JEZUS CHRISTUS, DE ZOON VAN GOD.


18 bewijzen dat Jezus Christus, de Zoon van God is.

Er bestaat een verhaal over een man die een nieuwe godsdienst wilde stichten. Hij ging naar een oude meester om raad te vragen hoe hij moest beginnen. De meester verzekerde hem, dat hij hem de weg kon tonen. Eerst moest hij de opvattingen van zijn nieuwe godsdienst op schrift stellen en die vervolgens doorgeven aan zijn volgelingen.
“Wat moet ik daarna doen?” vroeg de man.
De wijze man sprak: “Daarna moet u zich laten kruisigen, sterven en laten begraven. Dan moet u op de derde dag opstaan uit de dood en aan 500 mensen verschijnen”.
Onnodig om te zeggen dat geen normaal sterveling macht heeft over de dood. Maar Jezus Christus heeft macht over de dood en de zonde, omdat Hij de Zoon van God is. Bijna 2000 jaar geleden kwam Hij naar de aarde in de gedaante van een mens en leefde hier 33 jaar. De laatste drie jaar predikte Hij de liefde en de macht van God. Hij genas de zieken, zegende hen die zich in de macht van het kwade bevonden, en verkondigde dat Zijn hemels Koninkrijk zou komen. Hij heeft nimmer getracht een of ander koninkrijk op deze aarde op te richten, want Zijn koninkrijk is in de harten en zielen van de mensen.
Wanneer ons lichaam hier op aarde sterft, blijft onze ziel voortbestaan en zullen wij op een andere plaats voortleven, hetzij in het Koninkrijk van God, dat Hij voor ons bereidt, hetzij in het Koninkrijk van satan, de boze, die de mensen wil misleiden en hen van God wil scheiden.
Iedereen die Jezus Christus als Zijn Heer aanneemt, zal ontkomen aan het Koninkrijk van satan en zal het glorieuze, eeuwige leven met God ontvangen, dat Christus voor ons heeft verworven door aan een kruis te sterven. De Heilige Schrift, die door vrome mannen van God werd geschreven, vertelt het verhaal van Jezus Christus, de Zoon van God, en van Zijn zending op deze aarde.
Aan de hand van Bijbelteksten willen we de Goddelijke natuur van Christus leren verstaan.

18 bewijzen dat Jezus Christus, de Zoon van God is.

1) JEZUS VERKLAARDE VAN ZICHZELF DAT HIJ DE ZOON VAN GOD WAS.

zegt gij dan tot Hem, die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert, omdat Ik heb gezegd: Ik ben Gods Zoon?” (Johannes 10:36).

Deze tekst leert ons dat Christus Zelf beweerde dat Hij de Zoon van God was; Sommigen zeggen dat Jezus een goed mens was, maar niet Goddelijk.
Maar als Jezus loog toen Hij zei, dat Hij de Zoon van God was, dan zou Hij in feite geen goed mens geweest zijn, maar iemand die zich dingen aanmatigt, of iemand die ernstig misleidt is.
Let op wat Jezus beweerde. Hij zei dat Hij reeds leefde vóór Abraham, de vader der Hebreeuwse en Arabische volkeren. “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben Ik” (Johannes 8:58).
Voordat Hij in de wereld kwam, was Hij in de hemel bij God. “Wat dan, indien gij de Zoon des mensen daarheen zaagt opvaren, waar hij tevoren was?” (Johannes 6:62).

Dit sprak Jezus en Hij hief zijn ogen ten hemel en zeide: Vader, de ure is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat Uw Zoon u verheerlijke, gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vlees, om aan al wat Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven te schenken” (Johannes 6:62).

2) CHRISTUS’ OPKOMST UIT HET ONBEKENDE.

Er is in de hele geschiedenis of in de natuurlijke orde der dingen geen verklaring te vinden voor deze mens Jezus, die opdook uit het onbekende – deze mens, die onweerlegbaar de volmaaktste figuur aller tijden is – iemand, zo onmetelijk ver verheven boven alle andere stervelingen, dat geen enkele vergelijking mogelijk is.
Tijdens de bijna 30 jaar waarin Jezus opgroeide in Nazareth (Israël), bleek uit hoegenaamd niets, dat daar een bijzonder mens woonde. Uit de opmerkingen van de mensen die in dat dorp woonden en die Hem kenden, bleek hun verwondering over de kracht die van Zijn bediening uitging. Ze zeiden:
Waar heeft Hij deze dingen vandaan en wat is dat voor een wijsheid, die Dezen gegeven is? En zulke krachten, als door Zijn handen geschieden? Is dit niet de timmerman, de zoon van Maria, en de broeder van Jacobus en Jozef en Judas en Simon? En behoren Zijn zusters hier niet bij ons? En zij namen aanstoot aan Hem” (Markus 6:2-3).
Met andere woorden: hoewel de broers en zusters in hetzelfde huis woonden als Jezus gedurende een groot gedeelte van die dertig jaar, hadden zij blijkbaar niets bijzonders aan Hem ontdekt. Voor hen en hun buren stak Hij waarschijnlijk wel boven de middelmaat uit, maar dat was dan ook alles. Jezus oefende het eenvoudige beroep van timmerman uit en trok maar weinig aandacht. Zijn klanten waren kennissen en boeren uit de omtrek. Hij verdiende een karig loon, slechts voldoende om in de elementaire behoeften van het gezin te voorzien.
En toch, binnen de tijd van drie jaar maakte de invloed van Zijn bediening Hem tot de hoop van dit leven en het leven hierna voor miljoenen mensen, die Hem in hun leven hebben aanvaard. Zijn woorden werden zorgvuldig vergaard en opgetekend om als een schat te worden bewaard, als de woorden van Iemand die méér is dan een mens.



3) HIJ SPRAK MET GEZAG ZOALS “GEEN MENS SPRAK”.

Het eerste wat de mensen trof als ze Christus hoorden spreken, was het gezag waarmee Hij sprak. Hoewel er een opmerkelijke tederheid in Zijn stem doorklonk, was er tevens een vreemde directheid in Zijn woorden, die de harten en het geweten van de mensen diep beroerde.
Toen de mensen Zijn beroemde Bergrede hoorden, werden ze niet alleen getroffen door de majestueuze eenvoud van Zijn woorden, maar ook door het gezag waarmee Hij sprak. “En het geschiedde, toen Jezus deze woorden geëindigd had, dat de scharen versteld stonden over Zijn leer, want Hij leerde hun als gezaghebbende en niet als hun Schriftgeleerden” (Matteüs 7:28-29). Na deze Bergrede, toen Jezus naar Kapernaüm kwam en op de Sabbat predikte, zegt het Bijbelverslag: “En zij stonden versteld over Zijn leer, want zijn Woord was met gezag...” (Lukas 4:32).
Soldaten verhard door hun beroep, werden evenzeer aangegrepen, door Zijn aanwezigheid als de anderen. Toen de godsdienstige leiders en hogepriesters hoorden van de opschudding die Zijn bediening veroorzaakte, zonden zij dienaars om Hem te grijpen. De dienaars keerden zonder Hem terug en zeiden: “Nooit heeft een mens zó gesproken, als deze mens spreekt!” (Johannes 7:46). Toen de soldaten kwamen om Jezus te arresteren, nadat Judas Hem met een kus verraden had, zei Hij tegen de soldaten: “Ik ben het”. Ze deinsden terug en vielen ter aarde” (Johannes 18:6). Toen de legeroverste, die met het toezicht op de kruisiging belast was, getuige was van de dood van die nobele figuur die aan het kruis hing, kon hij slechts uitroepen: “Waarlijk, dit was de Zoon van God” (Matteüs 27:54).

4) CHRISTUS KENDE DE DIEPSTE GEDACHTEN VAN DE ZONDAAR EN SCHONK HEM VERGIFFENIS.

Maar Jezus Zelf vertrouwde Zichzelf hun niet toe, omdat Hij hen allen kende, en omdat het voor Hem niet nodig was, dat iemand van den mens getuigde; want Hij wist Zelf, wat in den mens was” (Johannes 2:24-25).
Zondaars waren graag in Christus’ nabijheid, niet omdat ze zich op hun gemak voelden met hun zonden, want Zijn tegenwoordigheid maakte hen pijnlijk bewust van hun verdorvenheid. Maar op de een of andere manier zagen zij in Hem een genezing voor hun kwalen. Ze zagen in Hem hun verlossing. Het boek Johannes vertelt van een vrouw die Christus ontmoette, terwijl zij water uit een bron putte. Toen deze besefte dat er iets bijzonders aan Jezus was, begon ze Hem vragen te stellen. Christus behoefde maar enkele woorden te spreken, voordat de vrouw voelde dat haar hele ziel bloot lag. Christus wist alles van haar af, ook al had zij Hem nog nooit eerder gezien. Christus zei tegen haar: “Terecht zegt gij: ik heb geen man; want gij hebt vijf mannen gehad en dien gij nu hebt, is uw man niet, hierin hebt gij de waarheid gesproken” (Johannes 4:18). Toch maakte de reinheid van Christus in tegenstelling tot haar eigen zondigheid, haar niet wanhopig.
Zijn stem was zo vriendelijk en barmhartig, dat ze hoop en vergiffenis zag in Hem, die haar aandacht had gevestigd op haar zondige verleden.
Haar getuigenis tegenover haar buren was zo bezielend, dat ook zij kwamen en geloofden “dat deze waarlijk de Heiland der wereld is” (Johannes 4:42).


5) CHRISTUS WAS DE ENIGE MENS ZONDER ZONDE.

Behalve door zijn wonderen, maakte Christus indruk op de mensen door zijn zondeloosheid. Het enige wat Zijn vijanden tegen Hem konden inbrengen, was dat Hij met zondaars at en goede daden verrichtte op de sabbat. Omdat ze jaloers waren op Zijn bekwaamheid om wonderen te verrichten en de mensen ertoe te brengen Hem lief te hebben en te volgen, wilden ze Hem beschuldigen van iets kwaads. Maar het enige waarvan ze Hem konden beschuldigen, was dat Hij goede daden verrichtte op hun rustdag – de sabbat – of dat Hij samen met zondaars de maaltijd gebruikte. Christus antwoordde: “Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn” (Matteüs 9:12). Christus was gekomen om zelfs de slechtste mensen te helpen.
Als menselijk ras zijn wij allen ongehoorzaam geweest en hebben daarom gezondigd. Om dan iemand te vinden die volmaakt en zonder zonde is, is gelijk aan het vinden van iemand die niet uit het menselijk ras voortkomt.

6) CHRISTUS DEED WONDEREN DIE NOG NOOIT EERDER DOOR EN MENS WAREN VERRICHT.

Van eeuwigheid is het niet gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft. Als deze niet van God was gekomen, Hij had niets kunnen doen” (Johannes 9:32-33).
De man die genezen werd, was blind geboren. De vijanden van Christus trachtten het wonder te kleineren door te zeggen, dat Hij een zondaar was. De man antwoordde met onweerlegbare logica: “Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik, die blind was, nu zien kan” (Johannes 9:25). Christus bewees dat Hij uniek was door Zijn macht om wonderen te verrichten, zodat Hij zelfs aan blinden het gezicht kon schenken. Door blinden het gezicht te geven, openbaarde Hij Zich als de Schepper van het oog.
Het wonder is de universele taal die door alle volkeren wordt begrepen. Als er echte wonderen plaatsvinden, zullen de meeste mensen (helaas niet allen) geloven. Zoals Jezus zei: “Indien Ik de werken Mijns Vaders niet doe, gelooft Mij niet, doch indien Ik ze doe en gij Mij toch niet gelooft, gelooft dan de werken? opdat gij weten en erkennen moogt, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader” (Johannes 10:38).
Enkele jaren geleden stond een prediker voor een grote menigte mensen. Het was die mensen geleerd dat Jezus maar een gewoon mens was en dat Hij dood in het graf lag. De evangelist stond voor de menigte en zei: “Ze hebben u geleerd dat Jezus Christus dood is en dat Hij maar een gewoon mens was. Maar indien Christus nu eens in de geest zou komen en de zieken zou genezen, zou u dan geloven dat Hij leeft?”
De mensen gaven te kennen dat dit een eerlijke proef was. Toen begon de prediker te bidden voor de zieken. De een na de ander werd genezen. De blinden zagen en de kreupelen liepen. Toen de mensen dit zagen, riepen ze luid: “Jezus leeft!Jezus leeft! Hij geneest onze zieken.”

En zo is het; de grote wonderen die heden ten dage plaatsvinden in de Naam van Jezus, zijn er een bewijs van dat Hij heden inderdaad leeft – dat Hij de Zoon van God is, gezeten aan de rechterhand van God, de Vader, in de hemel.

7) JEZUS VOORSPELDE DE ONDERGANG VAN DRIE STEDEN KAPERNAUM, CHORAZIN EN BETHSAIDA.

Wat gebeurde met Kapernaüm, Bethsáïda en Chórazin? Ten tijde van de Joodse opstand in 65 A.D. werden het vijfde en het tiende legioen van het Romeins leger binnengevoerd door keizer Titus. De Romeinen begonnen het land systematisch te verwoesten. De een na de andere stad in Galilea viel, met inbegrip van de steden Kapernaüm, Bethsáïda en Chórazin, die door Christus waren aangeklaagd. Vele inwoners verloren het leven in de strijd en zij die het overleefden werden als slaven verkocht. Ongetwijfeld waren er nog mensen onder, die Christus hadden gehoord, toen Hij aan de oevers van Galilea predikte. Zij herinnerden zich Zijn woorden. Zij konden zich Zijn wonderen nog voor de geest halen. Zijn oproep tot bekering en Zijn waarschuwingen konden ze zich eveneens herinneren. Helaas! Kapérnaüms welvaart en hoogmoed, die haar ondergang bewerkten, werden voorgoed weggevaagd. Ironisch genoeg werd het hele gebied later getroffen door een aardbeving, die alles wat nog overeind stond met de grond gelijkmaakte.
Thans bestaat nog slechts één stad aan het meer van Galilea, namelijk Tiberias, en deze stad behoorde niet tot de bovengenoemde drie. Kapernaüm, Bethsáïda en Chórazin bestaan nu al vele eeuwen niet meer. Jezus zei: “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan” (Lukas 21:33). Zijn woorden zijn letterlijk in vervulling gegaan.

8) JEZUS VOORSPELDE DAT DE VAL VAN JERUZALEM BINNEN EEN GENERATIE ZOU PLAATSVINDEN.

Jezus stond op de Olijfberg en keek over de stad Jeruzalem in Israël. De mensen hadden Hem verworpen als hun Heer. Hij wist wat dat betekende en Hij weende over Jeruzalem, omdat zij niet de tijd hadden opgemerkt, dat God naar hen omzag
“En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar, en zeide: Och, of gij ook op dezen dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen, want er zullen dagen komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen vertreden en zij zullen in u geen steen op deanderen laten, omdat gij den tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag”
(Lukas 19:41-44).
Jezus voorzag dat eer die generatie zou zijn heengegaan, er een vijand zou komen, die rondom de stad versterkingen zou opwerpen en haar zou verwoesten.
Wat gebeurde er?
De Joden, die geen acht sloegen op de waarschuwing, gingen door met het vervolgen van de discipelen van Christus. Ze doodden velen van hen en plaatsten anderen in de gevangenis. Toen begon zich in het jaar 65 A.D. het noodlottige drama te voltrekken. Stoutmoediger geworden, wilden de meer radicale elementen het juk van hun Romeinse overheersers van zich afschudden. Door het hele land waarde de geest van opstand. Aanvankelijk boekten de Joden enige successen, die hen aanmoedigden te geloven dat zij het tegen de macht van Rome konden opnemen.
Toen kwamen de goed getrainde legers van Titus; ze wierpen de muren van Jeruzalem omver en verwoestten de stad na een langdurig beleg. Dat gebeurde precies 40 jaar nadat Christus de vernietiging van de stad had voorspeld en precies één generatie later.

9) CHRISTUS VOORZEGDE DE VERSTROOIING VAN DE JODEN.

Nadat Jezus de belegering van Jeruzalem en de grote ramp die de stad zou treffen had voorspeld, waarschuwde Jezus de Joden voor wat hun zou overkomen omdat zij Christus hadden verworpen. Zijn volgelingen zouden nu de gehele wereld doortrekken om alle volkeren met Christus bekend te maken. Later zou Christus dan tot de Joden terugkeren, nadat eerst de andere volkeren, ofwel de heidenen, in de
gelegenheid waren gesteld om Christus te aanvaarden).
“En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn” (Lukas 21:24).

En dat gebeurde precies zo. De Joden verbeurden de Goddelijke bescherming die God hun had toebedeeld, door hun Heer af te wijzen. Na de val van Jeruzalem werden de overlevenden als dieren bijeengedreven en naar de slavenmarkten gevoerd. Deze werden zo oververzadigd, dat hun overwinnaars de slaven tegen ongelooflijk lage prijzen moesten verkopen. Velen stierven onderweg als gevolg van de onmenselijke behandeling die ze ondergingen.
Via de slavenmarkten werden de Joden over de hele wereld verspreid. En zo is het gebleven gedurende het zogenoemde tijdperk der heidenen. Jeruzalem werd door heidenen of niet-Joden vernietigd. Dat de Jood thans na vele eeuwen naar zijn geboorteland is teruggekeerd, is een verrassend bewijs van het feit dat de tijd nabij is, dat Jezus op aarde zal terugkeren.
Zo spreekt de Here God: Wanneer Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden weer bevolken en zullen de puinhopen herbouwd worden; het verwoeste land zal weer worden bewerkt, in plaats van een woestenij te zijn voor het oog van iederen voorbijganger. En men zal zeggen: Dit land dat verwoest was, is geworden als de hof van Eden; de steden die, verwoest en vernield, in puin lagen, zijn weer versterkt en bewoond” (Ezechiël 36:33-35).

10) CHRISTUS GAF ZIJN EIGEN LEVEN OM ZIJN KONINKRIJK TE STICHTEN.

De bladzijden der geschiedenis vermelden de daden van beroemde mannen, die hun talenten gebruikten om grote keizerrijken te stichten. Alexander de Grote en zijn legers trokken al overwinnend een spoor van geweld door de wereld. In een reeks veldslagen, waarin hij zich een opmerkelijk generaal toonde, stichtte hij een keizerrijk dat van Macedonië tot de rivier de Indus reikte.
Caesar veroverde Gallië en werd de vader van het Romeinse Rijk. Hij onderwierp in enkele bliksemacties geheel Europa tot aan de Rijn. Tegen de orders in, stak hij de Rubicon over, trok Rome binnen en werd daar heer en meester.
Al deze heersers trachtten hun wereldrijken te bouwen door het bloed van anderen te vergieten. Christus kwam eveneens om een Koninkrijk te stichten – een Koninkrijk dat universeel en eeuwig is – maar Hij deed dit niet met het bloed van anderen, maar gaf Zijn eigen leven. Het Koninkrijk van Christus is niet van deze eeuw, behalve dan als het zich in de harten van Zijn volk bevindt. Voordat Hij gekruisigd werd zei Christus tot de stadhouder Pilatus: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien Mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is Mijn Koninkrijk niet van hier” (Johannes 18:36). En toen Zijn discipel Petrus de soldaten ervan trachtte te weerhouden Hem te arresteren, sprak Jezus: “Breng uw zwaard weer op zijn plaats, want allen, die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen” (Matteüs 26:52).
Christus is uniek doordat Hij Zijn Koninkrijk niet stichtte door het bloed van anderen te vergieten, maar door Zijn eigen bloed te geven.

11) DE BIJBEL VOORSPELDE ALLE VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN DIE BETREKKING HADDEN OP DE BERECHTING, DE DOOD EN DE OPSTANDING VAN CHRISTUS.

Het oude Testament werd door God geschreven door middel van profeten, die 500 tot1500 jaar vóór Christus leefden. Zij voorspelden Zijn komst op aarde en profeteerden van vele gebeurtenissen in Zijn leven, hoewel Christus pas vele eeuwen later geboren zou worden.
Het Nieuwe Testament, eveneens door God geïnspireerd en geschreven door toegewijde volgelingen van Christus, wijst er herhaaldelijk op hoe het leven van Christus die voorspellingen in vervulling deed gaan.
Vergelijk eens de Oudtestamentische profetieën met de Nieuwtestamentische verklaringen omtrent de vervulling daarvan:
1. De Messias zou verworpen worden (Jesaja 53:3; Johannes 1:11)
2. Hij zou worden verraden door een van Zijn naaste volgelingen en vrienden
(Psalm 41:6; Markus 14:10)
3. Hij zou verkocht worden voor 30 zilverstukken (Zacharias 11:12; Matteüs 26:15).
4. Hij zou zwijgen tegenover Zijn beschuldigers ( Jesaja 53:7; Matteüs 26:62-63).
5. Hij zou geslagen en bespuwd worden (Jesaja 50:6; Markus14:65).
6. Hij zou het volk genezing brengen (Jesaja 53:4-5; Matteüs 8:14-17).
7. Hij zou worden bespot en gehoond (Psalm 22:6-8; Matteüs 27:39-40).
8. Hij zou samen met de misdadigers leven (Jesaja 53:12; Matteüs 27:38;
(Lukas 23:34).
9. Zijn handen en voeten zouden doorboord worden (Psalm 22:16; Johannes 20:27).
10. Ze zouden Hem gal en azijn te drinken geven (Psalm 69:22; Johannes 19:29).
11. Zijn zijde zou doorstoken worden (Zacharia 12:10; Johannes 19:34).
12. Ze zouden Zijn kleding verloten (Psalm 22:18; Markus 15:24).
13. Hij zou met de rijken worden begraven (Jesaja 53:9; Matteüs 27:57-60).
14. Hij zou een offer voor de zonde zijn (Jesaja 53:5, 8, 10, 12; Johannes 1:29).
15. Hij zou opstaan uit de dood (Psalm 16:10; Matteüs 28:9).
16. Hij zou opvaren naar de hemel en Zich neerzetten aan de rechterhand van God (Psalm 68:18; Lukas 24:50, 51).
17. Hij zou wederkomen (Daniël 7:13-14; Matteüs 24:30).

Wie kan al deze gedetailleerde profetieën lezen en hun verbazingwekkende vervulling zien, zonder zich genoodzaakt te voelen om samen met de legeroverste uit de Bijbel te zeggen: “Waarlijk, dit was een Zoon Gods” (Matteüs 27:54).

12) HIJ BEWEES DAT HIJ DE CHRISTUS WAS DOOR ZIJN MACHT OVER DE DOOD.

Menig groot man heeft zijn stempel op deze wereld gedrukt; maar zij zijn allen gestorven en hun beenderen liggen in hun graven. Ga maar eens naar de “Dôme des Invalides” in Parijs en u kunt dan naar de verzegelde graftombe van Napoleon staren. Zijn lichaam ligt daar nog steeds. In de Westminster Abbey in Londen kan men het mausoleum zien, dat de lichamen bevat van vele van Englands grootste staatslieden en koningen. Hun beenderen liggen daar te vergaan tot stof. Mount Vernon is de laatste rustplaats van George Washington, die de “Vader der Verenigde Staten” wordt genoemd. Zijn lichaam ligt nog altijd in de grafkelder. Een voor een zijn de groten zowel als de kleinen der aarde naar hun laatste rustplaats gedragen. Slechts op één plaats op deze aarde bevindt zich een leeg graf. Dat is in Jeruzalem, aan de voet van de Calvarieberg, waar men eens Jezus Christus begroef. Drie dagen later verscheen daar ter plaatse een engel aan enigen van Zijn volgelingen die naar het graf waren gekomen om rouw te bedrijven. De engel sprak: “Wat zoekt gij de levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt” (Lukas 24:5-6).
Jezus zei dat er één teken aan die generatie zou worden gegeven: “het zal geen teken ontvangen, dan het teken van Jona” (Matteüs 16:4). “Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in den buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten” (Matteüs 12:40).


13) CHRISTUS HAD EEN NIEUW LICHAAM.

En na acht dagen waren Zijn discipelen weer in het huis en Thomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zeide: Vrede zij u! Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier en zie Mijn handen en breng uw hand en steek die in Mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig” (Johannes 20:26-27).
Christus was de eerste mens die op aarde leefde en een lichaam der opstanding ontving. De opgestane Christus was méér dan een geest; Hij had een werkelijk lichaam. Uiterlijk leek het veel op het lichaam dat Hij vóór de opstanding had gehad. Het droeg nog de littekenen van de spijkers en de speer. De stem was herkenbaar. Toen Jezus zei: “Maria”, tegen een van Zijn volgelingen, wist zij dat Hij die dit zei, haar Heer was. Behalve wanneer Jezus Zijn identiteit niet wilde prijsgeven, werd Hij onmiddellijk herkend als “dezelfde Jezus”. Hij kon voedsel tot Zich nemen, op dezelfde wijze als toen Hij in Zijn lichaam van vóór de opstanding verkeerde. Hij kon op dezelfde manier en met dezelfde snelheid lopen als anderen, maar als Hij wilde, kon Hij in een oogwenk naar verre plaatsen reizen of door gesloten deuren gaan.
Bij de opstanding onderging Christus’ lichaam een fundamentele verandering – een verheerlijking. Het was in staat om zich in te stellen op twee verschillende werelden. Met andere woorden: de Heer kon Zich aanpassen aan de natuurwetten, maar Hij was daar niet aan onderworpen.

14) DE BEWUSTE STAD WAARIN CHRISTUS ZOU WORDEN GEBOREN, WERD REEDS 500 JAAR EERDER MET NAME GENOEMD.

De enige mens ter wereld wiens geboorteplaats eeuwen van te voren voorspeld werd, was Jezus Christus. Micha, de Joodse profeet, schreef 500 jaar vóór Christus’ geboorte over Iemand “wiens oorsprong” is van ouds, van de dagen der eeuwigheid” (Micha 5:1). Dit is duidelijk een heenwijzing naar Christus, die als Zoon van God reeds bestond voordat Hij op aarde werd geboren.

“En gij, Bethlehem Efratha, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid” (Micha 5:1).

Een paar weken voor Zijn geboorte was de moeder van Jezus, Maria, die zwanger was, nog in de stad Nazareth. Zij was niet van plan de vele kilometers in zuidelijke richting te reizen naar Bethlehem.
De Romeinse keizer Augustus vaardigde echter een decreet uit, dat de mensen zich moesten laten inschrijven. Om aan deze wet te gehoorzamen moest Maria, hoewel haar zwangerschap reeds ver gevorderd was, de lange reis naar het zuiden maken, samen met haar echtgenoot Jozef, om zich in hun geboortestad te laten registreren.
Toen ze na een vermoeide reis Bethlehem bereikten, bemerkte Maria dat ze op het punt stond het leven te schenken aan haar eerstgeborene. Haar man Jozef zocht wanhopig naar een onderkomen. Tot zijn ontzetting waren alle kamers in de herberg bezet en een andere behoorlijke verblijfplaats was niet te vinden. Tenslotte vind hij een kribbe in een stal, tussen de dieren, die voor het doel geschikt zou kunnen zijn. In deze armzalige omgeving vond de grootste gebeurtenis aller tijden plaats – de geboorte van het Christuskind. De inwoners van Bethlehem, uitgezonderd een paar eenvoudige schaapherders aan wie engelen verschenen (Lukas 2:8), beseften in het geheel niet welke gebeurtenis in hun kleine stad had plaatsgevonden. Ja, het kind Jezus werd geboren in de stad Bethlehem.

15) DE PROFEET JESAJA VOORSPELDE REEDS 800 JAAR VOOR CHRISTUS GEBOORTE, DAT HIJ GEBOREN ZOU WORDEN UIT EEN MAAGD.

Ongeveer acht eeuwen voordat Jezus werd geboren, voorspelde de profeet Jesaja dat een maagd een kind zou baren en dat de naam van dit kind Immanuël zou zijn.

Daarom zal de Here Zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven” (Jesaja 7:17).

En dit gebeurde precies zo. De engel Gabriël verscheen aan de maagd Maria en zei haar, dat ze een kind zou verwachten door de Heilige Geest (Lukas 1:26-38). Haar verloofde Jozef bemerkte haar toestand en was bang dat hij afstand van haar zou moeten doen. Maar de engel verscheen hem in een droom en zei: “Jozef, zoon van David, schroom niet Maria uw vrouw, tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is uit den Heiligen Geest” (Matteüs 1:20).
Christus was de enige mens ter wereld die uit de Heilige Geest geboren werd in plaats van door de wil van een mens. Het is inderdaad een feit dat? Indien Christus de zoon van God was, Hij moest worden geboren uit de Heilige Geest. Hij zou niet tot het gevallen mensenras hebben kunnen behoren en tóch onze Verlosser kunnen zijn. Christus was inderdaad méér dan een mens; Hij was de eniggeboren Zoon van God, de Vader (Johannes 3:16).

16) HET TIJDSTIP VAN CHRISTUS GEBOORTE WERD BIJNA 500 JAAR VOORDAT HIJ GEBOREN WERD VOORSPELD.


Het verbazingwekkendste feit omtrent Christus’ geboorte is de profetie, die nauwkeurig de tijd voorspelde waarop Hij geboren zou worden! Vanaf de tijd dat “het woord uitging om Jeruzalem te herbouwen” zouden er 69 weken van jaren zijn.

“Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken;
en twee en zestig weken zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in den druk der tijden. En na de twee en zestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn; verwoestingen, waartoe vast besloten is” (Daniël 9:25-27).

Daniël, een profeet die vijf eeuwen voordat Christus geboren werd leefde, profeteerde door God geïnspireerd wat de toekomst brengen zou.
Hij zei dat Jeruzalem, dat toen nog in ruïnes bestond, weer zou worden opgebouwd. Een andere profeet, Jesaja, had zelfs voorspeld wie het bevel zou geven tot de Wederopbouw van Jeruzalem, namelijk koning Kores.

“Die tot Kores zegt: Mijn herder, hij zal al Mijn welbehagen volvoeren door tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en de tempel worde gegrondvest”
(Jesaja 44:28).

De geschiedenis vermeldt dat het bevel tot de wederopbouw van Jeruzalem gegeven werd tijdens de regering van Kores.
De vraag is daarom: Wanneer precies werd volgens de historie het bevel van Kores om Jeruzalem te herbouwen gegeven? De algemeen aanvaarde chronologieën, die onderling weinig verschillen, leren ons dat dit gebeurde vlak voor het begin van de vijfde eeuw voor Christus. Volgens de Bijbelse tijdrekening ligt het tijdstip in de vijfde eeuw. Eén ding staat vast: het bevel om Jeruzalem weer op te bouwen werd uitgevaardigd kort vóór of kort ná het begin van de vijfde eeuw voor Christus. Hierover bestaat geen twijfel.
Nu zou volgens de profeet Daniël “69 weken” van jaren na het bevel tot de wederopbouw van Jeruzalem, de Messias komen. De vraag die we nu stellen is: Verscheen op dat tijdstip in Israël de Messias?
Voordat wij deze vraag beantwoorden, dienen we te weten wat er bedoeld wordt met “69 weken”. Het is wel duidelijk dat dit geen weken bestaande uit dagen van 24 uur konden zijn, omdat 69 weken 483 dagen zijn, dus iets meer dan een jaar. In de Bijbel wordt over een periode van zeven jaar dikwijls gesproken als een “week” van jaren. Dit vinden wij ook in het boek Genesis, waar Laban met Jacob onderhandelt om nog “een week” of nog “zeven jaar” te werken voor zijn jongste dochter Rachel.
Breng de bruiloftsweek (zeven jaar) met deze ten einde, dan zal u ook de andere (Rachel) gegeven worden voor den dienst, waarmede gij nog eens zeven jaren mij dienen zult” (Genesis 29:27).
Aangezien een “week” van jaren dus zeven jaar is, zouden “69 weken” 483 jaar zijn. De profeet Daniël zei dus dat de Messias zou verschijnen 483 jaar nadat het bevel tot de wederopbouw van Jeruzalem was uitgevaardigd. Wanneer waren die 483 jaar verstreken? Verscheen de Messias, de Zoon van God, ongeveer vijf eeuwen later? De enige Messias, waarover de wereld iets gehoord heeft, verscheen inderdaad op dat tijdstip. Die Messias, was Jezus Christus!
Zouden we een nog krachtiger bewijs kunnen verlangen van het feit dat Jezus de Messias is. Zou fraude mogelijk hebben kunnen zijn?
Hoe zou dat kunnen? Daniëls profetie wed vele eeuwen eerder gegeven. Of de Messias moest op dit tijdstip verschijnen óf Daniëls profetie was onjuist. Een feit is dat Jezus op dat tijdstip verscheen, en Zijn leven maakte zo’n indruk op de wereld, dat volkeren van vele landen Hem hebben aanvaard als de Christus!

17) CHRISTUS’ DOOD ALS DE MESSIAS WERD 900 JAAR VOOR ZIJN GEBOORTE VOORSPELD.

Er is nog iets heel merkwaardigs in verband met de profetie van Daniël 9:4. De kinderen Israëls meenden dat wanneer de Heer, die door het Joodse volk de Messias werd genoemd, zou komen, Hij dan op aarde zijn Koninkrijk zou vestigen. Zelfs de discipelen van Christus veronderstelden dat Hij onmiddellijk Zijn troon zou bestijgen. (Handelingen 1:6-7). Maar de profetie luidde dat de Messias “uitgeroeid” zou worden, ofwel “gedood” (Daniël 9:26). In plaats van bij Zijn eerste komst een zichtbaar Koninkrijk te stichten, verklaarde de profetie dat Hij zou sterven! Er is slechts één mens in de geschiedenis die deze profetie in die tijd in vervulling kon doen gaan en dat was Jezus Christus.
Zelfs de manier waarop de Messias zou sterven was voorspeld. Zijn handen en voeten zouden doorboord worden – dat gebeurt bij een kruisiging. Zo sprak de Psalmist David 900 jaar voordat het gebeurde:
Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren” (Psalm 22:17).

18) CHRISTUS SCHENKT VANDAAG EEN PERSOONLIJKE ERVARING

De godsdienst van Christus bevredigt boven alles, omdat de gelovige, Christus Zelf bezit. Hij beloofde dat Hij in ons leven zou komen, het zodanig zou veranderen dat we een nieuwe schepping zouden worden, de last van onze zonden zou wegnemen, en vrede in ons hart zou geven. Sommigen mogen dan argumenteren tegen het Christendom; ze kunnen niet argumenteren tegen de persoonlijke ervaring die Christus schenkt. Christus kan doen wat geen andere godsdienst kan – leven en wonen in het hart van de mens. Daarom hebben door de eeuwen heen miljoenen mensen Christus aanvaard en in Hem hun alles in alles gevonden.
Telkens opnieuw verwijst Paulus naar zijn eigen belevenis, toen hij Christus ontmoette op de weg naar Damascus (Handelingen 9). Het was het hoogtepunt van zijn prediking. De persoonlijke ervaring van de Christen met de Christus is het grootste bewijs van Zijn realiteit. Het is zoals de dichter schreef:

Hij leeft, Hij leeft, de Zoon van God, Hij leeft;
Hij gaat met mij en spreekt met mij.
Hij, die mijn schuld vergeeft.
Hij leeft, Hij leeft! Hij deelt mijn vreugd’ en smart.
Ja, Hij is waarlijk opgestaan.
En leeft diep in mijn hart.



Bron: www.maasbach.nl









Reacties

Populaire posts van deze blog

Inleiding