WAAROM VERTOEFT         

             OPWEKKING? 

(vervolg)

God is een God van opwekking. Waarom is er dan (nog) geen opwekking?

deel 16 

Gebed zo wijd als God. 


Door God gegrepen profeten hadden een gevoelig bewustzijn van de afschuwelijkheid en onpopulariteit van hun taak. 

Door te pleiten over hun eigen doeltreffendheid en tekortkoming, zochten deze door zorg bedrukte mannen te ontsnappen aan de bevrijding van hun bezwaarde zielen. 

Mozes bijvoorbeeld zocht een nationale inzet te ontwijken door te pleiten dat hij niet goed kon praten. Maar God ontweek zijn uitvlucht door een woordvoerder te voorzien, Aäron. 

Jeremia, ook, hij argumenteerde dat hij nog jong was. 

In Jeremia’s probleem (zoals bij Mozes) werd het menselijk bezwaar niet volgehouden. Want mannen uit Goddelijke selectie, waren niet gezonden tot de raadkamers van menselijke wijsdom om hun persoonlijkheden op te poetsen of om hun kennis aan te scherpen. God nam ze gevangen en sloot ze op met Hemzelf. 

Wat gaan we doen of zeggen als we de fluistering gehoord hebben van de Eeuwige Stem? 

“De woorden die IK tot u spreek, zijn geest en leven” (Joh. 6:63).

Ons preken is meer ziek vandaag door de ontlenende gedachten van de verstanden van gestorven mensen dan van de Heer. 

Boeken zijn goed wanneer ze onze gidsen zijn, maar slecht wanneer ze ons ketenen. 

Zoals bij atoomenergie, de wetenschappers een nieuwe kracht hebben aangeraakt, zo moet de Kerk, de onbeperkte kracht van de Heilige Geest herontdekken. 

Om de ongerechtigheid van een zonde doorweekte generatie te treffen en om de voldoening  van sluimerende, slapende heiligen te verbrijzelen is iets noodzakelijk. 

Essentiële levensbelangrijke prediking en overwinnend leven moeten voorkomen uit volhardende wachters in de binnenkamer. 

Iemand zei ooit: ”We moeten bidden als we een heilig leven willen leiden. Maar omgekeerd ook, we moeten een heilig leven leven als we willen bidden”, zoals David zei in Psalm 24:3,4: “Wie mag de berg des Heren beklimmen, wie mag staan in zijn heilige stede? Die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert”. 

Het geheim van bidden is bidden in het geheim. Boeken over gebed zijn goed maar niet voldoende. Zoals kookboeken ook goed zijn maar hopeloos tenzij er voedsel is dat kan verwerkt worden. 

Zo ook met gebed. Iemand kan een ganse bibliotheek met gebedsboeken lezen, maar niet iemand zijn, krachtiger in gebed. 

We moeten leren bidden en we moeten bidden om te leren bidden. 

We kunnen lezen over gebed, zich verbazen over de volharding van Mozes, of wankelen bij de wenende, zuchtende Jeremia en toch niet in staat zijn om voorbede te doen. 

Een onbelast hart vergadert geen buit. 

In Gods Naam, smeek ik u, laat gebed uw ziel voeden zoals een maaltijd uw lichaam voedt. 

Henry Martyn, een Anglicaans priester uit de 18e eeuw, zei: ”Mijn huidige doodsheid schrijf ik toe aan een gebrek aan voldoende tijd en rust voor persoonlijke toewijding. O mocht ik een man van gebed zijn”. 

Een oude schrijver zei ooit:” Veel van ons bidden is zoals een jongen die aan de deur belt, en dan wegloopt vooraleer de deur is geopend”. 

Wie kan ons de hoeveelheid vertellen van Gods kracht. Iemand kan het gewicht van de aarde schatten, ons vertellen over de grootte van het hemelse Jeruzalem, we kunnen proberen de sterren te tellen, de snelheid van het licht meten, melden wanneer de zon opkomt en wanneer zij ondergaat, maar we kunnen niet inschatten de kracht van gebed. Gebed is zo groot als God want God staat er achter. Gebed is zo machtig als God, want Hij heeft Zichzelf toegewijd om het te beantwoorden. 

“God heb medelijden met ons”, dat is de edelste taak van de tong en voor onze geest als wij zo stamelen. 

Als God ons niet verlicht in de binnenkamer, wandelen we in duisternis. Voor de oordeelstroon zal het meest beschamende zijn, dat de gelovige zal geconfronteerd worden met de kleinheid van zijn bidden. 

Hier is een passage van de vereerde Chrysostom: “De sterkte van gebed heeft de kracht van vuur ingehouden, het heeft de woede van leeuwen ingetoomd, anarchie tot rust gebracht, oorlogen uitgedoofd, de natuurelementen gekalmeerd, demonen uitgedreven, de ketenen van de dood verbroken, de poorten van de hemel uitgebreid, ziektes verzwakt, fraude afgekeerd, steden gered van vernietiging, deed de zon stilstaan, en stopte de loop van de bliksemschichten”. 

Gebed is een al toereikende wapenrusting, een onverminderde schat, een mijn die nooit uitgeput raakt, een licht vrij van wolken, een hemel onverstoord door de storm. Het is de wortel, de fontein, de moeder van 1000 zegeningen. 

Zijn Chrysostoms woorden louter retorisch, om een alledaags ding, doeltreffend te laten blijken? 

De Bijbel kent niets van zulke sluwheid. 

Elia was een man bedreven in de kunst van gebed, die het verloop van de natuur wijzigde, hij wurgde de economie van de natie, hij bad en vuur kwam uit de hemel, hij bad en mensen vielen, hij bad en de regen viel. We hebben regen nodig. 

De kerken zijn uitgedroogd  zodat het zaad niet kan ontkiemen. 

Toen Israël schreeuwde om water, was er een man die de rots sloeg en die onbeduidende vesting werd een  bron van waaruit een leven gevende stroom kwam. “Zou voor Mij iets te wonderlijk zijn”? (Jeremia 32:27).

God zend ons een man die de rots kan slaan. 

Laten we hier zeker van zijn, de binnenkamer is geen plaats alleen maar om God een lijst te overhandigen van dringende verzoeken. 

“Verandert gebed dingen”? Ja, maar gebed verandert ook mensen. 

Gebed nam niet alleen het verwijt weg van Hannah, maar het veranderde haar, het veranderde haar van een onvruchtbare in een vruchtbare, van rouw tot vreugde (I Sam.1:10 tot 2:1), van rouw naar reidans (Psalm 30:11). Misschien zijn wij aan het bidden dat we mogen dansen als we nog nooit gerouwd hebben. 

We kiezen o zo graag voor de lofzang, terwijl God zegt in Jesaja 61:3: “voor zij die rouwen, geef ik een lofgewaad i.p.v. een kwijnende geest”

Psalm 125:5,6: “Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Hij gaat al wenende voort, die de zaadbuidel draagt; voorzeker zal hij komen met gejuich, dragende zijn schoven”. 

Het bracht een verbroken, rouwende Mozes  schreeuwende tot God (Ex. 32:31).

Paulus, belast en door pijn gegrepen zei: ”ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer. Want zelf zou ik wel van Christus verbannen te zijn ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees” (Rom. 9:2,3).

Als John Knox had gebeden: ”Geef me succes”, zouden we van hem nooit iets gehoord hebben; maar hij bad: ”geef mij Schotland of ik sterf”. Hij cijferde zichzelf weg. Voor deze naar zonde hongerige generatie, is een naar gebed hongerige Gemeente nodig. We moeten opnieuw de overschrijdende en kostbare beloften van God ontdekken. 

Op die grote dag, zal het vuur van het oordeel onze werken testen, de soort, niet de grootte ervan. 

Datgene dat geboren is, in gebed zal de test doorstaan. Gebed doet zaken met God. Gebed creëert honger voor zielen, honger voor zielen creëert gebed. 

De veel-begrijpende ziel bidt, de biddende ziel krijgt kennis en begrip. Aan de ziel die bidt in zwakheid, geeft God kracht. 

Waren we maar gebedsmannen zoals Elia. 

Vanaf de Pinksterdag is er nooit zo’n geestelijk ontwaken geweest in eender welk land, dat niet ontsproot in een eenheid van gebed. 

(wordt vervolgd).

Reacties

Populaire posts van deze blog

Inleiding