De brugwachter
Het was in het jaar 1927 dat in de U.S.A. de grote crisis begon. Een jonge man, pas getrouwd, vertrok naar de stad om daar werk te gaan zoeken. Door de stad stroomde een rivier waarover een spoorbrug gebouwd was. Aan de ene zijde was een brugwachtershuisje gebouwd, waarin de brugwachter zat. Hij deed de brug open wanneer er schepen door moesten varen. De jonge man solliciteerde naar dit baantje en werd aangenomen.
Met veel liefde deed hij dit werk. Na enige tijd werd in het gezin van deze brugwachter een zoontje geboren die zij Gray noemden.
Toen Gray acht jaar was, nam zijn vader hem voor het eerst mee naar de brug en zei tegen hem: ”Ik wil je laten zien hoe de brug werkt.” Het was een grote belevenis voor de jongen om te zien hoe alles werkte. Voor ze in het wachthuisje waren, moesten ze over een smalle plank lopen, waaronder het mechanisme van de brug was. De hele morgen had Gray zitten kijken hoe de zeilschepen onder de brug doorvoeren en de treinen eroverheen reden.
Toen Gray acht jaar was, nam zijn vader hem voor het eerst mee naar de brug en zei tegen hem: ”Ik wil je laten zien hoe de brug werkt.” Het was een grote belevenis voor de jongen om te zien hoe alles werkte. Voor ze in het wachthuisje waren, moesten ze over een smalle plank lopen, waaronder het mechanisme van de brug was. De hele morgen had Gray zitten kijken hoe de zeilschepen onder de brug doorvoeren en de treinen eroverheen reden.
De middagpauze kwam. Vader zei tegen hem: ”We gaan naar beneden om ons brood op te eten.” Terwijl ze zaten te eten, het was twaalf minuten voor twee, hoorde vader plotseling de fluit van de trein. De tijd was zo spoedig voorbij gegaan, samen met zijn zoon, dat hij de trein even vergeten was. Vader sprong op en zei tegen Gray: ”Blijf jij hier zitten, ik ren naar boven om de knop in te drukken zodat de brug naar beneden zakt en de trein erover heen kan gaan.” Hij had net de knop ingedrukt, waardoor de raderen in beweging kwamen en de brug naar beneden kwam, of hij hoorde een luide schreeuw van zijn zoon Gray: ”Vader, help mij!” Het was de brugwachter niet opgevallen dat de kleine Gray hem was nagelopen.
Toen de jongen over de smalle plank liep, was hij zijn evenwicht verloren en naar beneden gevallen. Hij was op het grote stalen kamrad gevallen, waarvan de raderen weer in een ander rad grepen. Vader zag hoe zijn kind steeds dichter bij de in elkaar grijpende tanden van de raderen kwam.
Toen de jongen over de smalle plank liep, was hij zijn evenwicht verloren en naar beneden gevallen. Hij was op het grote stalen kamrad gevallen, waarvan de raderen weer in een ander rad grepen. Vader zag hoe zijn kind steeds dichter bij de in elkaar grijpende tanden van de raderen kwam.
In een fractie overlegde hij wat te doen. Zijn zoon redden en de knop weer indrukken zodat de brug open bleef staan, of…Plotseling dacht hij aan de vierhonderd passagiers in de trein. Hij moest een beslissing nemen. Zijn zoon redden, of die vierhonderd mensen, die anders allemaal de dood zouden vinden in de rivier. Terwijl hij daarover dacht, hoorde hij weer een schreeuw van zijn zoon, maar de vader zei dat hij nu niet zijn vaderhart mocht laten spreken, omdat hij die mensen redden moest. Hoe vreselijk het ook was, maar hij moest zijn zoon laten sterven. Hij hoorde zijn zoon Gray schreeuwen toen hij gedood werd door de in elkaar grijpende tanden van de kamraderen.
Op dat moment stond de brug in goede positie voor de aansnellende trein. Het hart van de vader was verscheurd en hij schreeuwde het uit. Toen kwam de trein voorbij.
Hij zag de conducteur die op zijn horloge keek. Hij zag een man in de trein zitten die zijn pijpje rookte. Een ander las in zijn krant. In een volgende wagon zag hij mensen bij elkaar staan, zij maakten grappen en lachten. Sommigen aten een ijsje. En oh, hij ging bijna door de grond…hij zag een jongen die er precies zo uitzag als zijn eigen zoon. De vader had wel voor het raam willen gaan staan en uitroepen: ”Mensen, kinderen, beseffen jullie dan niet dat dit mijn eigen zoon zijn leven heeft gekost?” Maar zij hadden geen enkel vermoeden van wat daar beneden had plaatsgevonden. En daarom bewoog het hen helemaal niet. Daarom was ieder bezig met zijn eigen dingen.
Hij zag de conducteur die op zijn horloge keek. Hij zag een man in de trein zitten die zijn pijpje rookte. Een ander las in zijn krant. In een volgende wagon zag hij mensen bij elkaar staan, zij maakten grappen en lachten. Sommigen aten een ijsje. En oh, hij ging bijna door de grond…hij zag een jongen die er precies zo uitzag als zijn eigen zoon. De vader had wel voor het raam willen gaan staan en uitroepen: ”Mensen, kinderen, beseffen jullie dan niet dat dit mijn eigen zoon zijn leven heeft gekost?” Maar zij hadden geen enkel vermoeden van wat daar beneden had plaatsgevonden. En daarom bewoog het hen helemaal niet. Daarom was ieder bezig met zijn eigen dingen.
De vader zei: ”O, hadden deze mensen er maar een voorstelling van hoeveel het mij gekost heeft om deze trein door te laten gaan en hun leven te redden.”
Dit verhaal is waar gebeurd en ik hoor het u al zeggen: ”Dat is toch wel een wonderlijke liefde.” Nou, dat mogen we ook wel zeggen. Ieder die dit leest moet begrijpen hoe het hart van deze brugwachter heen en weer is geslingerd.
Met wat voor een gevoel hij al deze mensen heeft bekeken die er totaal geen weet van hadden hoe groot het offer was geweest dat die vader en die zoon gebracht hadden om die mensen te kunnen laten leven.
Met wat voor een gevoel hij al deze mensen heeft bekeken die er totaal geen weet van hadden hoe groot het offer was geweest dat die vader en die zoon gebracht hadden om die mensen te kunnen laten leven.
Maar u had het misschien al vermoed, dit verhaal staat niet op zichzelf. Het is niet alleen waar gebeurd, het is ook een prachtige verwijzing. Het doet ons namelijk denken aan hetgeen de apostel Johannes gezegd heeft: ”Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn enig geboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem (Joh. 4:9).
En de bekende tekst uit Johannes 3:16: ”Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderven, maar het eeuwige leven hebben.”
Het is net als in het verhaal van de brugwachter. Al weet en beseft een mens helemaal niet dat er zo'n groot offer is gebracht (nl. dat God de Vader Zijn Zoon overgegeven heeft in de dood opdat wij zouden behouden worden), toch is dat offer wèl gebracht. Nu kun je voorbeelden natuurlijk nooit helemaal toepassen op de waarheid, maar een klemmende vraag wordt toch wel duidelijk voor deze geschiedenis: Wat is mijn houding jegens die Goddelijke Vader Die Zijn Eigen Zoon liet verbrijzelen tussen de raderen van het oordeel over de zonde opdat ik van de zonde verlost zou kunnen worden?
Hoe zit dat met mij, met jou, met u?
Reacties
Een reactie posten