DE
AFSPRAAK
Hij
zit alleen aan een tafeltje voor twee.
De kelner loopt
voor de zoveelste keer naar hem toe en vraagt: “Wilt u al
bestellen, meneer?” De man wacht immers al sinds 7 uur. Bijna een
uur…
“Nee, dank u”, zegt de man en glimlacht, “ik
wacht nog wel even op haar. Heeft u voor mij nog een kopje
koffie?”
“Natuurlijk, meneer.”
De man
staart met zijn helder blauwe ogen naar het bloemstukje op het
tafeltje, echter zonder het echt te zien. Terwijl hij achteloos met
zijn servet speelt, vullen de geluiden van gedempte muziek, zacht
gepraat, en getinkel van kristal ongemerkt zijn gedachten. Hij draagt
een sportief jasje en een das. Zijn donkerbruine haar is netjes
gekamd, hoewel er een lok hardnekkig op zijn voorhoofd blijft vallen.
De geur van zijn aftershave maakt zijn nette en verzorgde indruk af.
Hij heeft genoeg moeite gedaan om zijn gast belangrijk te laten
voelen…gerespecteerd…..geliefd…..
En toch is hij niet zo
formeel gekleed dat het iemand ongemakkelijk kan laten voelen. Het
lijkt er op dat hij elke voorzorg genomen heeft om anderen zich bij
hem op hun gemak te laten zijn.
Desondanks…..zit hij nog
steeds alleen.
De kelner keert terug om de man zijn
koffiekopje te vullen. “Is er verder nog iets wat ik voor u kan
doen, meneer?”
“Nee, dank u.”
De kelner
blijft dralen bij het tafeltje. Dan wint zijn nieuwsgierigheid het en
hij zegt:”Ik wil mij nergens mee bemoeien hoor, maar…..” Dan
zwijgt hij weer. Deze gang van conversatie kon zijn fooi nog wel eens
in gevaar brengen.
“Zeg het maar”, moedigt de man hem
aan. Zijn stem is sterk, maar toch gevoelig, uitnodigend tot een
gesprek.
“Waarom getroost u zich de moeite om op haar te
wachten?” flapt de kelner er dan eindelijk uit. Per slot van
rekening was deze man al vele avonden in het restaurant, altijd
geduldig wachtend.
De man zegt zacht:”Omdat ze mij nodig
heeft.”
“Weet u dat wel zeker?”
“Ja.”
“Nou
meneer, met alle respect hoor, maar aangenomen dat ze u nodig heeft,
dan handelt ze er niet echt naar. Ze heeft u deze week alleen al
driemaal laten zitten.”
De man staart naar het tafeltje.
“Ja, ik weet het.”
“Waarom blijft u dan toch hier
komen en op haar wachten?”
“Ze zei dat ze hier zou
zijn.”
“Dat heeft ze al vaker gezegd”, protesteert
de kelner, “ik zou dit niet nemen. Waarom doet u dat wel?”
Nu
kijkt de man op van zijn tafeltje, glimlacht naar de kelner, en zegt
simpel: ”Omdat ik van haar hou.”
De kelner loopt weg,
zich
verwonderend over het feit hoe iemand van een meisje kan houden dat
hem al driemaal in een week heeft laten zitten. Die man moet wel gek
zijn, denkt hij tot besluit. Een eindje verder draait hij zich om en
kijkt nogmaals naar de man. Hij ziet dat deze langzaam de melk in
zijn koffie schenkt. Na een poosje naar het bruine vocht gestaard te
hebben, brengt de man het kopje aan zijn lippen en neemt kleine
teugjes.
“Toch lijkt hij vrij normaal. Helemaal niet gek,
eigenlijk”, denkt de kelner. “Misschien heeft dit meisje wel
bepaalde kwaliteiten waar ik niks vanaf weet. Of misschien is de
liefde van deze man sterker dan van de meeste van ons.”
Dan
schudt hij zich los van zijn mijmeringen om een bestelling op te
nemen van twee andere gasten.
De man kijkt naar de kelner.
Hij vraagt zich af of iemand hem ooit heeft laten zitten. Het is hem
zelf al zo vaak overkomen. Maar hij kan er nog steeds niet aan
wennen. Het doet toch telkens weer pijn. Hij heeft de hele dag al
naar deze ontmoeting uitgekeken. Hij heeft veel dingen aan haar te
vertellen. Maar wat nog belangrijker is: hij wil zo graag haar stem
horen. Hij wil dat
ze
hem vertelt
hoe haar dag was, haar vreugde…haar verdriet…haar zorgen…alles
eigenlijk. Hij heeft al zo vaak geprobeerd om te laten zien hoeveel
hij van haar houdt. Hij wil ook zo graag horen dat ze ook van hem
houdt.
Hij nipt af en toe van zijn koffie. Ze is laat,
maar hij hoopt toch dat ze nog komt.
De klok slaat negen
uur wanneer de kelner naar het tafeltje van de man terugkeert. “Kan
ik nog iets voor u doen, meneer?”
De lege stoel staart
schrijnend naar de man. “Nee, dank u, dat was het wel voor
vanavond. Kan ik de rekening krijgen alstublieft?”
“Natuurlijk
meneer.”
Wanneer de kelner vertrokken is, neemt de man
de rekening op en haalt zijn portemonnee uit zijn zak. Hij had genoeg
geld bij zich om haar vanavond een flinke maaltijd te geven, maar hij
haalt er net genoeg geld uit om zijn koffie te betalen, plus een fooi
voor de kelner. “Waarom doe je dit nou?”, huilen zijn gedachten
om haar.
“Tot ziens”, zegt de kelner terwijl de man
naar de deur loopt.
“Goedenavond. Nog bedankt voor uw
goede zorgen.”
“Graag gedaan, meneer,”zegt de
kelner zachtjes. Hij ziet de pijn in de ogen van de man, al probeert
hij het met een glimlach te verbergen.
De man passeert een
lachend stel en hij krijgt tranen in zijn ogen als hij er aan denkt
hoe een fijne tijd zij en hij vanavond hadden kunnen hebben. Hij
stopt bij de balie en maakt een reservering voor morgen. Misschien
dat ze er dan zal zijn…
“Zeven uur morgen, tafeltje
voor twee?” , vraagt de hostess.
“Ja, graag,”antwoord
de man.
“Denkt u dat ze er zal zijn?” vraagt ze. Ze
wil niet onbeschoft zijn, maar ook zij heeft de man hier al talloze
malen vergeefs alleen zien wachten aan zijn tafeltje voor twee.
“Op
een goede dag, ja. En dan zal ik er zijn. Wachtend op haar.” Hij
knoopt zijn overjas dicht en loopt het restaurant uit…….alleen.
Zijn hoofd gebogen, en door de ramen kan de hostess alleen maar raden
of hij dat tegen de regen doet, of door zijn verdriet.
Ondertussen…….
Ze gaat naar
bed. Ze is moe van een avondje uit met vrienden. Wanneer ze naar de
wekkerradio op haar nachtkastje reikt, ziet ze een briefje liggen
waarop ze wat gekrabbeld heeft:
“Nee hé!”denkt
ze. Weer vergeten. Even krijgt ze een schuldgevoel, maar duwt dat
snel terzijde. Ze had die tijd met haar vrienden nu eenmaal even
nodig. En ze weet dat ze nu haar slaap hard nodig heeft. Ze kan
altijd morgen nog stille tijd houden. Jezus vergeeft haar wel.
Hij
vindt het vast niet erg.
Reacties
Een reactie posten