RELIGIE OF CHRISTUS
Hoofdstuk 1
De Christelijke godsdienst is geen religie zonder meer, doch het is een levende godsdienst. Een religie bestaat uit een aantal dode vormen, regels en ceremonies. Er zijn talrijke religies, en hun aantal neemt steeds toe, terwijl de Christelijke godsdienst geheel alleen op zichzelf staat. De Christelijke godsdienst heeft de bijzondere eigenschap ALLEEN een Stichter en Hoofd te hebben, Die LEEFT. Want onze zaligheid is in Jezus Christus, Die als levende en verheerlijkte Heiland aan Gods rechterhand gezeten is. Geen andere religie kan hierop aanspraak maken. Zelfs kunnen de meest fanatieke aanhangers van de vele religies in de wereld niet beweren dat hun Stichters leven, daar zij allen dood zijn en slechts hun leer- en grondstellingen voortbestaan. Men gebruikt het woord RELIGIE heden ten dage zeer lichtvaardig alsof het ook de Christelijke godsdienst inhoudt. Als wij echter de enige bron van inlichting, namelijk de Bijbel raadplegen, vinden wij geen grond voor zulk een vergelijking.
In vele opleidingsinstituten vinden wij onder meer een vak dat vergelijkende godsdienstwetenschap genoemd wordt. Onder de vele religies noemen zij ook de Christelijke godsdienst, hetgeen echter niet volkomen juist is, daar de Christelijke godsdienst veel meer dan een religie is. Ik herhaal het is een leven, terwijl religie slechts uit dode werken en vormen bestaat.
Religie en werken
Religie leert “door de werken”; de Christelijke godsdienst “door het geloof”. Dit onderscheid komt door de gehele Heilige Schrift naar voren. Nikodemus, die ‘s nachts tot Jezus kwam, was een zeer religieuze man. Jezus zei echte tot hem: “Gij moet wedergeboren worden”. Paulus was voor zijn bekering zeer religieus, zoals hij voor Agrippa getuigde met de woorden:
“Mijn leven dan van jongsaf, dat ik van den beginne aan geleid heb onder mijn volk en te Jeruzalem, kennen alle Joden, daar zij sedert lange tijd van mij weten, indien zij het slechts willen getuigen, dat ik naar de meest nauwgezette partij van onze godsdienst, als Farizeeër, geleefd heb”.
Paulus
wist wat religie was, meer dan alle anderen, doch hij werd niet
bekeerd totdat hij de ZALIGMAKER op weg naar Damascus ontmoette.
Religie alleen kan ons niet zalig maken. De Babyloniërs van eertijds
kenden religie; de Grieken hadden hun religie; het volk in de dagen
van Jezus en Paulus was religieus, doch zij hadden het evangelie
nodig.
En vandaag zijn er, zelfs in Christelijke landen,
miljoenen en miljoenen mensen die wel religie, doch niet de minste
kennis van de zaligheid hebben.
Iemand heeft eens gezegd:
“Christus kwam om het mensdom van twee dingen te verlossen, namelijk van zonde en religie. Het is verreweg het moeilijkst om mensen hiervan te overtuigen, daar zij menen dat zij vanwege hun religie geen Zaligmaker nodig hebben”.
Wat is religie?
Het woord religie (godsdienst) wordt in de Heilige Schrift slechts vijf maal gebruikt, en het woord religieus (godsdienstig) slechts tweemaal. In ieder geval staat het in verband met werken, ceremonies en vormendienst, doch niet met GELOOF. In de Schrift wordt meestal het woord “threskeia” gebruikt, hetwelk ceremoniële eredienst betekent. Het woord “threskeia” komt van het woord “Threskos”, dat weer van de wortel “throseho” is afgeleid. Dit betekent in het Grieks “beangst, bekommerd en verontrust te zijn”. Als men dus het woord religie vanaf zijn wortel nagaat, betekent het een ceremoniële eredienst, die door angst en nood ingegeven wordt. Dat is ook de betekenis van RELIGIE wanneer dat in de Heilige Schrift genoemd wordt. Wat een verschil met de boodschap van verlossing, die vrede, vreugde, geluk, zekerheid en hoop in het hart brengt. Vraag iemand die religieus is, of hij BEHOUDEN is en hij zal antwoorden: “Ik hoop het”. Vraag hetzelfde aan iemand die bekeerd is, en hij zal antwoorden: “Ja, God zij dank. Ik weet op Wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd en ben ervan overtuigd dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft, te bewaren tot die dag”
(II
Timoteüs 1:12).
Soorten religie
Nu zijn er twee soorten religie, goede en slechte. Een religie die in dweperij en schijnheiligheid ontaardt, en hen die er niet mee instemmen veroordeelt en vervolgt, is een slechte religie. Jakobus spreekt van een andere religie, die hij zuiver en onbevlekt noemt en die met goede werken gepaard gaat. Dit is de enige plaats in de schrift, waar over religie gunstig gesproken wordt (Jakobus 1:27) en verder wordt religie met louter, holle, lege vormelijkheid vergeleken. De vijand (=satan) tracht het mensdom te bedriegen door wel religieus, doch niet wedergeboren te zijn. Hij tracht hen te overtuigen, dat zij met hun eigen werken tevreden kunnen zijn en geen Zaligmaker nodig hebben. Mag ik u hier de vraag stellen: “Is uw religie u voldoende? Bent u met uw religie tevreden? Geeft uw religie u vrede en vreugde? “Indien u Christus aanneemt, zal Hij u dit alles schenken zonder enige verdienste of werken uwerzijds.
Doen of gedaan
Er
zijn twee evangelies in de wereld, een evangelie
van werken en een evangelie
van geloof. Gods Woord zegt, dat de zaligheid volbracht is; de duivel
zegt, dat wij onze zaligheid VOLBRENGEN moeten. De Bijbel bevat
talrijke voorbeelden van beide.
Wij vinden een treffend
voorbeeld hiervan in het geval van onze eerste ouders. Wij
lezen dat, nadat zij gezondigd hadden:
“hun
beide ogen geopend werden, en zij bemerkten, dat zij naakt waren”
(Genesis 3:7).
Zodra zij gezondigd hadden, werden zij
gewaar, dat zij de bedekking van onschuld en de beschuttende kleding
van hun zondeloosheid verloren hadden. In plaats van zich echter tot
God te wenden, keerden zij zich tot religie – tot eigen werken –
en wij lezen de tragische geschiedenis:
“en
zij hechten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten”
(Genesis 3:7).
In plaats van God om vergeving en genade
te smeken, trachtten zij zichzelf te redden en hun zonde door het
werk van hun eigen handen te bedekken. Deze daad van onze eerste
ouders is en wordt door al hun nakomelingen overgenomen. De mens
weet en gevoelt instinctief, dat hij naakt is en een bedekking nodig
heeft. Daar hij echter door de zonde ontdaan en verblind is, spant
hij zich in om zelf een bedekking te maken. Elke religie die de
wereld ooit gekend heeft, is een stilzwijgend bewijs van het feit dat
het mensdom ergens naar zoekt dat hem geschikt zal maken om voor
zijn Schepper te verschijnen. De mens is ongeneeslijk religieus. Elk
mens, waar hij zich ook bevindt, is zich bewust van een hogere macht.
Alleen de dwaas zegt in zijn hart: “Er is geen God”; (Psalm
14:1). Niet alleen gevoelt de mens, dat er een Rechter is, Die hem
ziet, maar hij weet ook dat hij schuldig en bevlekt is en hij tracht
zijn beschuldigend geweten tot rust te brengen. Dus tracht hij door
zijn eigen religieuze werken en offers verzoening te vinden. Van Pool
tot Pool, van het onvruchtbare hoge Noorden tot het verzengende hete
klimaat van het Zuiden, werkt de mens aan zijn eigen religie om zijn
naaktheid te bedekken. Hij maakt zich een schort van vijgebladeren om
zich daarmee te bedekken. De heidense moeder, die haar zuigeling van
haar warme, liefderijke borst rukt en met een kreet van de uiterste
wanhoop aan de krokodillen in de rivier toewerpt, zoekt, in haar
onwetendheid, evenals Adam en Eva de onrust van een schuldig hart in
haar eigen boezem te stillen. De heiden van eertijds, die zijn zoon
in de open kaken van de vuurgod Moloch wierp, of de oosterling, die
zich in de stilte van de nacht naar het graf van een geliefde begeeft
om daar een kom rijst, gemengd met zijn eigen bloed, neer te zetten,
of de arme onwetende heiden die zich aan de verschrikkingen en
bezweringen van de toverdokter blootstelt, deze, en veel meer geven
slechts uiting van de algemene kreet van het menselijk hart, dat
verlangt naar iets, wat van zonde verlossen kan en vrede en rust kan
brengen aan een schuldbeladen geweten.
Dit
rusteloos vlechten van vijgebladeren beperkt zich echter niet alleen
tot de heidenen, doch is ook de oorzaak van het ontstaan van steeds
meer religies en ceremonies in de zogenaamde ontwikkelde landen.
Ongetwijfeld bedoelen zij het goed, en in plaats van hen te
veroordelen willen wij hen een betere weg wijzen.
Adam en Eva
waren wel religieus en bedoelden het ongetwijfeld goed, maar hun
schorten van vijgebladeren waren niet afdoende.
De
vijgebladeren konden slechts de zonde bedekken; doch konden de zonde
niet wegnemen, noch vrede in hun hart brengen. Toen de Here God in de
hof tot hen kwam, verscholen zij zich, en terwijl zij beefden en
sidderden, trachtten zij zich in hun angst voor God te verbergen. Hun
religie was nutteloos; zij hadden iets anders nodig, en God staat nu
gereed om hen te openbaren wat dit is. De hele geschiedenis is in een
korte tekst samengevat, waaraan maar al te vaak geen aandacht wordt
geschonken. Wij lezen:
“En de Here God maakte voor Adam en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmee” (Genesis 3:21).
Vijgebladeren zijn niet afdoende. Dus komt God en onthult een andere, en de enige bevredigende weg. De korte tekst leert ons drie dingen:
Ten
eerste: Verlossing is het werk Gods en niet der mensen. God voorzag
Zich van een offer.
Ten tweede: Dit offer vergt de dood van een
onschuldige plaatsvervanger;
Ten
derde: er moet bloed vergoten worden.
God eist dit – dit alleen en niet minder. Een offer, dat niet aan deze drie eisen voldoet, kan geen verzoening teweeg brengen, terwijl elk offer dat aan deze eisen voldoet altijd aangenomen wordt.
Dit zien wij eveneens in het geval van Kaïn en Abel. Wij vinden het in het Paaslam. Wij zien het in de offeranden die Israël op de berg Moria bracht. Wij vinden het in al de offeranden van Israëls godsdienstige ceremonies, in de brandoffers, de vredeoffers, de zond- en schuldoffers en eindelijk zendt God Hem, naar Wie al deze heen wezen, de Here Jezus Christus Zelf, het volmaakt Heilige Lam Gods, en toen Hij kwam, voldeed Hij aan al deze drie eisen:
1e Hij was Gods geschenk. De werken der mensen konden niet voldoen. "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn enig geboren Zoon GEGEVEN HEEFT, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwige leven hebbe".
(Johannes 3:16)
Hij was Gods geschenk.
2e
Het moet door de dood van een onschuldige plaatsvervanger
geschieden en Christus voldeed aan deze eis, daar Hij onschuldig was.
In Hem werd geen misdaad gevonden. Hij Die geen zonde kende, werd
zonde voor ons gemaakt. Hij droeg onze zonden in Zijn eigen lichaam
op het hout.
Petrus zegt van Hem:
"...Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog is gevonden" (I Petrus 2:22).
3e Het bloed van een onschuldige plaatsvervanger moest daarvoor vergoten worden. Christus heeft Zijn Bloed vergoten en gegeven opdat, wij vrijuit zouden gaan. Petrus zegt dat:
"gij niet met vergankelijke dingen zijt vrijgekocht, van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbaar Bloed van Christus, als van een onberispelijk lam"
(I Petrus 1:18, 19).
Dat
vers in Genesis 3:21 betreffende het eerste offer waarmee God de
eerste naaktheid van onze eerste ouders, was slechts een afschaduwing
van de komende Zaligmaker, de Here Jezus Christus.
Toen
Johannes de Doper Hem zag, riep Hij uit:
"Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt".
En de engel zei tot Maria: "Gij zult Hem de naam JEZUS geven, want Hij is het, die Zijn volk zal redden van hun zonden".
Geen andere weg
In den beginne, in de hof van Eden, openbaarde God de ene en enige weg ter zaligheid, en die weg is nog nooit veranderd en kan ook nooit veranderd worden. Alle andere wegen zijn bedrogen dwaalsporen. Jezus verzekerde ons dat degene die op een andere plaats inklimt, een dief en een rover is, en Paulus zegt,dat indien iemand een ander evangelie predikt, die zij vervloekt.
Religie of verlossing
U
ziet dus dat er slechts twee wegen zijn, de weg der mensen en de weg
Gods. De weg der mensen is de religieuze weg; Gods weg is de
eenvoudige weg der genade. De weg der mensen is die der eigen goede
werken; Gods weg is de weg van het offer en het bloed van het Lam,
door het geloof. De weg der mensen is uiterlijke vroomheid; Gods weg
is geloven.
“Soms schijnt een weg
iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood”
(Spreuken 14:12).
Jezus zei echter:
“Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij”
(Johannes 14:6)
Mag
ik u hier nu vragen: “Bent u religieus of bent u gered?” Indien u
slechts religie kent en nog niet weet van het bloed van Christus, dan
mijn vriend bent u nog in zonden.
God roept u heden om op Zijn
vraag te antwoorden. Toen Adam zich in de hof verschool; kwam God en
riep hem en zei: “Adam, waar zijt gij? Waarom
verbergt gij u voor Mij?”
En
Adam kwam te voorschijn in zijn armzalige schort van vijgebladeren,
terwijl hij nog even schuldig en verloren was als tevoren. Mijn
vriend, waarop bouwt u uw hoop om naar de hemel te gaan? Stel uzelf
de vraag, of laat mij u vragen: Bent u er zeker van, dat u naar de
hemel gaat? Bent u GERED? O, ik hoor iemand zeggen: “Ik leid een
goed leven en doe mijn best”.
Luister mijn vriend,
VIJGEBLADEREN, niets anders dan VIJGEBLADEREN; want God zegt:
“Niemand is rechtvaardig, ook niet één”.
Weer een ander zegt: “Ik kan de Bijbel niet begrijpen”.
VIJGEBLADEREN MIJN VRIEND. God vraagt u om te GELOVEN, en niet in de
eerste plaats om te begrijpen.
Wij zullen nooit ten volle
begrijpen dat God Zijn heilige en geliefde Zoon kon geven om te
sterven voor snode zondaren zoals wij. U zegt: “O, ik voel mij niet
verlost”. NEEN, maar de zaligheid bestaat niet in GEVOELEN, doch in
GELOVEN.
Uw gevoelens veranderen elke dag, doch Gods beloften blijven altijd dezelfde. Hij zegt: “Een ieder die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren”. U kunt het van mij aannemen, vertrouw op Christus, en het gevoel komt wel. U wijst toch ook uw eten niet af, omdat u zich niet verzadigd voelt. Eet eerst maar en het gevoel komt daarna. Als u maar weet dat u verloren bent en dat u een Heiland nodig hebt. Kom dan tot Hem en vertrouw Hem. Werp uw eigen gerechtigheid weg en vlucht in de schuilplaats van Zijn dierbaar bloed.
Bron
“Religie of Christus” Dr. M. R. De Haan
De Stem in de
woestijn
(wordt vervolgd)
Hoofdstuk 2
“En toen zij aan de plaats gekomen waren, die schedel genoemd wordt, kruisigden zij Hem daar en ook de misdadigers, de ene aan Zijn rechterzijde en de andere aan Zijn linkerzijde” (Lukas 23:33).
God ziet slechts twee soorten mensen in de wereld. Hij kent slechts twee groepen mensen, namelijk zij die behouden zijn en zij die verloren zijn, zondaren en geheiligden, zij die op weg zijn naar de hemel zijn, en zij die op de weg naar een eeuwige hel zijn. De mens verdeelt het mensdom in vele verschillende groepen en spreekt van blanke of zwarte, gele of bruine mensen. Hij groepeert hen volgens nationaliteit, zoals de Belgische of de Britse of de Italiaanse of de Duitse. Hij onderscheidt rijk of arm, groot of klein, ontwikkeld of onontwikkeld enz, enz. God ziet hen echter als mensen, die óf behouden óf verloren zijn. De Bijbel spreekt slechts van twee wegen: de brede en de smalle weg en slechts van twee bestemmingen: de eeuwige zaligheid of de eeuwige rampzaligheid. Het onderscheid tussen de verlosten en de verlorenen bestaat niet in het gewicht van hun zonde, noch in hun religie of lidmaatschap bij een of andere kerk, noch in hun goedheid of moraliteit. God rangschikt alle mensen naar hun verhouding tot Zijn Zoon, de Here Jezus Christus. Zij, die Hem in het geloof hebben aangenomen zijn verlost. Zij, die Zijn aanbod van verlossing afwijzen, zijn verloren.
Christus, de verdeler van de mensheid.
Jezus Christus is de grote VERDELER der mensheid. Bij Zijn geboorte verdeelde Hij de ganse wereldgeschiedenis in twee, zodat op slechts enkele plaatselijke uitzonderingen na de gehele menselijke geschiedenis vanaf de geboorte van de Here Jezus Christus gerekend wordt. Alles wat zich ooit afgespeeld heeft, was of vóór Christus of A.D. “na Christus”. De kalender getuigt van de komst van Hem, Die de gehele wereldgeschiedenis in de vorm van Zijn Persoon gevat heeft. Bij het gebruik van een datum moet men, gewillig of onwillig, getuigen, dat het bestaan van Jezus een geschiedkundig feit is. Men rekent het jaar 1990, of welk willekeurig jaar, vanaf Zijn komst in de wereld. Over Zijn geboorte, jeugd en jongelingsjaren is ons weinig bekend, terwijl Hij slechts drie en een half jaar in het openbaar optrad en op de leeftijd van drie en dertig jaar als een boosdoener gekruisigd werd.
Hij leidde echter zulk een leven, onderwees zulk een leer, predikte zulk een evangelie, stierf zulk een dood, dat ieder bij het dateren van een brief of een document, waar hij zich ook bevinden moge, elke dag gedwongen wordt om de grootheid van zijn Persoon te erkennen. Zonder datum en jaar na Christus’ geboorte is uw cheque, uw contract of uw ontvangstbewijs waardeloos. Elk tijdschrift draagt het jaar na Zijn geboorte. Het eerst bericht in een dagblad is het nieuwsbericht dat nooit verouderd, namelijk de datum van publicatie en het jaartal A.D.
U wordt wellicht honderdmaal per dag herinnerd aan het feit dat het Christus, en Christus alleen is, Die, hoewel door velen verworpen, toch boven alle gebeurtenissen uit staat en de tijd verdeelt.
Zijn dood verdeelt
Zoals Zijn geboorte de gehele historie verdeelt, zo verdeelt Hij door Zijn dood ook het gehele mensdom. Toen Hij aan het kruis op Golgotha hing, hingen daar met Hem ook twee andere mensen, de één aan Zijn rechter en de ander aan Zijn linkerzijde. De meeste mensen zien alleen deze twee misdadigers, doch in werkelijkheid vertegenwoordigen zij het GANSE MENSDOM OP AARDE.
U, die dit leest, wordt door één van deze beide mensen vertegenwoordigd. Meer dan 2000 jaar zijn verlopen sinds zij daar hingen, en de één is in de hemel, en de andere in het oord van eeuwige dood en ellende. Wat hun zonde betreft waren zij aan elkaar gelijk. U kunt het verslag hiervan in de Bijbel lezen en herlezen, doch u zult geen enkel bewijs of toespeling vinden dat de één slechter of beter was dan de nader. Zij werden beiden veroordeeld. Zij waren beiden stervend. En toch is de één heden in de hemel en de ander in de hel. Het onderscheid ligt geheel in hun houding tegenover die andere Man aan het kruis Die tussen hen in hing, de Here Jezus Christus. Zij waren beiden even schuldig, doch de één GELOOFDE in Hem en de ander VERWIERP Hem. Zij vertegenwoordigden ONS ALLEN. U bent ook één van beide – verloren of gered en het verschil bestaat alleen in UW HOUDING TEGENOVER de Christus, De Zoon van God.
De verloren misdadiger
Stelt
u zich daarom deze twee misdadigers voor als vertegenwoordigers van
het gans mensdom. Het is één van beiden – u GELOOFT IN HEM of u
VERWERPT HEM nu.
Wij zien in de man, die Christus verwierp, drie
merkwaardige eigenschappen, namelijk dat:
1)
Iemand Christus op de dag van zijn dood kan afwijzen.
2) Iemand
zeer dicht bij Jezus kan zijn en toch verloren gaan.
3) Iemand wensen en zelfs Christus vragen kan om hem te redden en toch verloren gaan.
Hem stervende afwijzen
Men kan Christus zelfs in zijn stervensuur verwerpen. Hier hangt deze boosdoener genageld aan het kruis en is stervende en zijn eeuwig oordeel nadert. Toch kan hij, terwijl de dood hem in het aangezicht staarde, de Verlosser der mensen lasteren en honen. Waarschijnlijk had deze man Jezus vroeger gezien en gehoord en wellicht was hij zelfs onder de indruk van Zijn woorden gekomen toen Hij tot de schare sprak. Hij moet Jezus wel gekend hebben want hij wist wie Hij was. Hoor wat hij tot Christus zegt:
“Zijt Gij niet de Christus? Red Uzelf en ons!”
(Lukas 23:39)
Ongetwijfeld had hij Jezus gekend en nu hangt hij naast Hem aan het kruis. Het is een feit dat echte, ongeveinsde bekeringen op het sterfbed, zeer zelden voorkomen. Er zijn slechts weinig mensen, die in hun stervensuur gered worden. Iemand heeft eens terecht gezegd: “De Bijbel verhaalt van slechts één sterfbedbekering – één, opdat niemand zou wanhopen en SLECHTS EEN opdat niemand er op zou wachten”. De omstandigheid leent zich niet voor een bekering op het laatste ogenblik. Wellicht denken sommigen van u, dat u later na vele jaren, als u ouder bent of ziek wordt, over bekering zult nadenken, doch de ervaring leert het anders. In de eerste plaats zijn er in onze moderne tijd meer plotselinge sterfgevallen dan ooit tevoren. Vele mannen en vrouwen worden onverwachts, zonder enige waarschuwing, door een hartaandoening of beroerte of door een andere oorzaak getroffen en vallen dood neer. En hoe staat het met hen die op een ziekbed neergeworpen worden en enige tijd ziek zijn voordat ze sterven? Een feit is dat iemand die ziek wordt altijd denkt weer beter te zullen worden. En als hij zo ziek is, dat men voor zijn leven vreest, dan is hij gewoonlijk niet in staat om over de verlossing na te denken. Zijn hoge koorts en pijn en lijden maken hem krachteloos, waarbij nog komt dat hij door pijnstillende medicijnen verdoofd en verward is. De Heilige Schrift roept ons daarom toe:
“ZIE, NU IS HET DE TIJD DES WELBEHAGENS, ZIE NU IS HET DE DAG DES HEILS”
(II Korintiërs 6:2)
Ja er zijn slechts weinig mensen, die zich tot Christus bekeren als zij tot het einde wachten. Herhaalde afwijzing maakt het geweten ongevoelig en het hart hard en de ziel onontvankelijk. Hij, die Christus heden afwijst, kan het morgen no gemakkelijker doen.
Nabij Christus doch verloren
Het
tweede, dat wij van deze verloren misdadiger aan het kruis leren is
dat EEN MENS ZEER DICHT BIJ DE HEILAND KAN ZIJN EN TOCH VERLOREN
GAAN.
Deze overtreder was dicht bij Jezus. Hij hing zo vlak
naast Hem, dat hij Zijn uitroepen kon horen, Zijn lijden kon
aanschouwen en Zijn zielsangst kon gadeslaan. Indien zijn handen niet
aan het kruis genageld waren geweest, had hij de handen van de
Zaligmaker aangeraakt en gedrukt kunnen hebben . Hij moet wel nabij
Hem, zeer dicht nabij Hem geweest zijn, want de twee misdadigers
waren in staat om samen een gesprek te voeren ondanks het getier en
het gespuis, dat zich rondom het kruis bevond. Het is echter niet
genoeg om dichtbij de Heer te zijn. Ook u die dit leest bent zeer
dicht bij de Heiland geweest en toch zijn er velen onder u verloren.
Sommigen onder u zijn sedert hun kinderjaren nabij Hem geweest. U
bent in een Christelijk gezin geboren en door godsdienstige ouders
groot gebracht en van kindsaf in de naam van Jezus en in het lezen
van de Bijbel en gebed onderwezen. U gaat naar de kerk en U BENT TOCH
VERLOREN. Bij speciale gelegenheden bent wellicht zeer dicht bij Hem
geweest. Wellicht bent u bij het sterven van uw moeder of een
geliefde er bijzonder bij bepaald geworden, dat dit leven zo kort is
en gevoelde u de noodzaak om op de eeuwigheid voorbereid te zijn. U
was voor een korte tijd onder de indruk en bewogen. U WAS ZEER NABIJ
HEM en toch ging u er niet op in. De tederheid en overtuiging
vervaagden en u verviel weer in uw vroegere onverschilligheid. Het
kan ook zijn dat u onder de machtige prediking van een man Gods of in
een evangelisatiedienst de dringende noodzaak voelde om een besluit
te nemen. Uw zonden drukten u zwaar en u was zichtbaar overtuigd,
doch de gemoedsaandoening verdween en nu is uw hart koud en
onverschillig. Het is mogelijk, dat uw hart bewogen werd bij het
luisteren naar een radio-uitzending of dat bij het lezen van dit
boekje opnieuw de roepstem tot u komt dat het noodzakelijk is en
hoogst gevaarlijk om het nog langer uit te stellen. U bent wel NABIJ
de Heer, doch dit is niet genoeg. Kom tot Hem nu, voordat de
overtuiging weer vervaagt. Het zou de laatste gelegenheid kunnen zijn
om “ja” tot de Heiland te zeggen en deze zaak eens en voor altijd
in orde te maken. Wees niet slechts NABIJ Hem, doch kom TOT HEM en
word behouden.
Biddend en toch verloren
Er
is nog een derde bijzonderheid over de moordenaar aan het kruis. Hij
wilde behouden worden en vroeg zelfs aan Jezus of Hij hem wilde
redden. Toch ging hij verloren. Wellicht verwondert u zich over deze
uitspraak, doch zie wat de Bijbel hierover verhaalt, en u zult moeten
erkennen dat het een tragische waarheid is:
“Eén der gehangen misdadigers lasterde Hem, zeggende, INDIEN GIJ DE CHRISTUS ZIJT, verlos Uzelf en ons!” (Lukas 23:39).
Hij vroeg Jezus hem te redden en toch ging hij verloren. Hij weigerde om op Gods wijze gered te worden en verkoos de moderne manier: niet door de dood van Christus doch DOOR ZIJN LEVEN. Luister naar wat hij zegt: RED UZELF en ons. Hij wist niet, dat, indien, Christus Zichzelf zou redden, Hij anderen niet zou kunnen redden. Daar ligt het verschil tussen de BIJBELSE HEILSWEG en de MODERNE THEOLOGIE. De Bijbel leert dat wij alleen door de DOOD van Christus behouden kunnen worden. De moderne theologie spot met Zijn plaatsvervangende dood en praat over het volgen van Christus’ voorbeeld. Zij zeggen ons: houd u aan de gulden regel, volg de leer van de Meester in de Bergrede, houd de wet, leef oprecht, doe goed, en wees vriendelijk, eerlijk, mededeelzaam; met andere woorden: doe u best en alles komt in orde. Zij willen niet door de DOOD van Christus behouden worden. Dat was de fout die de misdadiger beging. Hij wilde natuurlijk gered worden, doch niet DOOR HET KRUIS VAN CHRISTUS. Dus zei hij: “RED UZELF en ons”. Iedereen wil wel gered worden en velen bidden er om, doch zullen nooit gered worden. Er is slechts één weg, en die is door de verzoenende dood en lichamelijke opstanding van de Here Jezus Christus.
De Heiland stierf voor ons aan ‘t kruis,
Ja
meer, Hij is verrezen!
Hij ging ons voor naar ‘t Vaderhuis,
Zijn
Naam zij lofgeprezen!
Dat geeft den zwakken heldenmoed,
En
wil ons tevens leren,
Dat wij slechts door de kracht van ‘t
BLOED
den
satan kunnen weren.
Mijn
vriend, het is niet genoeg, dat wij VERLANGEN zalig te worden en ONS
BEST TRACHTEN TE DOEN. Uw best doen is niet voldoende. En juist omdat
u de prijs der zonde niet betalen noch uzelf redden kunt, moest Jezus
Christus in uw plaats sterven, opdat u zou kunnen leven.
Bent u
aan deze misdadiger gelijk, schuldig en onder het oordeel, terwijl u
Hem zelfs nu terwijl Hij zo nabij is nog afwijst? Wees toch niet
zoals vele anderen die wel zalig willen worden, en ook hopen het eens
te zullen worden, doch die verloren gaan omdat zij nu niet beslissen.
De verloste moordenaar
Indien u werkelijk gered wilt worden, en gewillig bent om Gods voorwaarden tot zaligheid te aanvaarden, luister dan naar het verhaal van de moordenaar aan de rechterhand van de Here Jezus, dat ik hier in het kort zal weergeven. Laat mij u nogmaals herinneren aan het feit dat er geen verschil was tussen de twee moordenaars. Zij waren beide moordenaars, dieven en oproerlingen. Zij waren beide rechtvaardig ter dood veroordeeld. Zij hingen beide aan het kruis en beide lasterden in het begin de Man, Die tussen hen aan het kruis hing. Er was geen enkel verschil tussen hen. Het enige verschil was JEZUS. De één nam Hem aan, en de ander verwierp Hem. Er worden over de moordenaar die behouden werd slechts vijf dingen gezegd, die op elk mens die ooit zalig zal worden, van toepassing zijn:
1)
Hij vreesde God.
2) Hij beleed, dat hij een zondaar was.
3)
Hij erkende, dat Christus ZONDELOOS was.
4) Hij beleed Hem als
Here.
5) Hij geloofde in de OPSTANDING van Christus.
Wij willen over elk van deze vijf punten nog iets zeggen. Hij zegt tot de spottende moordenaar aan de andere zijde van Jezus: “Vreest zelfs gij God niet?” ZIJT GIJ NIET BEVREESD? Zijt gij niet bang met de dood en eeuwigheid voor ogen? ZIJT GIJ NIET BANG?”
O, de duivel zou uw willen wijsmaken dat VREES een teken van lafheid en zwakheid is. De moderne opvatting is, dat wij nooit bang moeten zijn. Al dat gepraat over een toekomstig oordeel en Gods straf over zondaren, dient slechts om u bang te maken. Als u moedig bent, is er geen predikant die u daarmee schrik zou kunnen aanjagen. O, neen, u moet u niet bang laten maken als het over religie gaat. Er is in de cultuur van onze verlichte twintigste eeuw geen plaats voor vrees. Doch hoewel men zegt dat men onbevreesd moet zijn, worden wij praktisch bij alles wat wij doen door vrees aangespoord. Als u ziek bent, roept u een dokter uit angst dat u lijden of wel sterven zult. U spaart uw geld, omdat u bang bent voor armoede. U bouwt huizen, omdat u koude vreest. U verzekert huizen, omdat u brand vreest, en uw auto, omdat u rekent met de mogelijkheid van een aanrijding. Wij voeren oorlogen en offeren miljoenen kostbare levens en miljarden aan geld, daar wij vrezen aangevallen te zullen worden en bang zijn dat wij onze kostbare vrijheid zullen verliezen. Als wij als predikanten echter over de vreze Gods en de vrees voor de hel spreken worden wij voor onheilsprofeten, pessimisten of zwartkijkers uitgemaakt. BENT u niet bang? De moordenaar was het wel. Iedere bekeerde man en vrouw zal moeten bekennen, dat zij beefden en vreesden, toen zij voor het eerst hun zonden onder de ogen zagen en zij beseften wat een vreselijk vonnis hen te wachten stond, indien zij verloren zouden gaan. Ik wil gaarne toegeven, en ik ben geen lafaard, dat toen God mij al miin zonden en oordeel en verloren toestand onder de ogen bracht, dat ik bang en bevreesd voor God was. O, doe die geveinsdheid en voorgewende vals moed toch weg. Richt uw blik op de eeuwigheid en sidder. Ja, wij moeten wel bevreesd zijn om God te ontmoeten zonder Christus. Daarom is het geen wonder dat God ons waarschuwt om de komende toorn te ontvlieden. VREES dus, o mens, want eens zult u voor Christus verschijnen en indien u Hem verworpen hebt, zult u tot de rotsen en de bergen roepen om u te verbergen. Er zal echter geen schuilplaats tegen de vrees zijn en de duivelse leugen “Weest niet bevreesd” zal u dan niet baten.
Erkent
zijn schuld
De
moordenaar erkende zijn schuld. Hij beleed zijn zonden.
Hoor
hem spreken:
“Vreest
zelfs gij God niet, nu gij hetzelfde
vonnis ontvangen hebt?
En wij terecht, want wij ontvangen
vergelding, naar wat wij gedaan hebben” (Lukas 23:40,41).
Hij beleed dat hij een schuldig zondaar was, en u ook kunt niet gered worden tenzij u hetzelfde hebt beleden. Christus stierf voor zondaren en zolang u goed bent en uw zonden niet inziet, KUNT U NIET GERED WORDEN.
Erkent Christus’ macht
Daarop
erkent hij, dat Jezus hem redden kan. Hij erkent dat Christus
zondeloos is en dus voor de zonden van anderen kon boeten. Indien
Christus een zondaar was geweest, had Hij niet voor anderen kunnen
sterven, daar Hij in de eeuwigheid niet voor zijn eigen zonden zou
kunnen betalen.
De moordenaar zag Jezus echter als de Heilige
God Zelf en zegt:
“...Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan” (Lukas,23:41)
Belijdt Hem als Here
Daarop
belijdt hij Hem als Here, want hij zegt: “Here! Gedenk mijner, als
Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn”.
HERE! GEDENK MIJNER.
Daarmee belijdt hij zijn geloof in de OPSTANDING. Hebt u dat wel
opgemerkt? Jezus was STERVENDE, en toch zei de moordenaar: “als Gij
in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn”. Hij geloofde, dat deze
stervende Jezus zou WEDERKOMEN in Zijn Koninkrijk.
Om dat te
doen moest Hij uit de doden opstaan. Toen de moordenaar Jezus als
Heiland had beleden en in zijn hart geloofde, dat Hij van de doden
zou opstaan WAS HIJ GERED. Want dat is de weg ter zaligheid. Wij
lezen in Romeinen 10:9:
“Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, ZULT GIJ BEHOUDEN WORDEN.”
Met andere woorden, geloof het Evangelie. Het Evangelie is de goede boodschap aan zondaren dat “Christus stierf, en werd begraven, en wederom opgestaan is”. Indien u dat gelooft en Hem als Heiland wilt belijden, zult u behouden worden. Op deze belijdenis antwoordde de Heiland:
“Voorwaar Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Lukas 23:43).
Wilt
u Hem heden in het geloof aannemen? Wellicht behoort u tot hen die
zeggen: “Ik heb altijd geloofd en ben toch niet gered”. Laat mij
u dan vragen: hebt u Hem ooit als uw Here beleden? Hebt u Hem ooit
beslist gelovig aangenomen? Indien niet, doe het dan heden. Neem Hem
nog heden aan en BELIJD UW GELOOF IN HEM zonder uitstel.
Tot
slot nog een voorbeeld. Er is iemand die vergift heeft ingenomen en
nu dodelijk ziek is. Hij roept de dokter, die een juiste diagnose
stelt en terstond het juiste geneesmiddel voorschrijft. Hij plaatst
het in een glas naast zijn bed en zegt: “Neem dit en u zult leven.
Indien u het niet aanneemt zult u sterven”. Luister nu. Die man
gelooft dat hij vergiftigd is, en verder gelooft hij dat het
geneesmiddel goed is en het hem genezen zal als hij het inneemt. Hij
kan dit alles wel geloven en toch sterven. Het vergif is er en werkt
verder. Hij behoeft de medicijnen niet met geweld onder vloeken en in
ongeloof op de grond te gooien en te verzekeren dat hij de dokter en
de medicijnen, of wat het ook moge zijn, niet vertrouwt. Het enige
wat hem te doen staat is, dat hij de dokter en de medicijnen
vertrouwt, om daarna TE WEIGEREN DE MEDICIJNEN IN TE NEMEN. Het
vergif doet de rest. U bent door de zonde vergiftigd en u zult voor
eeuwig verloren gaan, tenzij u behouden wordt. Het is nutteloos om
alleen met uw verstand te geloven, wat de Bijbel zegt en wat ik zeg.
Het is noodzakelijk dat u het punt bereikt, waar u CHRISTUS
definitief AANNEEMT. Wilt u dit niet HEDEN nog doen? ZEG DAN NU: “Ik
geloof, dat Jezus voor mij stierf en voor mij is opgestaan, en ik
stel mijn hart nu voor Hem open en neem Hem in geloof aan”. Want:
“Indien
gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft,
dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult GIJ behouden worden”
(Romeinen 10:9).
Doe het nu
Deze
moordenaar kon niets tot zijn verlossing bijdragen. Zijn handen waren
aan het kruis genageld. Hij kon niets doen en hij kon niet lopen,
omdat ook zijn voeten aan het kruis genageld waren. Er waren echter
twee dingen, die niet vastgenageld waren; zijn tong en zijn hart. Die
waren vrij, zodat hij met zijn tong beleed en met zijn hart geloofde.
U kunt ook niets doen om uw verlossing te verdienen.
U kunt
echter in Hem geloven en Hem daarna belijden.
Doe het nu.
“Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult GIJ behouden worden” (Romeinen10:9).
Bron
“Religie of Christus” Dr. M. R. DeHaan
De Stem in de
woestijn
(wordt vervolgd)
HOOFDSTUK 3
"Na
verloop van tijd nu bracht Kaïn van de vruchten der aarde aan de
Here een offer; ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner
schapen, van hun vet; en de Here
sloeg acht op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg
Hij geen acht. Toen werd Kaïn zeer toornig en zijn gelaat betrok".
(Genesis
4:3-5).
Kaïn was wel een zeer religieuze man. In
tegenstelling tot de algemene opvatting, vatte Kaïn zijn plicht
tegenover God en de noodzaak om iets voor een almachtige God te doen
om Hem te behagen, zeer ernstig op. Als wij over Kaïn spreken,
denken wij allemaal aan hem als een moordenaar, doch de zonde van de
doodslag was het gevolg van valse religie. Ik herhaal dat Kaïn zeer,
zeer religieus was. Van wat wij in de Bijbel lezen, kunnen wij
aannemen dat hij meer religieus was dan zijn broeder Abel. Het was
Kaïn die het eerst voorstelde om een offer aan de Heer
te brengen en niet Abel. Dat blijkt zeer duidelijk uit de volgende
beschrijving:
"Na verloop van tijd nu bracht Kaïn van de vruchten der aarde AAN DE HERE EEN OFFER" (Genesis 4:3).
Wij bemerken hier drie dingen, namelijk:
1e Kaïn was de eerste die eraan dacht om een offer te brengen
2e Kaïn bracht een offer.
3e Er wordt vermeld dat hij het AAN DE HERE bracht.
Kaïns religie vroeg om zulk een daad van verering. In Kaïns oog was het zeer belangrijk om aan zijn plicht tegenover God te voldoen en een offer te brengen.
Al zijn oprechtheid en goede bedoelingen waren echter niet van de minste waarde, zolang hij Gods voorwaarden voor een aannemelijk offer van de hand wees. Later bracht Abel, zijn broeder, ook een offer, wellicht hiertoe aangespoord door het offer van zijn religieuze broeder Kaïn.
Kaïns religie mislukte en als gevolg hiervan werd hij een moordenaar. In plaats van berouw te tonen en Gods voorziening aan te nemen, ontstak hij in toorn tegen zijn fundamentalistische broeder en doodde hem. Deze twee zonen van Adam zijn daarom bij de aanvang van de menselijke geschiedenis vertegenwoordigers van alle religies door de komende eeuwen heen. Er zijn slechts twee religies in de wereld, namelijk de religie van Kaïn, die aan de vijgenbladeren van Adam en Eva gelijk is, en de religie van het bloed van Christus, die door Abel vertegenwoordigd werd, alsmede door de dierenhuiden, waarvan God Adam en Eva in de hof van Eden voorzag. Men heeft vele religies gesticht en men telt honderden, ja duizenden leerstellingen, kerken, kringen of hoe men ze verder noemen wil. Zij vallen echter allen onder deze twee hoofden, namelijk de religie van Kaïn, en de religie van Genade. Het heeft met de vormen van de eredienst niets te maken. Ook heeft het niets te maken met de plaats, het gebouw, de namen van de ambtsdragers, of de religieuze gebruiken. Wij vinden de religie van Abel daar waar het Bloed van Jezus Christus als de enige verzoening voor de zonde gepredikt wordt, en waar mannen en vrouwen vermaand worden om in de Here Jezus Christus te geloven tot vergeving van zonden. Er moge een imponerende kathedraal zijn met zachte muziek en geestelijken in ambtsgewaad, of een eenvoudige hut zonder orgel of koor; daar waar Jezus Christus, Gods Zoon, gediend wordt en de kracht van Zijn Bloed verkondigd, daar vinden wij het offer van Abel. Ook het tegendeel is waar. Waar men het Bloed loochent, daar herhaalt zich het offer van Kaïn. Het moge nog zo mooi zijn, en met veel werk en inspanning gepaard gaan, het is nutteloos. Al is het in het prachtigste kerkgebouw met een schitterend interieur, een geleerde predikant en de elite van de wereld als ambtsdragers, met het beste koor en duurste orgel, of al is het in een bouwvallig pakhuis in een halfdonkere steeg zonder uiterlijk vertoon, daar waar Jezus verloochend en de genade veracht wordt, daar wordt Kaïns offer en Kaïns religie opnieuw gevonden.
Kaïns offer
Nu had Kaïns offer, van een religieus standpunt bezien, veel goeds. Hij loochende het bestaan van God niet. Dit bewees hij door een offer aan de Here te brengen. Kaïn was geen godloochenaar. Ook geloofde hij in de noodzaak van verlossing, want hij bracht zijn offer, en toch was het alles nutteloos. In het eerste hoofdstuk wezen wij erop, dat God Adam en Eva leerde, dat VIJGEBLADEREN hun naaktheid niet konden bedekken. Hij maakte klederen voor hen van dierenhuiden, welke een drievoudige betekenis inhielden, namelijk:
1) Verlossing is Gods gave, niet door het werk van mensen.
2)
Verlossing geschiedt door de dood van een onschuldige
plaatsvervanger.
3) Verlossing geschiedt door het storten van
bloed.
Zonder twijfel hadden Adam en Eva deze openbaring
Gods aan hun kinderen medegedeeld. Hoe zou Kaïn anders geweten
hebben dat een offer noodzakelijk was? Dus had Kaïn geen excuus,
daar Adam en Eva deze Goddelijke voorwaarden duidelijk genoeg
uitgelegd hadden. Abel, Kaïns jongere broeder, had begrepen wat God
hen geleerd had. Kaïn was wel religieus en meende het goed, hij was
geestdriftig en ijverig, doch hij GELOOFDE niet, dat God meende wat
Hij gezegd had. Hij sloeg op Gods Woord geen acht en legde het op
zijn eigen manier uit. Dus herhaal ik, dat hij het absolute en
onfeilbare gezag van Gods Woord ontkende. Hij nam wat hij zelf wilde
en legde de rest op zijn eigen manier uit. Hij was een volslagen
modernist. Hij verwierp niet het gehele Woord Gods, O NEEN, dat deed
hij niet. Hij verdraaide het echter, zodat het met zijn eigen
opvattingen overeenkwam. Hij, die openlijk en op luide toon Gods
Woord verwerpt, en totaal vertrapt is niet de slechtste en
gevaarlijkste van alle godloochenaars. De grootste bedrieger is hij
die vroom praat en zeer religieus is, die de Bijbel moraliseert en
Bijbelse terminologie gebruikt, doch die het Bloed en de Godheid van
Christus veracht en Zijn lichamelijke opstanding en de waarheid der
genade zorgvuldig verwerpt. Vergif is veel gevaarlijker als het
besuikerd is en een dwaalleer is veel gevaarlijker als ze met
religieuze en vrome woorden omkleed wordt.
Kaïn verachtte het bloed
Kaïns offer werd, volgens Hebreeën, niet in geloof gebracht, terwijl Abels offer als volgt wordt beschreven:
“Door
het geloof heeft Abel Gode een beter offer gebracht dan Kaïn”
(Hebreeën 11:4).
DOOR HET GELOOF. DOOR HET GELOOF,
WAARIN?
Door het geloof in het geopenbaarde Woord van God
omtrent de bloedstorting van het offer. Dit blijkt zeer duidelijk uit
het woord dat voor Kaïns offer gebruikt wordt. Dit woord is in de
Hebreeuwse taal MINCHAH en betekent letterlijk spijsoffer.
Israël
werd bevolen om de volgende vijf offers te brengen:
1) Het volkomen Brandoffer Leviticus 1
2)
Het Spijsoffer Leviticus 2
3) Het Vredeoffer
Leviticus 3
4) Het Zondoffer Leviticus 4
5) Het Schuldoffer Leviticus 5
Al
deze offers waren bloedoffers behalve één en dat ene was het
MINCHAH of het spijsoffer. Het werd uit meel en olie bereid en er
werd dus geen leven geofferd en geen bloed vergoten. Dit MINCHAH of
Spijsoffer was goed op zijn plaats, doch het moest volgen op het
Brandoffer. Het Brandoffer met het gedode slachtoffer moest eerst
komen en daarna het SPIJSOFFER. Nu is het Brandoffer een afbeelding
van de dood van Christus. Het Spijsoffer is een afbeelding van het
rechtvaardige leven van Christus. Wij kunnen geen Christelijk leven
leiden, tenzij wij door Zijn bloed gered zijn. Dit was de grote fout
die Kaïn beging. Hij zocht een religie van goede werken zonder het
bloed van een slachtoffer. Hij plaatste het MINCHAH of Spijsoffer
vóór het Brandoffer en dit is in strijd met Gods volgorde.
Eerst
het bloed en de verlossing en daarna het Spijsoffer van goede werken,
was Gods Heilige Volgorde.
Prachtig doch waardeloos
Men
vindt in de Bijbel geen enkel bewijs, dat Kaïns offer niet
indrukwekkend was. Dat moet het wel geweest zijn, want Kaïn was een
zeer religieuze man. Het moet er wel erg aantrekkelijk hebben
uitgezien in tegenstelling tot Abels bloedig offer. Op Abels altaar
lag een geslacht, bloedend levenloos lam, dat lang niet zo
aantrekkelijk was als Kaïns spijsoffer. Ware aanbidding bestaat
echter niet in uiterlijke schoonheid, doch is uit het hart. De
Farizeeër, die in de tempel stond, hield een mooie speech vergeleken
met de kreet om genade van de tollenaar. Ware aanbidding behoeft niet
met omslachtige ceremonies gepaard te gaan; het voornaamste is de
geest en het bloed.
Wilt
gij van zonde en schuld zijn verlost?
Daar is kracht in het
Bloed!
Daar is kracht in het Bloed!
Weet,
dat uw redding zoveel heeft gekost.
Daar is kracht in het Bloed
van het Lam!
Satan
gaat rond als een briesende leeuw,
Daar is kracht in het Bloed!
Daar is kracht in het Bloed!
Wilt
gij verlost zijn en witter dan sneeuw?
Daar is kracht in het
Bloed van het Lam!
Dat is de kwestie! God zegt in Zijn Woord: “Wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik voorbij”. Zo werd Kaïn verworpen en Abel aangenomen. De godgeleerden hebben lang gegist naar de wijze waarop Kaïn en Abel wisten dat God hun offer al of niet had aangenomen. De tekst zegt: “De Here SLOEG ACHT op Abel en zijn offer”. Dit betekent letterlijk dat de Here zijn offer AANZAG. De aartsvaders geloofden, dat God Abel antwoordde door vuur uit de hemel te doen neerdalen om Abels lam te verteren, terwijl bij het offer van Kaïn deze manifestatie uitbleef. Wij weten dat het eerste brandoffer in de tabernakel door vuur uit de hemel werd aangestoken. Hetzelfde gebeurde toen het eerste brandoffer in Salomo’s tempel werd ontstoken. Ook werd Elia’s offer op de berg Karmel met vuur uit de hemel beantwoord. In de Septuagint, de oude Griekse vertaling van het Oude Testament, gebruikten de vertalers het woord dat “een ontvlambaar teken” betekent. En in Hebreeën lezen wij:
“Door
het geloof heeft Abel Gode een beter offer gebracht dan Kaïn;
hierdoor werd van hem getuigd dat hij rechtvaardig was, daar God
getuigenis gaf aan zijn gaven” (Hebreeën 11:4).
Abel ontving schijnbaar een getuigenis dat hij aangenomen was en genade had gevonden in Gods oog op grond van de Schriftwoorden:
“De God Die met vuur zal antwoorden, Die zal God zijn”
(I Koningen 18:24).
Met vuur beantwoord
DE
GOD DIE MET VUUR ZAL ANTWOORDEN, DIE ZAL GOD ZIJN. Dat is het
bewijs. De Heilige Geest wordt in de Bijbel dikwijls vergeleken met
vuur. Hij oordeelt de zonde en verteert de zonde op grond van een
slachtoffer op het brandofferaltaar. Het vuur viel nooit op een leeg
altaar en viel nooit op enig ander offer dan het BRANDOFFER. Het vuur
viel nooit op het spijsoffer of het zondoffer. Deze moesten door het
vuur van het BRANDOFFER worden ontstoken. Het BRANDOFFER spreekt van
de dood van Christus aan het kruis op Golgotha. Het brandofferaltaar
is het kruis en staat binnen de deur in de tabernakel van de tempel.
De zondaar die door de deur “Christus” binnentreedt moet EERST
bij het kruis vertoeven voordat hij in Gods tegenwoordigheid kan
komen. Er is geen andere weg.
Zoals het vuur ALLEEN op het
BRANDOFFER viel, zo wordt ook de Heilige Geest alleen gegeven aan
hen, die eerst bij het kruis van Christus geweest zijn. RELIGIE wil
aan het kruis voorbij gaan en direct naar het spijsoffer gaan, doch
het vuur er nooit op neerdalen.
Wij weten, o Heiland, Uw uitgestort Bloed
Maakt al onze schade en zondeschuld goed;
Gereinigd, verlost, voor geen hel meer bevreesd,
Bestrijden wij satan met vuur en met Geest.
Of
u wel of niet gelooft dat God het offer van Abel door vuur aannam,
verandert aan de les niets. Het schijnt zeer wel mogelijk dat, zoals
in deze andere gevallen, Kaïn het vuur zag neerdalen op het offer
van Abel, terwijl hij waarschijnlijk zijn offer met zijn eigen handen
en zijn eigen vuur had aangestoken. Bij de aanvang van de menselijke
geschiedenis ging de kunst om vuur te ontsteken met veel tijd, werk
en moeite gepaard, omdat er nog geen lucifers bestonden.
Hoeveel
gemakkelijker is het toch om op God te vertrouwen, dat Hij het vuur
zal aansteken in plaats van het zelf te doen. Abel WIST, door het
vuur van de Heilige Geest, dat hij aangenomen was. Ook wij kunnen
weten dat wij, als wij door het kruis komen, aangenomen zijn. Dan
getuigt de Geest met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Gods
Geest getuigt met de geest van een ieder die gelooft, dat hij
behouden is en kan weten dat hij behouden is.
Religie alleen kan
dit nooit doen. Een religieus mens kan slechts zeggen: “Ik hoop
het; ik probeer mijn best te doen”. Alleen de gelovige, die op de
Here Jezus zijn vertrouwen stelt, kan zeggen: “Ik WEET het, want ik
heb het getuigenis van de Geest”.
Wat is dit getuigenis?
Is
het hetzelfde voor ons, wat voor Abel het vuur betekende, of is het
een stem of een gevoel of gemoedsaandoening?
Sommige mensen
denken dat, doch de Bijbel zegt:
“Wie
God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet
geloofd heeft in het getuigenis, dat God getuigd heeft van zijn Zoon”
(I Johannes 5:10).
Dat is het getuigenis, het WOORD VAN GOD. Er zijn zoveel mensen die denken dat het getuigenis van de Geest een verstandelijke of een waarneembare gewaarwording is, en zij wachten op stemmen en visioenen, een vuur en koude rillingen en schadelijke, ontroerende gemoedsaandoeningen en hallucinaties. Gods Woord verandert echter nooit. Zijn beloften zijn Ja en Amen. Hij zegt:
“Al wie de Naam des Heren aanroept, zal behouden worden” (Romeinen 10:13).
Ik geloof dat, en ik riep zijn Naam aan en nu zegt God dat IK VERLOST BEN. Wil ik nog meer verlangen? Is Zijn belofte niet genoeg? Zal ik Hem beledigen door nog meer dan Zijn getrouwe belofte te vragen? O neen! Ik geloof dat Hij Zijn Woord houdt. Ik stem in met iemand die eens zei:
“GOD HEEFT HET GEZEGD, IK GELOOF HET, DUS STAAT HET VAST”.
Er
is niets, wat ik verder nog nodig heb, want nu getuigt Zijn Geest met
mijn geest, dat ik Gods kind ben. Dat, mijn vriend, is Zaligheid.
Abel geloofde en het vuur viel neer. Kaïn werkte en zwoegde en ging
voor eeuwig verloren. Wat hebt u heden: “RELIGIE OF CHRISTUS”?
Kunt u zeggen: “Ik WEET dat ik verlost ben? Indien niet, keer dan
uw religie de rug toe en kom nog HEDEN tot de Here Jezus Christus”.
Bron
“Religie of Christus” Dr. M. R. De Haan
De Stem in de
woestijn
(wordt
vervolgd)
HOOFDSTUK 4
Er was eens een mens uit de Farizeeën, wiens naam was Nicodémus, een overste der Joden; deze kwam ‘s nachts tot Jezus en zei tot Hem: “Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is.
Jezus antwoordde en zei tot hem: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien” (Johannes 3:1-3).
Hoewel Nicodémus een zeer religieuze man was, was hij toch niet behouden. Van wat er over het leven van deze man in het Evangelie geschreven staat, wordt van hem niets kwaad vermeld, tenzij wij hem misschien van lafheid zouden kunnen beschuldigen, omdat hij ‘s nachts tot Jezus kwam. De reden hiervoor kan echter geweest zijn dat hij Jezus dan alleen kon vinden om een onderhoud met hem te hebben. De Heiland was van ‘s morgens tot ‘s avonds door de menigte omgeven en er was dus geen gelegenheid voor deze uiterst religieuze man om Hem te spreken. Of wellicht merkt U op dat hij een geheim discipel van de Heiland was, of dat zijn reden hiervoor was, dat hij invloed wilde uitoefenen ten gunste van Jezus in de officiële raad van het Sanhedrin. Afgezien van deze twijfelachtige uitzondering, wijst alles echter op het feit, dat Nicodémus een voorbeeldig, deugdzaam, vroom en geleerd mens was, die zijn burgerlijke en kerkelijke plichten trouw nakwam. Hij was echter niet verlost. Eén ding ontbrak hem – de wedergeboorte en een persoonlijke gemeenschap met de Zaligmaker de Here Jezus Christus. Hij was een Farizeeër, wat betekende dat hij tot de voornaamste godsdienstige richting destijds behoorde. Hij was lid van het Sanhedrin, de belangrijkste religieuze instelling van zijn tijd, DOCH HIJ WAS NIET VERLOST. Zijn naam NICODEMUS is hier ook van bijzonder betekenis en bestaat uit twee Griekse delen, “Nico”, dat TRIOMF, OVERWINNING, betekent, en “Demos” dat PUBLIEK of VOLK betekent. Hiervan stamt het woord DEMOCRATIE. In het publieke leven was hij een TRIOMFATOR voor het volk. Hij stond in hoog aanzien om zijn vroomheid en edelmoedigheid en men vereerde hem door hem als OVERSTE der Joden aan te stellen en te erkennen. Zelfs Jezus erkent zijn hoge positie als Hij in de loop van het gesprek tot hem zegt:
“Gij
zijt een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet? “
(Johannes 3:10).
Een Farizeeër, een geacht mens, een
overste over het volk, een leraar van Israël, een religieus mens,
doch hij wist niets van wedergeboorte en hij was niet verlost. Hij
was wel godsdienstig, doch het gaf hem geen vrede. Hij was een
ernstig en oprecht man en had alles gedaan wat hij kon om vrede in
zijn religie te vinden, doch hij vond geen zekerheid en vrede. Hij
kon niet anders doen dan blijven werken en hopen, doch het liet hem
leeg met een nameloze angst voor de toekomst. Hier was een man, die
niet uitsluitend met religie tevreden was. Hij had Christus nodig. In
dit opzicht verschilde Nicodémus van Kaïn en de moordenaar aan het
kruis. Hij erkende dat uiterlijke schijn niet baatte en dat al zijn
goedheid, al maakte dit ook nog zo’n diepe indruk op anderen, hem
niet bekwaam kon maken om eenmaal voor Gods aangezicht te
verschijnen. Zoals wij reeds eerder gezegd hebben is religie zonder
Christus dood, daar alleen het Christendom een levend hoofd heeft. In
Websters woordenboek wordt het woord religie als volgt verklaard:
“Een systeem van gedragsregels en voorschriften gebaseerd op het
erkennen van een geloof in, en eerbied voor een bovenmenselijke macht
van het hoogste gezag”. Let wel op de gegeven verklaring. Het is
een systeem van gedragsregels en voorschriften, ontstaan uit het
geloof in een bovennatuurlijke macht van het hoogste gezag. Dus
ieder, die in een hogere macht of een god gelooft, hetzij persoonlijk
of onpersoonlijk, is een religieus mens. Deze bovennatuurlijke macht
kan de zon, de maan, een heilige koe, of zelfs een slang zijn. Of het
kan een rivier, of een mens of een houten of stenen of metalen beeld
zijn. Wat de betekenis van het woord religie aangaat, is ieder, die
in een hoger dan menselijke macht gelooft, een religieus mens.
Het uitzonderlijke van het Christendom
Het
Christendom verschilt van al deze door een aantal onvergelijkelijke
eigenschappen, die men in geen andere godsdienst vindt. Ten eerste
leert Jezus dat wij, op grond van een toenadering tussen God en de
mens, God kunnen KENNEN. Deze band is met een persoon, de Here Jezus
Christus. Daar Hij zowel God als mens is, kan alleen door Hem
toenadering en contact tussen God en de mens plaatsvinden.
Jezus
zei:
“Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Johannes 14:6).
“Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Johannes 14:9).
“Ik en de Vader zijn Eén” (Johannes 10:30).
Het
Christelijke geloof is geen systeem doch een persoon, namelijk
Christus – God Zelf. Hij wil, dat wij allen aan deze gemeenschap
met Jezus Christus met God de Vader deel zullen hebben, en ook dit
doet Jezus alleen in tegenstelling tot alle andere religies.
Niet
alleen openbaart Hij de WARE GOD aan ons, doch Hij heeft het ook
mogelijk gemaakt om één MET GOD te zijn. Op deze vraag van
Nicodémus antwoordde Jezus deze belangrijke woorden:
“Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het
Koninkrijk Gods niet zien” (Johannes 3:3).
Wij
hebben er herhaaldelijk op gewezen dat de uitdrukking “wedergeboren”
letterlijk “van boven af geboren” betekent. Het Griekse woord,
dat hier gebruikt wordt is “anothen” en betekent van boven af,
dat is, van God.
Johannes zegt:
“Eenieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is UIT GOD GEBOREN” (I Johannes 5:1).
De
wedergeboorte is eigenlijk niet HERGEBOORTE doch is inderdaad een
NIEUWE GEBOORTE. De eerste geboorte was natuurlijk; de tweede is
geestelijk. De eerste geboorte was van beneden; de tweede geboorte is
van boven. Door de eerste geboorte wordt u lid van een gevallen
geslacht; door de tweede geboorte wordt u lid van een verlost
geslacht. Door de eerste geboorte hebt u de verdorven en zondige
natuur van Adams geslacht. Door de wedergeboorte bent u een nieuwe
natuur deelachtig, de Goddelijke natuur. Door uw eerste geboorte werd
u als een zondaar geboren; door uw tweede geboorte wordt u als een
gelovige geboren. Deze twee zijn voorgoed gescheiden en
onderscheiden.
De oude natuur is de natuur des doods en moet
uiteindelijk sterven; de nieuwe natuur heeft het eeuwige leven, omdat
zij het leven Gods is, dat de Heilige Geest door het geloof in het
vergoten bloed en het volbrachte werk van de Here Jezus ons schenkt.
Bezwaarlijk vanuit een religieus standpunt
Nu was het voor deze religieuze Farizeeër Nicodémus, aanvankelijk zeer moeilijk om deze waarheid te geloven. Hij bracht onmiddellijk zijn bezwaar hier tegen in met de woorden:
“Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden?” (Johannes 3:4)
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnen gaan” (Johannes 3:5)
U ziet dus hoe deze openbaring verder onthuld wordt. Eerst moet men wederom geboren worden om het Koninkrijk Gods te “zien”. De verlossing is van de Here, en alleen de Heilige Geest kan de ogen van de blinde zondaar openen zodat hij de NOODZAKELIJKHEID van een nieuw leven VAN BOVEN AF inziet. Tenzij de Heilige Geest een mens overtuigt van zijn hulpeloosheid en nutteloosheid van redding door werken en religie, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien. Daarna verklaart hij echter in het vijfde vers hoe God deze NIEUWE GEBOORTE teweeg brengt. Hij zegt:
“Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest”.
Over de uitlegging van dit gedeelte heeft veel verschil van mening bestaan. Sommige leren dat de uitdrukking “uit water en geest” hier de waterdoop betekent. Andere beweren, dat de eerste geboorte letterlijk, lichamelijk, door water, vóór de geboorte geschiedt, terwijl de wedergeboorte uit de geest van God van boven af. Wij respecteren de welgemeende opinies van anderen, doch geloven dat, in overeenstemming met de rest van de heilige Schrift, duidelijk bewezen wordt dat Jezus hier spreekt over de wedergeboorte die beide uit water en geest plaats heeft. Water is een symbool van het WOORD Gods, zoals Paulus schrijft:
“...als wedergeboren, en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad door het levende en blijvende woord van God” (I Petrus 1:23).
Wedergeboren door het Woord
Het symbool van water wordt herhaaldelijk gebruikt voor het WOORD GODS. In Efeze 5 schrijft Paulus:
“Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus Zijn Gemeente heeft lief gehad en Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het Woord” (Efeziërs 5:25, 26).
Paulus schrijft aan Titus (en mede aan ons):
“...niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar Zijn ontferming heeft Hij ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest” (Titus 3:5).
Nog veel meer Schriftgedeelten zouden hier genoemd kunnen worden, waaruit duidelijk blijkt dat met “water”, Gods Woord bedoeld wordt. Jezus leerde als volgt; de wedergeboorte is het werk van de Heilige Geest, die het Woord Gods gebruikt om de zondaar van de zonde te overtuigen en hem te tonen dat een zondaar zoals hij alleen door het geloof in de Here Jezus Christus verlost kan worden. GEBOREN UIT WATER EN GEEST.
Waarom wedergeboren?
Daarna
voegt Jezus hier een woord aan toe om duidelijk te maken WAAROM de
wedergeboorte zo noodzakelijk is.
“Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is Geest” (Johannes 3:6).
Met
onze eerste geboorte werden wij in Adams verdorven, zondige natuur en
onder het oordeel geboren. Deze natuur van Adam is zó verdorven, hoe
ook gehuld in ethiek, goede zeden, wetenschap en religie, dat God
zelfs niet tracht haar op te knappen of te verbeteren, doch in plaats
daarvan, negeert Hij de oude natuur en geeft de gelovige zondaar een
NIEUWE NATUUR door de WEDERGEBOORTE, die het eeuwige leven is. Het is
het leven van Gods Geest, dat niet verloren kan gaan. Het vlees
blijft vlees en zal tot aan het einde vlees blijven. Indien u niet
gelooft, zie dan wat er met de meest Godsvruchtige Heilige gebeurt,
als hij de blik van de Here Jezus afwendt. Men zou maar al teveel
tragische gebeurtenissen kunnen noemen ter illustratie van dit
treurige feit.
Indien de oude zondige natuur wordt uitgeroeid
en totaal ontworteld, kunt u mij dan vertellen waar de zonde vandaan
komt, als zo iemand komt te vallen of afvallig wordt? Als slechts het
NIEUWE, het zondeloze, het Goddelijke overblijft, dan is het
onmogelijk om te vallen of afvallig te worden, want Johannes maakt
dit duidelijk als hij zegt:
“Eenieder die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad Gods blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren” (I Johannes 3:9).
Gode zij dank, dat deze nieuwe natuur die Christus aan elke gelovige geeft, niet kan zondigen en omdat zij niet zondigen kan, kan zij niet verloren gaan. Vergeet niet, dat ik hier over de NIEUWE mens spreek, de NIEUWE schepping waarvan Paulus zegt:
“Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbij gegaan, zie, het nieuwe is gekomen”
(II Korintiërs 5:17).
Hoe dit nieuwe leven deelachtig te worden?
Het gevolg van deze nieuwe natuur is het EEUWIGE LEVEN. Niet slechts oneindig leven, doch EEUWIG LEVEN. Oneindig leven is een eindeloos bestaan, en dit heeft de zondaar ook, doch hij heeft geen eeuwig leven. Eeuwig leven is zowel KWALITATIEF als KWANTITATIEF. Eeuwig leven is de gave en het leven Gods zelf. Daarom zegt Jezus in antwoord op de vraag van Nicodémus: “Hoe kan dit geschieden?”, met andere woorden: “Hoe kan dit eeuwig leven door wedergeboorte verkregen worden?”:
“En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat eenieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwig leven hebbe. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Johannes 3:14, 16).
Hij, die in Christus gelooft heeft EEUWIG LEVEN in zaligheid en vreugde. De Bijbel gebruikt een ander woord als zij over de eindeloze ellende van de verlorenen spreekt, zoals de gevallen engelen in Judas 6, van wij wij lezen dat zij met “EEUWIGE banden onder donkerheid” bewaard zijn gehouden. Het woord, dat hier gebruikt wordt is “aidios” en is een geheel ander woord dan wat voor EEUWIG leven gebruikt wordt. Het woord “aidios”, dat nooit in verband met de gelovigen gebruikt wordt, betekent “EINDELOOS” en is eindeloos voortbestaan, doch niet eeuwig leven.
Religie en Christus
Nu
leren de meeste religies dat er een leven na de dood bestaat, doch
alleen de Bijbel leert het EEUWIG leven van de gelovigen niet slechts
in de zin van een eindeloos voortbestaan, doch van eeuwige zaligheid.
Dus wijzen wij op een ander verschil tussen RELIGIE en het heil in
Christus. De zondaar, die religieus is, kan slechts HOPEN doch nooit
WETEN; WENSEN, doch nooit verzekerd! Christus geeft ons ZEKERHEID en
blijdschap. De ware gelovige vreest niet voor de dood. Het kan zijn
dat hij het sterven vreest, namelijk, het lijden en de pijn, die
eraan voorafgaan, doch de dood zelf, als de geest het lichaam verlaat
om met de Heiland te zijn, heeft voor de ware gelovige geen
verschrikking. U hebt nog nooit iemand gezien, zonder Christus, hoe
goed, edel of religieus ook, die de dood niet vreesde. De gelovige
kan echter uitroepen: “O dood, waar is uw
prikkel? O hel, waar is uw overwinning?” Voor de gelovige is
de dood de bevrijding van deze stoffelijke woning om vrij te zijn in
de tegenwoordigheid van de Heiland in de zalige hoop van de
opstanding om met nieuwe onsterfelijke lichamen nooit meer te lijden
of te wenen. Hoe geheel anders echter is het met de onbekeerde
gesteld. Zij hebben geen hoop op de zalige toekomst. Mag ik u vragen:
“Vreest u voor de dood?”. Ik vroeg u niet:” Bent u bevreesd om
te sterven?”.
Zolang wij in dit lichaam wonen, zijn wij
bevreesd voor lijden en pijn; doch niet voor de dood zelf, welke
slechts een afscheid nemen van de aarde en zonde en dood zelf is, om
voor eeuwig in de hemel in zaligheid de onuitsprekelijke vreugde met
Hem te leven.
Dit is het EEUWIGE leven, waarvan religie niets
af weet, doch dat alleen verkregen kan worden door GELOOF IN HEM, Die
zei:
“Ik
ben de WEG en de WAARHEID en het LEVEN”.
Dit
alleen geeft ons de hoop op het weerzien van onze geliefden. Dit
alleen geeft blijvende troost in het donkere uur van scheiding. Dit
allen kan ons vrede geven, zelfs in de doodvallei. Kent u dit EEUWIGE
LEVEN? Dan is er niets dat u zal kunnen schaden of scheiden van de
liefde Gods en Christus;
neen, zelfs de dood niet.
Bron
“Religie of Christus” Dr. M. R. De Haan
De Stem in de
woestijn
EINDE
Reacties
Een reactie posten