HET BESTE KOMT NOG
Een
echtpaar keerde terug naar Amerika na tientallen jaren in Afrika te
hebben gewerkt als zendelingen. Ze hadden geen pensioen en hun
gezondheid had erg geleden in al die tropenjaren. Ze waren ontmoedigd
en teleurgesteld; bang voor een onzekere toekomst. Op het schip dat
hen naar New York bracht bleek ook de Amerikaanse president,
Roosevelt, aanwezig, terugkerend van een grote jachtpartij in
Afrika.
In New York aangekomen was er een grote fanfare op
de kade. Mensen probeerden een glimp van de president op te vangen.
Gedurende de hele reis probeerden de passagiers in aanraking met hun
president te komen. De zendeling zei tegen zijn vrouw: "Wij
gaven ons hele leven aan Afrika en aan de medemens in getrouwe dienst
aan God, maar naar ons ziet niemand om. De president komt van een
paar weken plezier terug en alle aandacht gaat naar hem uit." Er
was iets van verbittering in zijn stem. "Zo moet je niet
praten", zei zijn vrouw. "Ik kan het niet helpen, maar ik
vind dit onjuist." Op de kade waren de burgemeester en andere
hoogwaardigheidsbekleders aanwezig. In de kranten stonden de volgende
dag foto's van de aankomst van het schip met de president. Niemand
wist van dit oude stelletje dat na zo lange tijd vermoeid terugkeerde
in hun vaderland.
Ze
hadden een goedkoop flatje gevonden in de buitenwijken van New York,
hopende dat ze iets zouden vinden om wat geld te verdienen. De eerste
ochtend in New York zei de man tegen zijn vrouw: "Ik kan het
niet uitstaan. God behandelt ons niet eerlijk." Hij klonk diep
teleurgesteld en bitter. "Voor ons stond er niemand te wachten."
Ze zei: "Waarom vertel je dat niet eerlijk aan God? We kunnen
toch alles met Vader bespreken? Ga naar je slaapkamer en zeg het
Hem."
Korte tijd later keerde hij terug uit zijn kamer en
zijn vermoeide gelaat was geheel veranderd. "Wat is er gebeurd?"
vroeg zijn vrouw. "De Here heeft het met mij in orde gemaakt",
zei de man. "Ik zei Hem eerlijk hoe bitter ik was dat de
president zo'n grootse ontvangst kreeg bij zijn terugkeer en dat er
voor ons niemand was toen we thuiskwamen. Toen ik dit allemaal gezegd
had, was het alsof Hij een hand op mijn schouder legde en tegen me
zei:
"Maar je bènt nog niet thuis!"
-----------------------------
Reacties
Een reactie posten