aarde het centrum van zal zijn, omdat Gods EEUWIGE TABERNAKEL bij de mensen zal zijn, gelijk wij hebben gelezen en ook “Hij zal bij hen wonen”.
Maar ook in deze eeuwigheid van VOLMAAKTE HEERLIJKHEID alom, zal er een poel zijn van vuur en zwavel, de door God geschapen HEL voor satan en de zijnen en voor de mensheid, die de duisternis heeft verkozen. Ze zal er zijn in een absolute gescheidenheid van Gods heerlijke Nieuwe Schepping, als ware zij in een andere dimensie!
Laat
ons thans het centrum, het hart van deze Nieuwe schepping beschouwen,
waar ook de troon van God is; Het Nieuwe Jeruzalem.
Openbaring
21:9-27 (HSV) “En
een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de
zeven laatste plagen, kwam naar mij toe en hij sprak met mij en zei:
Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien.10
En
hij voerde mij weg in de
geest
op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige
Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan.
11 Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis.
12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten.13 Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen.14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.15 En hij die met mij sprak, had een gouden meetlat om de stad op te meten, en haar poorten, en haar muur.16 En de stad lag daar als een vierkant, haar lengte was even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de meetlat op: twaalfduizend stadiën. Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk.17 En hij mat haar muur op: honderdvierenveertig el, een mensenmaat, die ook de maat van een engel is.18 En het bouwmateriaal van de muur was jaspis en de stad was zuiver goud, gelijk aan zuiver glas.19 En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd,20 het vijfde onyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde amethist.21 En de twaalf poorten waren twaalf parels. Elke poort apart bestond uit één parel, en de straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas.22 Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de µAlmachtige God, is haar tempel, en het Lam.23En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp.
24 En de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin.25 En haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn. 26 En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de naties daarin brengen.27 Al wat onrein is, zal er niet inkomen, en ook niemand die zich bezighoudt met gruwelen en leugens, maar alleen zij die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam”.
Welk
een Goddelijk, haast niet te vatten schouwspel ontrolt zich hier voor
ons geestesoog! Een stad van zulk een fonkelschittering en gouden
glans; een stad, waarin het Wezen van God en zalige mensheid zo
wonderlijk in elkaar verstrengeld zijn! God en het Lam vormen daar de
Tempel en het Licht, en omgekeerd zijn de zaligen, die daarin wonen,
dragers, dus ook tempels van Gods licht en glorie.
En
welk een onvoorstelbare afmetingen heeft die stad: 12000 stadiën.
Eén stadie telt 185 m. 1200 x 185m = 2.220.000 m = 2.220 km. Van die afmeting zijn lengte, breedte en hoogte! Realiseren wij ons dat 2.200 km een afstand is van bijna Rotterdam – Moskou (hemelsbreed), dan kunnen wij ons haast geen voorstelling maken van zulk een stad. Als een immense kubus rijst zij daar op Gods heilige berg. Is het een wonder, dat Johannes deze stad zag als “nederdalende uit de hemel van God”. Want ook omhoog kijkende kan een mens zo’n hoogte met zijn blik niet omvatten. Deze stad komt als het ware voort uit de troon van God daar hoog boven en is nederdalende op de aarde. De zomen van deze Bruid van het Lam roeren als het ware de aarde. Projecteren wij de oppervlakte van deze stad in het Midden-Oosten, dan bedekt zij dit gebied bijna geheel inclusief Arabië en Perzië…
Met
dit Nieuw Jeruzalem wordt zowel stad als Gemeente bedoeld.
Haar muur is 144 el hoog. Een el is 45 cm.
144 x 45cm = 6480 cm = 64,8 m; dus bijna 65 m hoog. Dit is zo hoog als een flatgebouw van ongeveer 17 verdiepingen...En die muur schittert in de fonkeling van de allerkostelijkste steen, toen jaspis, maar thans diamant, genoemd!
En
in deze stad zullen de zaligen, die niet in, maar buiten, die stad
wonnen, hun heerlijkheid en eer brengen tot Gods troon om Hem daar de
lof te brengen, die Hem alleen toekomt.
Gods Woord
openbaart ons, dat in die Nieuwe Schepping ook koninkrijken zullen
zijn, want wij lezen in vers 24: “en
de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin.”.
Redenerend in het licht van de Israëlitische tabernakel zal ook op die toekomende Nieuwe aarde een driedeling zijn. De tabernakel bestond uit het vierkante Allerheiligdom. Hier zijn wij het vierkante Nieuw Jeruzalem; verder kende de Israëlitische tabernakel een heiligdom, de Nieuwe Aarde zal een Hemels Kanaän kennen. Tenslotte kende de Israëlitische tabernakel
een voorhof, de Nieuwe aarde zal om dat Hemels Kanaän een wonderbaar Goddelijk Paradijs kennen…
En welke nog ongekende kostelijkheden zal Gods Nieuw Universum brengen? Mogelijk zullen zij nieuwe werelden bevatten, werelden zonder einde...God zij al de glorie!
----------------------------
Reacties
Een reactie posten