DE BERGREDE


TE MOGEN VERSTAAN


ALS


DE WEG EN DE WAARHEID EN HET LEVEN


JOHANNES 14:6


C.J.H.THEYS


DE BERGREDE


DEEL III


(vervolg)


VALSE VROOMHEID –

GEEN GODSVRUCHT


Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan?”

(Matteüs 7:21-22; Lukas 6:46).


Hier hebben wij de conclusie van deze lange en buitengewone Rede van Jezus. De strekking beoogt om ons te tonen (te leren), dat gehoorzaamheid aan Jezus’ Leer onvermijdelijk en noodzakelijk is! Wij worden hier geconfronteerd met de praktijk van het geloofsleven…

Ons wordt hier geleerd rekening te houden met het feit, dat er in de Wijngaard des Heren, in Zijn oogstveld, lieden gevonden zullen worden, wier handel en wandel staan “in het teken van: profeteren, van wonderen en van tekenen”.

De “miskenning” van Jezus; Zijn pertinente “afwijzing”, doet ons verstaan, dat het héle optreden van dergelijke lieden moet worden gezien èn gekend als “show”, als “vals”, en dus als “leugen”, “bedrog”.

De wonderen èn tekenen van Jezus werden en worden nòg gewerkt door de Heilige Geest Zèlf, Die mensen kàn gebruiken als “kanalen”, als “instrumenten”. Maar déze, die Jezus in het gezicht geslingerd worden en waarop die lieden zich beroepen (beroemen is een béter woord!) zijn “wonderen der leugen”,...zijn “werkingen des duivels”, en worden gewerkt door “valse” (d.i. satanische) zalvingen!! Satan is de “meester-imitator”. Daarom kunnen wij niet zonder de inwonende Geest van God, omdat Hij alléén ons kan leiden in al de waarheid.
Onderzoeken wij hetgeen geschreven staat in respectievelijk Matteüs 24:24: “Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden”. – “valse CHRISTUSSEN”, d.i. “valse ZALVINGEN” en II Thessalonicenzen 2:9: “Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen” en vergelijk.

Wij moeten alle geestesinvloeden onderzoeken en toetsen aan de hand van het Woord van God. Onderzoeken, of deze wel uit God zijn! Omdat er ook “een vorm van godsdienstigheid” is, waarbij de godsdienstige vast overtuigd is “God te dienen”, terwijl zijn leven er in werkelijkheid slechts op gericht is om “zichzelf te dienen”!!

Daar is een “vorm van aanbidding”, die slechts bestaat in het vol verheerlijking opzien tot een klein menselijk altaar, gewijd aan een eigengemaakt religieus ideaal, waaraan wij dan de naam van “ònze Godsdienst” geven, zonder Godzelf te kennen in deze vraag: hoe Hij door de mens gediend wil worden, en hoe wij Hem van dienst kunnen zijn.

Daar is een onechte vroomheid, die zich uit in de onwaarachtigheid, dat wij God onze Heer noemen, maar onszelf niet doordringen van het feit, dat wij alleen dan met recht Hem zo noemen, als wij Hem in ons leven ook ten volle de plaats èn de macht èn de rechten toekennen en inruimen, die Hem alleen als DE HERE toekomen van de zijde van degene, die Hem uit genade mag dienen! De fout die wij onophoudelijk maken is deze: wij vragen ons niet voldoende af, of wij inderdaad ook “doen”, zonder morren en tegenspraak, wat Hij ons beveelt of opdraagt,...of wij het ten uitvoer brengen naar eigen opvattingen, of al of niet te doen, naarmate wij er lust in hebben en Zijn opdracht uitstellen tot een tijd, die ons belieft!?

Daar is een stem in ons binnenste, die ook tot ons spreekt, en die ons ook tracht te leiden,...de Heilige Geest kan ons doen wéten, of het de stem is van onze eigen gedachten, dan wel de Stem van God! “Zelfbedrog” is zonde, en “zelfverheerlijking” is de naam van die zonde, die onze geloofsboom (onze levensboom) verkankert, zó, dat de onechte godsvrucht daaraan gaat groeien en...rijpen. En zij, die zich daaraan schuldig maken zijn de moderne Farizeeërs in onze dagen, de huichelaars onder de vromen, die zich uitverkoren en bekeerd wanen met hùn aanbidding, zoals Jezus zegt, zonder HEM als HERE TE DIENEN.

En laten wij nu eerlijk zijn. Lijden wij niet allemaal aan deze kwaal van onechtheid, al is het maar een beetje! Zelfs daar waar wij volkomen te goeder trouw overtuigd zijn alleen naar het goede doel te streven, en de wil van God te doen!? Een onechtheid, die niet voortkomt uit oneerlijkheid of zelfzuchtige bedoelingen, maar eerder het gevolg is van ons grote tekort aan voortdurende zelfkritiek en het daaruit voortvloeiende gemis aan zelfkennis.

Zij, die geneigd zijn tot “vergeestelijken” zijn erg vatbaar voor deze kwaal, met alle noodlottige gevolgen: in de allereerste plaats voor hunzelf en daarnaast ook voor de Gemeente!


Het is daarom, dat Jezus ons i.h.b. voor deze, ons allen en alles besmettende geestelijke kwaal waarschuwt; waarvan niet één geloofsgemeenschap, sekte of kerk,...maar dan ook niet één stroming, die jaagt naar de hogere dingen, vrijblijft!

Genezen hiervan kan alleen Jezus, onze Geneesheer. Hij, alléén kan ons verlossen van dat dienen van eigen ijdelheid, van een bevrediging van het algemeen menselijke verlangen om ons in ons eigen gevoel te kunnen rekenen tot de hoogstaanden en achtenswaardigen onder de broeders!

Worden wij hiervan niet genezen, niet verlost, dan blijft er een meewerken aan het vormen van “uitwassen” op de stam van de boom der ware “gemeenschap der kinderen Gods”, door dan te parasiteren op de levenskracht die daarvan uitgaat,...en blijft daarbij een zichzelf beroemen op de voortreffelijkheid van dit “vermeende” werken voor de belangen van God en zijn Koninkrijk!

Daarom Jezus’ liefdevol vermaan, ervoor te waken niet zelf te behoren, tot die “velen”, die zichzelf wijs maken God lief te ebben en als Heer te erkennen en te dienen; maar, aan wie “op die Dag” (op Gods OORDEELSDAG!) getoond zal worden, dat zij in werkelijkheid slechts zichzelf hebben gediend en aangebeden en liefgehad tijden hun hele leven!

God is rechtvaardig – geloofd zij Zijn Naam!

Gaat weg van Mij! Ik heb u nooit gekend!!” Wat erg, hoe vreselijk! Degenen die op “DIE DAG” teruggestuurd zullen worden, zijn dus zij, die zich op eigen gezag, tot de “ware Christenen”, ja zelfs tot “uitverkorenen Gods” rekenen, alleen op grond van de feiten, dat zij geprofeteerd hebben, duivelen hebben uitgeworpen, en krachten hebben gedaan.

Zij zijn degenen, die het als vanzelfsprekend aannemen, dat “OP DIE DAG” zij zullen worden opgeroepen, met onderscheiding in de hemel te worden ingehaald! en door God tot Zijn trouwste dienstknechten, vrienden en zelfs eigen kinderen te zullen worden gerekend...Terwijl in werkelijkheid Jezus gedurende héél hun leven een vreemde voor hen bleef, en zij dientengevolge door Hem òòk als “vreemden en buitenstaanders” zullen worden behandeld. Zij zullen daarom uit Zijn mond en tot hun stomme verbazing en ontgoocheling, deze harde waarheid te horen krijgen!...Woorden van verwerping, als een welverdiende vergelding voor schijnvromen, voor schijnheiligen, voor in wezen onbekeerden. Want op Gods tijd wordt de boom geveld door de scherpe bijl van Gods rechtvaardig oordeel!! Amen.


En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen”: Ik heb u NOOIT gekend;...gij, die de ongerechtigheid werkt” (Matteüs 7:23).

Aan te voeren voor zelfverdediging: hebben wij dit niet gedaan,...hebben wij niet dàt gedaan,...en alles in Uw Naam Here”, en dan toch verworpen worden. Dat kan alleen maar, als zij tijdens hun leven HEM verworpen hebben. Het is mogelijk in God te geloven en toch ZIJN WOORD te verwerpen.

Het geval van koning Saul in I Samuël 15:26b (“Doch Samuël zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren; omdat gij het woord des HEEREN verworpen hebt, zo heeft u de HEERE verworpen, dat gij geen koning over Israël zult zijn”) spreekt voor zichzelf! God is in zulke gevallen onverbiddelijk.

Voor wie nederig van hart is, zijn zonden belijdt, oprecht berouw heeft, Is Jezus Redder, Verlosser, een Here en onze Verzoening. Halleluja! Maar wie zichzelf iets aanmatigt, alsof hij kan leven zonder Gods genade, en zich op die grote dag van oordeel zal aanmelden als een zogenaamde getrouwe dienstknecht, die zal in God een gestreng Meester en rechtvaardige Rechter vinden, Die wéét wie waardig is om in te gaan.

Zonder de voortdurende vervulling met Gods Geest, komen wij tenslotte tot een "uiterlijk gerechtig leven", dat veroordeeld is bij God.


God, de Heilige Geest, heeft Zijn apostel, Paulus, laten schrijven in zijn Brief aan de Thessalonicenzen II:2:7: "Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht...".

Al zo vroeg in de geschiedenis van de Gemeente van Jezus Christus werd déze ten hemel schreiende zonde gekend.

Voorwaar géén kleinigheid! En de vraag is dan ook gerechtvaardigd: "welke is dan déze ongerechtigheid?"

Het antwoord vinden wij als altijd, in Gods feilloos Woord.

Déze ongerechtigheid die "in het verborgen " geschiedt (nu nog moeilijk te onderscheiden voor het menselijk oog, maar straks ten volle geopenbaard!) dateert reeds van de vroegste tijden in het raadsplan van God. Wij moeten hiervoor helemaal teruggaan.

Wij moeten hiervoor helemaal teruggaan naar de originele schepping, waarvan heel summier iets wordt weergegeven in de boeken van de profeten Jesaja en Ezechiël; in de respectievelijke hoofdstukken 14 en 28. In deze hoofdstukken worden namelijk twee vorsten genoemd: de koning van Babel en de koning van Tyrus. Hun handelingen (deze koningen hebben in letterlijke zin nooit bestaan) "weerspiegelen" die van Lucifer, een creatie van God Zelf in de hemelen. Voor een goed begrip vragen wij hierbij alle aandacht en vooral biddende overdenking van hetgeen geschreven staat in Jesaja 14: 12-14: "Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet! En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst aan de zijden van het noorden. Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk worden".


Voorts in Ezechiël 28:16 en 17: " Door de veelheid uws koophandels hebben zij het midden van u met geweld vervuld, en gij hebt gezondigd; daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg, en zal u, gij overdekkende cherub! verdoen uit het midden der vurige stenen! Uw hart verheft zich over uw schoonheid; gij hebt uw wijsheid bedorven, vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der koningen gesteld, om op u te zien".

DAAR IS DE ZONDE, DE ONGERECHTIGHEID IN WAARHEID EEN VERBORGENHEID, WAAR IN HET HERT HET SCHEPSEL ZICH KEERT TEGEN ZIJN SCHEPPER; ZICH AFWENDT VAN DE ALMACHTIGE GOD, OM DOOR "SCHIJN-GODSDIENST" TE KOMEN TOT VERHEERLIJKING VAN ZICHZELF EN TE BADEN IN EEN GLANS, WAARDOOR EN WAARMEDE ANDEREN WORDEN VERBLIND! AMEN.


(wordt vervolgd)


Reacties

Populaire posts van deze blog