BEDIENING VAN ENGELEN
HOOFDSTUK V
DE VALSE AARTSENGEL LUCIFER
"Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op den berg der samenkomst ver in het Noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. Integendeel, in het dodenrijk wordt gij neergeworpen, in het diepste der groeve" (Jesaja 14:12-15).
Ons
verslag over de engelen zou niet volledig zijn, indien wij daarin
niet de tragische geschiedenis van de gevallen engel Lucifer opnamen.
Wij vinden in Ezechiël 28:1-19 mededelingen omtrent gebeurtenissen
die handelen over de val van deze machtige aartsengel.
In den
beginne was Lucifer, nu satan genoemd, een zondeloos en rechtschapen
wezen. God spreekt aldus over hem: "Onberispelijk
waart gij in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werd, totdat
er onrecht in u werd gevonden" (Ezechiël 28:15). Het
valt ons moeilijk te begrijpen dat dit verdorven schepsel, thans de
aartsvijand van God en mensen, eens een heilig wezen was, aan wie
groot gezag was verleend.
Hoe kwam het, dat deze machtige
aartsengel uit zijn verheven positie viel en de vorst der duisternis
werd?
Lucifer bezat een grote schoonheid en charme en samen met zijn wijsheid dwong dit de bewondering af van de hemel. Ons wordt gezegd, dat het hart van Lucifer trots werd vanwege zijn schoonheid (Ezechiël 28:17). Op de een of andere wijze stuitte de wil van God hem tegen de borst. Ons wordt meegedeeld dat satan trachtte "zijn troon boven de sterren Gods op te richten", teneinde zich "aan de Allerhoogste gelijk te stellen" (Jesaja 14:13-14). God had echter in Zijn eeuwige plan deze verhoging bestemd voor Christus en niet voor Lucifer. Alleen aan Christus was het gegeven om met de Vader op Zijn troon te zitten (Openbaring 3:21). Lucifer, ook al was hij onderregeerder, was voorbestemd voor een lagere positie. Maar hij bleek niet tevreden te zijn. Toen het duidelijk werd dat hij de hoogste positie niet zou krijgen, zag hij zijn ambities verijdeld. Dit was de oorzaak van zijn rebellie.
In
het tiende hoofdstuk van Daniël wordt ons een glimp getoond van het
geestelijk conflict tussen de engelen van God en die van satan. Hier
wordt ons de aard van de dingen getoond, die in de ongeziene wereld
gebeuren. In het desbetreffende voorval was een hooggeplaatste prins
onder satan in staat om een engel van God 21 dagen lang te weerstaan.
Eerst toen Michaël, de aartsengel, te hulp kwam, werden de krachten
der duisternis gedwongen zich terug te trekken. Dit opmerkelijke
Schriftgedeelte toont aan, dat alleen dàn wanneer er een overwicht
van kracht is aan de zijde van Gods getrouwe engelen, de legioenen
van satan gedwongen zijn te wijken (Daniël 10:12-13).
Satans
oorspronkelijke bedoeling was, de afval van het merendeel der engelen
te bewerkstelligen. Dan zou hij in de gelegenheid zijn om hen, die in
hun trouw aan God volhardden, te overwinnen. Hoe hoopte Lucifer de
engelen te misleiden en hen ertoe te brengen hun vertrouwen in God op
te geven? Ongetwijfeld op dezelfde wijze als waarop hij Eva
misleidde. Eva was sterfelijk en bevreesd voor de dood. Engelen zijn
onsterfelijk en worden niet geremd door deze angst, want zij sterven
niet (Lukas 20:36). Bovendien was het kwaad nog nooit het heelal
binnengedrongen en geen schepsel had zich een voorstelling kunnen
maken van de ontzettende gevolgen van de zonde. Waarschijnlijk hadden
ze niet voldoende geloof in God om op de onkreukbaarheid van Zijn
Woord te vertrouwen. Dus toen Lucifer, zoals hij bij Eva gedaan had,
de engelen in het prachtige vooruitzicht stelde dat zij "als
God" zouden worden, beheersers van hun eigen lot, verlieten zij
hun eerste staat en volgden hem. En zo moet ieder vrij moreel
schepsel in het heelal op een gegeven moment een beslissing nemen, of
hij zijn trouw aan God of aan het eigen-ik zal geven.
Zo gebeurde het dat een derde van de engelen Lucifer verkoos te volgen. Het was een tragische afval, die echter niet groot genoeg was om satans succes te garanderen met zijn opstand. Hij had inderdaad een noodlottige misrekening gemaakt. Michaël en zijn engelen bleven trouw aan God en zij verdreven, verenigd als ze waren onder de banier van de aartsengel, Lucifer en de ongehoorzame engelen uit de hemel.
God
was niet bij verrassing genomen. Dat de zonde in Zijn heelal was
binnengedrongen, was een zaak van onuitsprekelijke smart voor Hem,
maar Hij kon niets doen om dit te verhinderen. Vrij morele schepselen
moeten niet gedwongen worden; zij moeten de vrijheid hebben om hun
eigen keuze te maken, hetzij ten goede hetzij ten kwade.
God
bezat echter bepaalde kennis, die de duivel niet bezat. Hij voorzag
de omvang van de opstand. Hij wist dat, ook al zou satan Zijn plan
ontwrichten, hij toch niet kon voorkomen dat het uiteindelijk zou
slagen.
Satans leerstelling was dat ieder mens onder de oppervlakte alleen maar aan nummer één dacht - namelijk zichzelf. Satan was verstandig genoeg om te beseffen, dat de enige manier waarop God hem kon antwoorden, was door de proef op de som te nemen. Satan geloofde dat hij Gods plan kon doen mislukken.
Nu
was er in de hemel een leemte ontstaan door de afval van satan en
zijn engelen. De duivel bemerkte dat God met zijn oorspronkelijke
plan wilde doorgaan. Hij was van plan een nieuw te scheppen, dat de
plaats van de duivel en zijn engelen zou innemen en dat aan het doel
zou beantwoorden, waarin satan had gefaald. Zoals satan eens over
Eden had geregeerd (Ezechiël 28:13), zo zou nu aan het nieuwe ras
heerschappij worden gegeven over de vernieuwde schepping.
Zodra
satan de richting waarin Gods bedoeling ging, begreep, kwam hij in
actie. Hij wilde nu bewijzen dat het nieuwe ras, net als hijzelf,
liever zichzelf zou volgen dan God. En de Heer gaf de duivel een kans
om zijn opvatting te bewijzen. Als God mensen kon vinden die Hem
trouw zouden blijven ondanks verleidingen en beproevingen, kon Hij
satan voor altijd de mond snoeren. De duivel liet geen tijd verloren
gaan met het uitvoeren van zijn goddeloze plannen. In de hof van Eden
verzocht hij Eva en hij slaagde erin haar en haar man bij de
eerste de beste poging te verleiden. Toen zorgde hij ervoor dat hun
eerstgeborene, Kaïn, een moordenaar werd. Het zag er een tijdlang
naar uit dat satan de strijd om zich van de trouw van de mensheid te
verzekeren, zou gaan winnen. Inderdaad vielen hele generaties van het
mensdom van vóór de zondvloed ten prooi aan zijn verleidingen en
kwamen onder zijn heerschappij en kracht. Toen slaagde hij er ondanks
zijn meest wanhopige pogingen nooit in om alle gezinnen op de aarde
te doen verderven. Er waren altijd mensen als Henoch en Noach, die
"wandelden met God".
Bovendien hield God iets in
reserve, waarvan zelfs de engelen niets afwisten: Gods grootste
reddingsplan door Christus. Zelfs de rechtvaardige engelen wisten
niets van dat plan af
(I Petrus 1:12,19 en 20).
Als
zij er niets van af wisten, is het zeker dat satan er ook niet van af
wist. Het was dit plan van verlossing dat God geheim hield vanaf de
grondlegging van de wereld en dat satans nederlaag zou bezegelen.
Christus zou Zichzelf ontdoen van Zijn eeuwige heerlijkheid, vlees
worden, en sterven in de plaats van de zondaar. De duivel, een
zelfzuchtig wezen, kon zich geen voorstelling maken van zoiets nobels
als Christus' menswording en Zijn sterven als plaatsvervanger voor de
zondaar.
Zo worden, dankzij het offer van Christus, satan en
zijn verdorven engelen volledig verslagen. De beslissende strijd van
all eeuwen werd door Christus tegen satan uitgevochten op Golgotha.
Op deze strijd doelde de Here toen Hij zei: "Nu
gaat er een oordeel over deze wereld: nu zal de overste dezer wereld
buiten geworpen worden"...nu "is de overste dezer wereld
geoordeeld"
(Johannes 12:31 en Johannes 16:11).
Op Golgotha werd de duivel zijn wettig gezag ontnomen. Voor zover het de gelovige betreft, heeft satan geen macht meer over hem. Christus voldeed op Golgotha ten volle aan de eisen van het gerecht. Hij doorstond de beproeving en kon zeggen: "Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede". Om het kwaad te veroordelen, moet het goede geopenbaard worden. Om de aard van satans verdorvenheid en verraad duidelijk te maken, moet volmaakte gehoorzaamheid worden getoond. Op Golgotha ontdeed Christus, door Zijn gehoorzaamheid, de duivel van zijn kracht. Zoals Jezus zei: "Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen"
(Lukas 10:18). Heden kan de Christen volle autoriteit over satan doen gelden. Jezus sprak: "In Mijn Naam zullen (de gelovigen) boze geesten uitdrijven" (Markus 16:17). "Zie, Ik heb u macht gegeven...tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen" (Lukas 10:19). Thans staan Gods trouwe engelen klaar om de gelovige te helpen in zijn strijd tegen de vijand.
Gordon Lindsay
Bron: Gazon Uitgeverij Nederland
(wordt vervolgd)
Reacties
Een reactie posten