Aan de andere kant komen van uw storm.
Matteüs 14:22-33: "En [terstond] dwong Hij de discipelen in het
schip te gaan en Hem vooruit te varen naar de overkant, totdat Hij
de scharen zou hebben weggezonden. En toen Hij de scharen
weggezonden had, ging Hij de berg op om in de eenzaamheid te
bidden. Bij het vallen van de avond was Hij daar alleen. Doch het
schip was reeds vele stadiën van het land verwijderd, geteisterd door
de golven, want de wind was tegen. In de vierde nachtwake kwam
Hij tot hen, gaande over de zee. Toen de discipelen Hem over de
zee zagen gaan, werden zij verbijsterd en zeiden: Het is een spook!
En zij schreeuwden van vrees. Terstond sprak [Jezus] hen aan en
zeide: Houdt moed, Ik ben het, weest niet bevreesd! Petrus
antwoordde Hem en zeide: Here, als Gij het zijt, beveel mij dan tot
U te komen over het water. En Hij zeide: Kom! En Petrus ging uit
het schip en liep over het water en ging naar Jezus. Maar toen hij
zag op de wind, werd hij bevreesd en begon te zinken en hij
schreeuwde: Here, red mij! Terstond stak Jezus hem de hand toe
en greep hem en zeide tot hem: Kleingelovige, waarom zijt gij gaan
twijfelen? 32En toen zij in het schip geklommen waren, ging de
wind liggen. Die in het schip waren, vielen voor hem neder en
zeiden: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon"!
Iedereen ervaart al wel eens een storm of stormen in zijn leven. De
stormen waar we ons in bevinden hebben een doel, ze hebben een
reden en bestaan voor een bepaalde tijd. Daar komt zeker een
ogenblik in het midden van de storm, dat we uiteindelijk naar onze
binnenkamer gaan en zeggen:” Oké, God ik wil iets om handen
hebben, ik wil weten wat Gij met dit alles bedoelt. Ik wil meer
hebben dan alleen de riemen om te roeien. Ik ben vermoeid van te
proberen aan de andere kant te geraken”
De discipelen ervoeren stormen tijdens hun leven. De Schriften
geven een verslag van een nacht wanneer ze zich in het midden van
een storm bevonden. Ze hadden gezwoegd al roeiende, maar
blijkbaar tevergeefs. Alhoewel de scenario’s lichtjes verschillen in
elk evangelie, het algemeen beeld vertelt ons dat de discipelen
bevreesd waren, denkende dat ze gingen verdrinken.
Wanneer de discipelen Jezus zagen die tot hen kwam, openden ze
hun harten voor Hem, en nodigden Hem uit in hun boot.
In het Johannes-evangelie lezen we toen Jezus in de boot stapte, dat
ze terstond het land bereikten, waar ze heengingen (Joh. 6:21)
Hier hebben we twee mogelijkheden. Ofwel stapt Jezus in de boot
en werden ze wonderlijk overgezet van de ene plaats naar de andere.
Of de andere mogelijkheid is dat het hele voorval plaats vond niet
ver van het strand. Ze mochten heel dicht geweest zijn bij het einde
van hun bootreis, er is toch steeds een probleem: Jezus was nog niet
in hun boot.
Sommigen van ons bevinden zich nu in het midden van een storm,
zoals de discipelen. U kunt op een paar meters van de kustlijn zijn
tijdens uw bootreis, en dan is daar plots een tegenwind zodat je
wegdrijft van het strand. Dat is omdat Jezus nog niet in uw boot is.
Als u Jezus uitnodigt in uw boot, dan nodigt u niet een klein beetje
van Gods bescherming uit. Neen, u verwelkomt dan de volledige
agenda van God.
Ik geloof dat als ik de Heilige Geest kan horen, ik mijn hart open
stel en Jezus uitnodig in het midden van mijn storm. “Jezus U bent
welkom om tot mij te spreken, mij op de proef te stellen en om mijn
ideeën en richting omver te gooien”.
Het moment waarop u dit beslist, zal u zeker zijn. De storm heeft
dan Gods verlangen kunnen volbrengen om in mij een soort
wanhoop teweeg te brengen voor God zelf en Zijn wil.
Dezelfde Christus Die met zijn discipelen in de boot stond en de
wind beveelde om te gaan liggen, en de golven stilde, is nu in uw
boot en is bij machte om ook in uw leven Zijn stem te laten horen.
De reis.
De Bijbel vertelt ons ook van een andere storm in Handelingen 28.
Je kan het vergelijken met een reis van een typische Christen. Paulus
was aan boord van een schip dat naar Rome voer. Hij was in Gods
wil bewegende naar het einde dat God verlangde voor zijn leven. Op
dit schip bevonden zich een tal van mensen die niet geestelijk
geïnspireerd waren. Ze hielden ervan dat er een man van God aan
boord was. Hun leven ging richting schipbreuk, maar in hun
binnenste was er koppigheid wat hen verhinderde om God te horen
sprekende doorheen Paulus.
In Hand. 27:9-11 lezen we “En toen door het grote tijdverlies de
vaart reeds bedenkelijk werd, daar ook de vasten reeds achter de rug
was, waarschuwde Paulus hen met deze woorden: Mannen, ik zie
dat de vaart met ongerief en grote averij gepaard zal gaan, niet
alleen wat lading en schip, maar ook wat ons leven aangaat. Maar de
hoofdman stelde meer vertrouwen in de stuurman en de schipper
dan in de woorden van Paulus”.
Hier waarschuwde Paulus hen dat hun reis zou rampspoedig zijn ,
omdat deze niet was bevolen door God. Misschien bent u ook een
tocht bezig die niet geleid is door God. Als u op een plaats bent waar
de waarheid wordt gepredikt, zal God spreken en u waarschuwen
dat u in een richting loopt die niet gunstig voor u is.
Op welke stem zul je acht slaan?
Misschien bevindt u zich nu in een hachelijke situatie, omdat u meer
gelooft in een religie die u zelf hebt bedacht, meer dan de dingen die
gesproken worden door de Heilige Geest. U bevindt zich op een
weg die u zelf hebt ingeslagen en die u zelf in beslag hebt genomen.
Misschien bevindt zich op de boeg van uw schip de Naam van God,
maar het zou kunnen eindigen in een ramp.
God zal elke religie uitdagen die geen medelijden toont voor de
verlorenen. U moet een beslissing nemen: ofwel geloven wat de
Heilige Geest zegt ofwel afstevenen op een verwoesting.
Laat we eens een voorbeeld nemen in Lukas 10:25 toen een
wetgeleerde tot Jezus kwamen Hem vroeg: “Wat moet ik doen om
het eeuwige leven te beërven"?
Jezus antwoordde: “Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel
uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met
geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf”. Maar hij wilde zich
rechtvaardigen en zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste?
Zijn vraag was: Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?
O met andere woorden: Wat is het bewijs dat ik op de weg ben
welke mij brengt naar het leven dat God voor mij bestemd heeft,
zowel voor deze tijd en voor de eeuwigheid.
In zijn antwoord spreekt Jezus over een priester op weg om zijn
werk te doen in het huis van God. Op zijn reis komt hij een man
tegen die voor dood werd achtergelaten aan de kant van de weg. Een
Leviet, welke een type is van een aanbidder deed hetzelfde, hij
passeerde gewoon langs deze gewonde, gekneusde, bloedende man.
De priester en de Leviet hadden een soort religie opgebouwd,
waarvan ze dachten dat het voldoende was om hen naar het eeuwige
leven te brengen. Maar Jezus zei in deze parabel dat het niet
voldoende was.
Als u belijdt dat uw leven op God gericht is maar u doet niets voor
de gevallen mens, dan bent u niet in het bezit van een Goddelijk
hart. Het antwoord dat Jezus aan deze wetgeleerde gaf is een
uitdaging ook voor u. We moeten onszelf de vraag stellen of we op
het juiste pad zijn en de goede richting. Hebt u een waarachtig
Goddelijk hart?
De zachte wind die waait.
Laten we verder lezen in Handelingen 27:12-13 “En daar de haven
niet geschikt was om te overwinteren, ried het merendeel aan,
vandaar zee te kiezen om zo mogelijk Feniks, een haven op Kreta,
beschermd liggende naar het zuidwesten en het noordwesten, te
bereiken, ten einde daar te overwinteren. En toen er een zacht
zuidenwind opstak en zij meenden hun oogmerk te hebben bereikt,
lichtten zij het anker en hielden zo dicht mogelijk langs de kust van
Kreta”.
Vele Christenen volgen, ook vandaag die zachte, zuidenwind, die
niets van hen verlangt, denkende dat deze wind een Goddelijke
verschijning is. Het is alsof ze hun vinger nat maken en in de lucht
steken. En vanwaar de wind komt, die richting volgen ze dan. En de
richting met de minste weerstand, die voldoet aan onze ambities,
plannen en wensen, wordt dan genomen.
Deze vorm van leiding, door een zachte wind, vinden we terug in
het leven van de verloren zoon in Lukas 15. Deze jongeman werkte
in het huis van zijn vader, maar had geen kennis aan het hart van
zijn vader. Op een dag zei hij tegen zijn vader: “Geef me mijn
erfdeel”. U kunt zo die zachte wind voelen die hem leidde uit het
huis van zijn vader en uit het werk dat de vader voor hem had.
Zijn er niet velen in Gods huis die zo denken en zo handelen. Zij
hebben een erfenis in Christus, maar ze komen tot de Vader en
hebben dezelfde vraag als de verloren zoon: “Geef mij mijn erfenis,
zodat ik kan uitgaan en verder kan leven, genietende van het leven
en vreugde beleven met mijn vrienden. Ik ben nu een kind van God,
waarvoor ik U dankbaar ben, maar ik heb ook nog mijn eigen
plannen, ambities en dromen. Ik moet mijn bestemming nog
vervullen, maar ik kan dit niet doen zonder Uw erfenis. Nu dat U
mij hebt vrij gemaakt en al mijn zonden hebt vergeven, vraag ik U
een deel van UW leven, maar niet de gehele last”. Dit is dan de
bedrieglijkheid van hun zelf-gemaakte religie.
De Vader gaf hem natuurlijk wat hij vroeg, blijkbaar zonder te
redetwisten.
Dit is het wonderbare wat betreft de genade van God. Zoals met de
verloren zoon, laat God u doen, ook al gaat uw schip in de verkeerde
richting. Uw leven zal eindigen in grote stormen en problemen,
maar God, in Zijn genade, gaat nog altijd met u mee.
Weggedreven worden, maar niet geleid.
Als u buiten de wil van God bent, verandert de zachte wind in een
stormachtige wind en laat u zich drijven. Hand. 27:14: “Maar kort
daarop sloeg vandaar een stormwind neer, de zogenaamde
Eurakylon; en toen het schip werd meegesleurd en de kop niet in de
wind kon houden, moesten wij het opgeven en dreven weg”.
En in verzen 16 en 17 lezen we: “Maar wij schoten in de luwte van
een eilandje, Klauda geheten, waar wij nog moeite hadden de sloep
meester te worden; nadat ze haar opgehesen hadden, namen zij
hulpmiddelen te baat door het schip te ondergorden; en daar zij bang
waren op de Syrte te worden geworpen, haalden zij het tuig neer en
lieten zich zo drijven”.
Als u op de verkeerde levensweg bent dan wordt u geleefd. U hebt
geen controle meer. U bevindt zich in het midden van een storm en
u begint uw schip te ondergorden. U begint boeken te lezen hoe je
dat moet doen of hoe je dit moet doen, hoe je daar moet uit geraken.
U luistert naar elke preek, aangaande dit onderwerp, die je maar kan
vinden. Je bent ten einde raad hoe u door uw storm gaat heen
geraken, omdat u bevreesd bent. Niettemin zal er een dag komen dat
je al je boeken zult weggooien en al die andere dingen, al dit
ondergorden. In verzen 18 tot 20 lezen we: “En daar wij vreselijk
noodweer hadden, wierpen zij de volgende dag lading over boord,
en de derde dag gaven zij eigenhandig het scheepstuig prijs. En toen
zich verscheidene dagen zon noch sterren vertoonden, en zwaar
noodweer ons bedreigde, werd ons tenslotte alle hoop op redding
benomen”.
M.a.w. u zult op een punt belanden dat je al je plannen over boord
gooit, en niet meer zult vertrouwen op uw eigen bekwaamheid om
doorheen deze storm te komen. U zult een zinkend gevoel ervaren in
de geest:” Ai, ik ga het niet halen, mijn boot gaat kapseizen”.
Uiteindelijk, zult u op die plaats belanden, waar u zegt:” God, wat
zegt U in feite tegen mij? Ik had een koers uitgezet waarvan ik dacht
dat het de juiste was”. Het kunnen uw dromen zijn of uw visies die
trachtte in leven te houden, maar God zegt: “Nee deze dingen
moeten eerst sterven vooraleer Ik tot u kom en tot u spreek. God is
altijd met u geweest, om tot u te spreken, maar je hebt nooit
geluisterd.
Dat blijkt in verzen 21 en 22 als Paulus, als Gods stem opstaat en
zegt: “Mannen, had men maar naar mij geluisterd om niet van Kreta
weg te varen en zich dit ongerief en deze averij te besparen! Maar
ook nu wek ik u op moed te houden, want het leven van niemand
uwer zal verloren gaan, alleen maar het schip”.
De getrouwheid van God.
Paulus liet hen niet zonder hoop; hij zei in vers 25: “Daarom,
mannen, houdt moed, want dit vertrouwen heb ik op God, dat het zo
zal gaan, als mij gezegd is”.
Er komt een tijdstip waarop u zegt: “Ik geloof God!”
We hebben hetzelfde geloof nodig als Paulus, waar we kunnen
zeggen met ons vertrouwen in God: “Ik ben gestopt om het te
beredeneren en het uit te pluizen, ik geloof als Hij mij leidt, Hij mij
zal vasthouden; en als Hij mij roept, zal Hij mij er toe in staat
stellen; als Hij mij iets vraagt om het te doen, zal Hij mij elke
hulpbron geven zodat het kan gedaan worden op die wijze dat het
Hem eer en glorie brengt voor Zijn Naam.
Als Hij mij bij de hand neemt, dan zal Hij getrouw met mij
handelen. Ik leef totdat God zegt: STOP. Het is over, wanneer God
zegt dat het over is. Tot dan leef ik voor Hem en beweeg ik in Hem.
Paulus zei in feite:” Ik heb mijn bestaan in Hem. Het is Christus en
Christus alleen. Het is allemaal Christus; alles in mij en door mij in
Christus.
Het wonderbare is dat God in Zijn genade, ons in een storm zendt
om ons op dat punt te krijgen waar we ons realiseren dat het niet
door kracht noch door geweld is maar alleen door Zijn Heilige
Geest.
Heer, waar hebt U mij nodig? Ik ben mijn eigen plannen beu, ik ben
moe van mijn eigen dromen naar plaatsen die U niet hebt bevolen.
God, ik dank U dat U in uw genade mij een storm zond om mij te
stoppen in het midden van plannen, zodat ik tot U moest roepen.
Volledig
voldaan in God.
Paulus was een man, volgens het menselijk redeneren, die door de
meest wansmakelijke periode van zijn leven ging. Maar hij wilde
God totaal volgen, zelfs tot in de dood, niet alleen tot in Jeruzalem
om daar gearresteerd te worden, maar nu naar Rome en tot Caesar.
Paul wilde naar de gevangenis gaan om te doen al wat God van hem
vroeg. Hij was volledig tevreden met het leven dat Christus hem
gegeven had. Hij was op een totaal andere tocht beland dan de
anderen. Niemand op het schip kon hem begrijpen. Niemand
levende door hun eigen bekwaamheden en hun eigen wil, kon vanop
een afstand Pauls ervaring begrijpen, nochtans is hij de man met
hoop en leven. Zijn koers is gezet, hij heeft zijn geestelijk kompas in
zijn hand en in de Geest ziet hij het einde. Zijn oog is alleen
gefocust op God, zijn hele lichaam is vol licht. Het is deze Paulus
die zegt: “Jezus, U bent welkom op mijn boot, u bent welkom in
mijn leven”. Ze hebben Paulus in hun fysieke boot, maar het is niet
de materiële boot die hem draagt. Er is een onzichtbaar vaartuig dat
hem begeleidt op zijn reis. In feite is hij in de hand van God.
Het is niet dat Paulus niet door harde tijden ging. Herinner het
Schriftgedeelte waar hij zegt:” Want wij willen u niet onkundig
laten, broeders, van de verdrukking, die ons in Asia is overkomen:
bovenmate en boven vermogen hebben wij een zware last te dragen
gehad, zodat wij zelfs aan ons leven wanhoopten...” (II Kor. 1:8)
Paulus ging zelf door stormen en kende moeilijkheden en
beproevingen. Echter maakte hij het besluit: “Jezus, U bent welkom
in het centrum van mijn storm. U bent welkom in mijn boot”. Het
leek alsof Paulus zijn bediening en zijn geloofwaardigheid had
verloren; hoegenaamd niet. Het is deze zelfde Paulus op reis met
God die het merendeel van het Nieuwe Testament schreef terwijl hij
gevangen zat.
Beste broeders en zussen, het is goed mogelijk dat u niet blij bent
met uw tocht, maar God heeft u nu bij de hand. Op het eerste
gezicht kan het ongelooflijk wansmakelijk zijn wat u meemaakt,
maar als je God gehoorzaamt, zal Hij uw kinderen, uw
kleinkinderen, uw zonen, uw dochters, uw buren, uw vrienden, uw
gehele familie, in veiligheid brengen in God. U alleen zult niet gered
worden, maar allen die met u in de boot zitten. Hij zal ze aan u
geven omdat ze uw standvastigheid zien in het midden van de
storm.
Ze zien een licht in uw ogen als hun ogen verduisteren. Zij zien een
rots onder uw voeten wanneer zij wegzakken in drijfzand. En ze
zien u staan in het midden van de oppositie en moeilijkheden waar
iedereen tegenaan kijkt, elke man, elke vrouw en elk kind ooit
geboren in deze wereld.
U, daarentegen, zal standhouden met een doel, met een doelstelling
en met woorden van hoop voor een stervende generatie. U weet wat
uw leven in houdt!. U weet waar u naar toe gaat. En God zegt: “Niet
alleen u, maar allen die met u meevaren”.
Uit uw binnenste zullen stromen van levend water komen voor hen
die dorstig zijn. Ik zal u malen tot een kompas voor hen die verward
zijn in deze duistere
generatie!”
God zegt:” IK ga u op pad sturen, maar het zal niet uw weg zijn, het
is Mijn reis. Al wat u moet doen is mij
uitnodigen in uw boot”.
--------------------------------
Reacties
Een reactie posten