CHRISTEN-ZIJN IN EEN MODERNE WERELD


Rev. C.J.H.Theys


VERLOST UIT DE WERELD


Feitelijk is toelichting bij de titel overbodig. Het gaat over het leven in de wereld, terwijl tegelijk beweerd wordt, dat wij als Christenen niet mogen opgaan in deze wereld. Letten wij op Paulus’ vermaning in Romeinen 12:2: “Wordt deze wereld niet gelijkvormig” – , dan concluderen wij, dat Christenen een andere levensstijl hebben dan zij, die van deze wereld zijn. 

De Here Jezus heeft gezegd, dat Zijn discipelen niet uit de wereld zijn, omdat Hijzelf dat ook niet is (zie Johannes 17:14: “Ik heb hen uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet uit de wereld zijn, gelijk Ik niet uit de wereld ben” en vers 16: “Ze zijn niet uit de wereld, gelijk Ik niet uit de wereld ben”. 

Toch heeft Hij niet gebeden, dat zij uit de wereld weggenomen zouden worden, maar wèl, dat zij daarin bewaard zouden worden voor de boze (vers 15: “Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze”). 


Wij zijn nu eenmaal “gesteld” in de wereld, alhoewel wij niet van de wereld zijn; want wij leven uit genade, in het volbrachte werk van verzoening door Christus. “En niet allen dit,, maar ook wijzelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aannemnig tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams” (Romeinen 8:23). 

Het Woord van God is levend en krachtig; het bevat het leven en deelt dat uit waar geloof gevonden wordt. Het Woord van God houdt een geheim (een verborgenheid) in. In dit verband staat er geschreven: “Want het is géén vergeefs woord voor ulieden; maar HET IS UW LEVEN...” (Deuteronomium 32:47). 

Stefanus’ getuigenis is een bevestiging hiervan…

“Mozes ontving de LEVENDE WOORDEN GODS” (Handelingen 7:38). 


Petrus getuigt: “Here! Tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de WOORDEN DES EEUWIGEN LEVENS” (Johannes 6:68). Het is het Woord – Godzèlf – waardoor wij verlost worden uit deze tegenwoordige boze wereld; verlost uit de macht der duisternis. Halleluja! Maar één ding is nodig: wij moeten wedergeboren worden en zijn! Niemand denke, dat hij of zij wedergeboren is, vanwege het feit, dat men lid is van de een of andere godsdienstige groepering. PERSOONLIJKE wedergeboorte is noodzakelijk, want zonder wedergeboorte is het “niet-van-de-wereld-zijn” géén realiteit. Juist het “niet-van-de-wereld-zijn” maakt, dat wij deze noodzakelijkheid leren verstaan. 


NIET WEGGENOMEN UIT DE WERELD


Christenen worden niet weggenomen uit de wereld, want zij zijn daarin gezet om daar hun plaats in te nemen en hun taak te vervullen. Terzelfdertijd leven zij echter uit een ander principe en dientengevolge op een ander niveau. Toegegeven moet worden, dat de situatie waarin Christenen zich bevinden altijd moeilijk is geweest; extra moeilijk in de huidige moderne wereld. Wat moet er dan gedaan worden? Het enig juiste antwoord is: met beide benen op de grond blijven staan! Onder geen enkele voorwaarde mogen wij de vruchten van het Christelijk geloof afwijzen – ook al zijn daar de meest hevige teleurstellingen te incasseren. Dit laatste zal niet uitblijven in een moderne wereld, waar alles “verpolitiekt” wordt en is!!


Dit maakt en heeft als gevolg, dat wij bereid moeten zijn om te lijden. Smaad, minachting, laster, intriges en verwerping zullen ons deel zijn. Niemand behoeft het lijden op te zoeken – het kruis is altijd dáár. Jezus heeft Zich in dit opzicht duidelijk uitgesproken: “Wie Mij wil volgen, neme dagelijks zijn kruis op...” Dat zal zeker niet meevallen, maar in degelijke omstandigheden moeten Christenen toch “appelleren”. Daar wordt verwacht, dat zij sterk genoeg zullen zijn (in de geestelijke zin) om tegen de stroom op te roeien. Dikwijls genoeg zal de vraag beantwoord moeten worden: hoe ver mag en kan ik meegaan? 


Het komt erop neer, dat wij moeten weten, waar “neen” gezegd moet worden! Het enige, alles – voldoende antwoord hierop is: daar waar het “niet-van-de-wereld-zijn” NIET MEER BELEEFD KAN WORDEN, is de grens bereikt!! Het zal dikwijls genoeg voorkomen, dat wij ons moeten terugtrekken uit verantwoordelijkheidsbesef. En dit is géén kwestie van eigengerechtigheid, maar zuiver van het veroordelen van de boze werken. Bij alles is “toerusting” nodig. Het “hoe” is Gods geheim en niet onze zaak. Ons werken heeft dan zin, wanneer er een vast geloof is in Jezus’ opstanding. Prijst God! (zie I Korintiërs 15:48: “Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen.”)


WAARDOOR WORDT DE CHRISTELIJKE LEVENSWANDEL VERDER GEKENMERKT?


Daar is nog een ander belangrijk punt van overweging. Niet van deze wereld zijn, betekent, op de graad genomen, dat Christenen een andere wereld verwachten; omdat deze oude, moe geworden en toch “moderne” wereld (modern althans in de ogen van de mens) ten einde loopt. Maar Christenen hebben een “toekomst”. Wij moeten dus “vooruit grijpen” – jagen naar hetgeen voor ons ligt. 

Hier beleven Christenen de spanningen van het geloof! Maar hier klinkt ook het vermaan van de apostel tot ons door: “Dewijl dan deze dingen alle vergaan, hoedanig behoort gij te zijn in HEILIGE WANDEL EN GODZALIGHEID” (II Petrus 3:11).


Voorts, de Christen moet weten, dat hij als mens is geroepen om te “leven in relatie”, omdat mensen mensen nodig hebben. Wie hiervan nog niet overtuigd is, die bestudere het scheppingsverhaal in Genesis. Het al dan duidelijk zijn, dat (gezien van Bijbels standpunt) het niet voorstelbaar is om te leven zonder relatie tot God in de eerste plaats, Die de Schepper is van alles, en de naaste. Het is Gods uitgesproken wil, dat wij (geschapen als wij zijn naar Gods beeld en gelijkenis) in relatie tot Hem zullen leven – en tot de medemens in waarachtige liefde. Een liefde die geeft, die uitgaat naar de ander. Hier is géén sprake van de liefde, die de ander gebruikt om omhoog te komen. Geenszins! Het is die liefde, die nederdaalt, die de ander wil zien als uitnemender. 


Bijgevolg: als wij in onze omgang met de medemens ongehoorzaam en liefdeloos zijn, dan betekent dat ook, dat onze verhouding tot God verkeerd is en eerder “verstoring” heeft plaats gehad. Genesis openbaart ons “het op elkaar aangewezen zijn” van man en vrouw, alhoewel het onderscheid niet als scheiding bedoeld wordt. Begrijp! Man en vrouw zijn “op elkaar toe” geschapen en als zodanig dienen zij zich op te houden in de wereld, met onthouding van datgene wat de wereld te bieden heeft en wat in Gods ogen niet deugt. Wij komen nu vanzelf op een ander punt, een andere mogelijkheid, om die door God gewilde “eenheid” te beleven. 


HET HUWELIJK EN HET WERELDSE LEVEN


Genesis 2:18-24 is in dit opzicht duidelijk genoeg. Huwelijks-eenheid is uit God en dient (vooral in de tegenwoordige moderne wereld met haar verkeerde toleranties op zovele gebieden!) te allen tijde worden gehandhaafd. Wat de wereld laat zien, is in absolute strijd met hetgeen in de Bijbel geschreven staat. Wij kunnen hierop nog verder ingaan, maar de details zijn niet goed mogelijk op te nemen in de begrenzing van dit artikel. Trouwen in het boek “HIJ EN ZIJ” van de schrijver dezes is diep genoeg ingegaan op de verhoudingen tussen de sexen in de tegenwoordige wereld. Het is de “verbondenheid”, door God gewild voor héél het leven.

Wij willen alleen dit nog zeggen: “discipline” is te allen tijde nodig; vooral als wij letten op de wetteloosheid in de wereld, worden wij daarvan overtuigd. 

Wie zichzelf liefheeft en daarnaast zijn vrouw (vlees van zijn vlees en been van zijn been), maar God in de allereerste plaats, kan onmogelijk de wereld liefhebben. De kerngedachte van de Oudtestamentische Wet Is de liefde. De wetsvervulling door Christus, Zijn absolute gehoorzaamheid door de Geest, is het volmaakte voorbeeld. Zó en niet anders heeft God het gewild “vanaf den beginne”. Het zijn geen loze woorden met betrekking tot het leven als Christen in onze moderne wereld, want de apostel Johannes  zegt: “Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; zo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem; want AL WAT IN DE WERELD IS, namelijk: de begeerlijkheid des vlezes, èn de begeerlijkheid der ogen, en de grootheid des levens, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld; en de wereld gaat voorbij, èn hare begeerlijkheid; maar die de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid”. 


“De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Die volmake, bevestige, versterke en fundere ulieden” 

(I Petrus 5:10). Amen. 

Bron: www.eindtijdbode.nl

-----------------------------




Reacties

Populaire posts van deze blog

Inleiding