"O God, wees mij, zondaar, genadig" Lucas 18:13

Wie zijn zondige leven vasthoudt en koestert, kan voor God niet bestaan. Alleen een radicale omkeer kan hem redden. Evenmin kan een eigengerechtig mens voor God bestaan. Als voorbeeld van eigengerechtigheid beschrijft de HERE Jezus een Farizeeër die de tempel binnenkomt en zegt: "O God, ik dank U, dat ik niet zó ben als de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als deze tollenaar."

Dan somt hij zijn verdienstelijkheden op: "Ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van al mijn inkomsten" (Lukas 18: 11,12).

De tollenaar, die eveneens in de tempel komt, is zich daarentegen zijn schuld tegenover God bewust. Hij "stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: "O God, wees mij, zondaar, genadig" (Lucas 18:13). 

Jezus zegt, dat de tollenaar door God rechtvaardig werd gesproken, in tegenstelling tot de Farizeeër.