DE SPOTTERS VAN DE LAATSTE DAGEN


Inleiding

Petrus profeteerde dat het geloof in de Wederkomst van Jezus Christus in de eindtijd bespot en belachelijk gemaakt zou worden.
II Petrus 3:2-4:
om aan de woorden te denken, die door de heilige profeten tevoren gesproken zijn, en aan het gebod uwer apostelen van de Here en Heiland. Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van Zijn komst? Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zó, als het van het begin der schepping af geweest is”.


Gedurende bijna 2000 jaar kerkgeschiedenis was het voor de mensen in het Christelijke Avondland vanzelfsprekend om te geloven, dat Jezus Christus op de derde dag is opgestaan en dat Hij in de eindtijd als Rechter van de wereld zal terugkomen.

Door de wijdverbreide invloed van de liberale theologie in Europa en Noord-Amerika in de 20
e eeuw wordt de Wederkomst van Jezus Christus nu door de grote massa van het eens zo Christelijke Avondland geloochend.


De schepping en de ontkenning door de liberale theologie.

Liberale theologen van gereformeerde en Evangelische huize zeggen: De moderne mens kan niet in een lichamelijke opstanding van Jezus Christus geloven en al evenmin in Zijn Wederkomst. Dat zijn mythen die je in een door de natuurwetenschap gedomineerde tijd niet meer blindelings kunt geloven.
Wie vandaag de dag uitdrukkelijk in de Wederkomst van Christus gelooft, moet er rekening mee houden dat hij daarom als
fundamentalistisch Christen bespot wordt, omdat hij in de moderne tijd nog altijd letterlijk hetzelfde gelooft wat Christenen eigenlijk de hele 2000 jaar durende kerkgeschiedenis hebben geloofd. Deze ontwikkeling moest komen en wel precies in de periode dat de Joden naar het land van hun voorouders zouden terugkeren.


Petrus verklaarde in de volgende verzen van hoofdstuk 3, waarom de spotters in de eindtijd NIET in de Wederkomst van Jezus kunnen geloven. Zij gaan ervan uit, dat vanaf het beging alles altijd volgens precies dezelfde wetten is verlopen en dat God in het verleden nooit in het tijdsverloop heeft ingegrepen. Daarom is het ook niet denkbaar dat dit in de toekomst wel zal gebeuren.
Verder zegt Petrus, dat deze spotters zo overtuigd zijn van dit uniforme tijdsverloop van het verleden zonder God, omdat zij niet in Zijn directe ingrijpen in de schepping geloven en al evenmin in zijn bovennatuurlijk handelen in de zondvloed.


Daaruit volgt dat in de eindtijd het geloof in de schepping door God, zoals de Bijbel dat in Genesis 1 en 2 bericht, en het geloof in de zondvloed als wereldwijd historisch feit (naar Genesis 6-9) overboord gegooid worden.

In II Petrus 3:3-6 lezen we:
Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van Zijn komst? 4 Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zó, als het van het begin der schepping af geweest is. 5 Want willens en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn en de aarde, die uit en door het water bestaat, waardoor de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water”.


Vers 5 zinspeelt rechtstreeks op het scheppingsverhaal, dat met de woorden begint: “In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1:1; vgl. “...dat de hemelen er reeds lang geweest zijn, evenals de aarde”).
Verder focust de apostel in het bijzonder op de derde scheppingsdag en wel op de verzen 9-10 van Genesis 1. In het scheppingsverhaal is de aarde aanvankelijk volledig bedekt met water. Pas op de derde dag laat de Schepper door zijn gebiedende roepstem, door Zijn Woord, het vasteland (Hebreeuws jabbashah = het droge) door plooiing vanuit het water ontstaan, terwijl het water vanaf dat moment het vasteland moest omgeven. (vgl. de aarde, die uit en door het water bestaat, door het Woord van God”).

Bij de zondvloed overstroomde hetzelfde water dat vóór de derde dag van de scheppingsweek de planeet bedekte, opnieuw het gehele vasteland,
toen alle kolken der grote waterdiepten openbraken (Genesis 7:11; vgl. waardoor de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water).


De uitspraak van de spotters in vers 4: “Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zó, als het van het begin der schepping af geweest is”, moet niet per sé betekenen dat zij desondanks in God de schepper geloven. Deze manier van praten is zelfs op atheïsten van toepassing! Stephen Hawking, één van de belangrijkste oerknaltheoretici van onze tijd, zegt in zijn in de herfst van 2011 gepubliceerde boek The Grand Design – New Answers tot the Ultimate Questions of Life, dat het heelal zich vanzelf uit het niets heeft geschapen. De reden dat er in plaats van het niets toch iets is, zou spontane schepping zijn geweest. Hawking uit zich in dit boek voor het eerst duidelijk als atheïst. Maar toch gebruikt hij wel het begrip schepping! De Schepper is voor hem echter in feite het nog niet bestaande heelal dat zichzelf zou hebben geschapen, dan WEL de zwaartekracht die al voor de materie zou hebben bestaan. De uitspraak dat het heelal zichzelf geschapen heeft, is natuurlijk absurd, want dit gaat tegen alle basisregels van de logica en het verstand in. Iets wat nog niet bestaat, kan zichzelf niet scheppen, anders moet het al bestaan voordat het bestaat. Als hij iets anders bedoelde, moet hij het ook anders zeggen.


Bovendien weerspreekt de gedachte dat materie en energie zonder een scheppende God uit het niets zijn ontstaan, de eerste thermodynamische hoofdstelling in de natuur.


De afwijzing van de zondvloed

Tot 1800 geloofden de meeste geologen dat het Bijbelverhaal over de zondvloed een heel betekende beslissing speelde in verband met de verklaring van de herkomst van de aardlagen en de zich daarin bevindende fossielen.

In 1830 begon men de dingen anders te zien.

Charles Lyell (1797-1875) een advocaat die zich ook met geologie bezighield, had een innerlijke afkeer van de zondvloed. De wereldwijde zondvloed impliceert immers de gedachte dat er een heilig God is Die de schuld van de mens niet ongestraft laat, maar bereid is om als Rechter het reguliere verloop van de geschiedenis te onderbreken en direct tussenbeide te komen.
Deze gedacht
e was voor Lyell onverdraaglijk.
Daarom vond hij het
principe van het uniformitarianisme uit, dat beweert dat de processen in de natuur altijd gelijkvormig zijn geweest. Er zouden geen grote catastrofen zijn geweest. Vanaf het begin van de wereld is het altijd gelijk gebleven. Dat komt precies overeen met de argumentatie van de spotters in II Petrus 3:4: “Want sedert de vaderen ontslapen zijn, blijft alles zó, als het van het begin der schepping af geweest is”.


Natuurlijk ligt het zeer voor de hand om de aardlagen vanuit catastrofale overstromingen te verklaren, evenals de enorme hoeveelheid fossielen erin. Onder normale omstandigheden vormen zulke aardlagen zich immers niet als gigantische lagen, zoals je die in Zwitserland zo indrukwekkend gedocumenteerd kunt vinden.


Maar voor Lyell was het belangrijk dat men niet van catastrofen sprak. Nee, de aardlagen waren volgens hem heel gewoon ontstaan door de erosie: door middel van wind, regen, hitte en kou en dergelijke, zonder enig toedoen van catastrofen. Het geërodeerde materiaal was door beken en rivieren verder getransporteerd, precies zoals we dat ook nu steeds kunnen waarnemen en de sedimenten zijn heel langzaam, millimeter voor millimeter en centimeter voor centimeter ontstaan. Op die manier ontstaan er natuurlijk NIET met fossiele massagraven gevulde aardlagen, zoals we die in heel de wereld vinden, maar voor Lyell was zijn principe van het uniformitarianisme belangrijker dan zulke bezwaren daartegen.


Omdat de gedachte van een niet-catastrofaal ontstaan van de reusachtige aardlagen geen ruimte biedt voor een korte tijdsspanne, voerde Lyell de gedachte van enorm lange perioden in de geologie in.

In de 20
e eeuw werd het principe van het uniformitarianisme door het onderwijs op de scholen tot gemeengoed gemaakt. Men leert de zondvloed gewoonlijk niet meer als verklaring voor de vorming van aardlagen en fossielen. De mensen hebben de zondvloed massaal de rug toegekeerd; het is voor hen een mythe, een sprookje geworden. En dat moest ook gebeuren! In de tijd dat de Joden naar hun land zouden terugkeren, zou de zondvloed geloochend worden.

Charles
Lyell publiceerde in de jaren 1830-1833 zijn werk Principles of Geology in drie delen. Toen Charles Darwin rond 1830 aan zijn vijf jaar durende wereldreis begon, schonk de kapitein van de Beagle, een schip dat voor de Engelse regering metingen verrichtte, hem het eerste deel van Lyells boekenserie over geologie. Deze publicatie zou voor Charles Darwin een heel bijzondere betekenis krijgen.

Lyell leverde hem de gedachte van enorm lange geologische perioden, die Darwin dringend nodig had voor een toevallige, geleidelijke ontwikkeling van de levende wezens. Daardoor werd de afwijzing van het zondvloedverhaal de basis voor de afwijzing van het scheppingsverhaal.

De afwijzing van het scheppingsverhaal

Tot in het begin van de 20e eeuw geloofden de meeste mensen in het Avondland in de waarheid van het scheppings- (Genesis 1-2) en het zondvloedverhaal (Genesis 6-9).
In 1859 publiceerde Charles Darwin zijn eerste boek over evolutie:
The Origin of Species. Hij moest duidelijk maken dat er voor de verklaring van de veelvoud aan planten en dieren eigenlijk geen scheppende God nodig was. Alles had zich volgens de natuurwetten vanzelf ontwikkeld, zonder toedoen van God.
In 1872 volgde er een tweede invloedrijk boek:
The Descent of Man. Daarin zette Darwin uiteen, dat wat hij al in het boek van 1859 had gezegd, natuurlijk ook voor de mens gold. Ook deze was het product van een langzame, natuurlijke ontwikkeling (evolutie), waar geen scheppende God voor nodig was.

In academische kringen vonden deze boeken destijds bij zeer velen een enorm positieve en enthousiaste weerklan
k. De tijdgeest was al rijp voor het aanvaarden van dergelijke ideeën. Slechts 50 jaar eerder was dit zo niet mogelijk geweest. Het zou echter nog veel langer duren, voordat deze gedachten en ideeën van een evolutie in de Westerse maatschappij gemeengoed werden. Pas in de 20e eeuw is de evolutieleer dankzij de verbreiding via school en massamedia door de grote massa overgenomen, geaccepteerd en eigen gemaakt. Tegenwoordig moet iedereen die nog altijd in het scheppingsverhaal van de Bijbel gelooft, erop rekenen dat hij wordt uitgemaakt voor hopeloos ouderwets en wetenschapsvijandige fundamentalist. Maar dit moest zo gaan. Petrus heeft de bewuste afwijzing van het scheppingsverhaal in de EINDTIJD al voorspeld: “ Want willens en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn en de aarde, die uit en door het water bestaat” (II Petrus 3:5).
Petrus zegt, dat de kennis van het scheppings- en zondvloedverhaal hun
onbekend is. Het is opvallend dat de tegenstanders van de leer van de schepping in het algemeen niets weten wat er werkelijk in de Bijbeltekst staat. Ze weten niet wat er precies staat en ook niet wat er NIET staat. En ze weten nog minder van de gedetailleerde betekenis van de uitspraken.

De afwijzing van Bijbelse waarheden als de
Wederkomst van Christus, het scheppings- en zondvloedverhaal zou niet beperkt blijven tot kleine groepen, maar zou de grote massa bereiken. Dit hangt samen met de massale afval die in II Thessalonicenzen 2:3 wordt genoemd. Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs”.


Jacht op mythen

De tweede brief aan Timoteüs heeft in het bijzonder de EINDTIJD, de laatste dagen van de Christenheid (II Timoteüs3:1: Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen”) op het oog. In hoofdstuk 4 van deze Nieuwtestamentische brief vinden we een profetisch detail:

Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren. Blijf gij echter nuchter onder alles, aanvaard het lijden, doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle!” (vers 3-5).


De moderne, verlichte mens wijst de Bijbel als Gods Woord af. Hij beschouwt de Bijbel als een verzameling mythen. Hij vindt er misschien nog informatie in over het denken van de mensen in de zogenaamde voorwetenschappelijke tijd, maar hij wijst elke relevantie van de Bijbel voor de moderne tijd af.

De Duitse hoogleraar theologie Rudolf Bultmann
(1884-1976) ontwikkelde een programma om de Bijbel te ontmythologiseren. Hij beweerde dat de moderne, wetenschappelijk denkende mens niet meer kon geloven dat Jezus Christus was opgestaan en dat Hij weer zou terugkomen. Het zou ook niet mogelijk zijn om de Bijbel als historisch bericht in zijn details serieus te nemen. Bultmann heeft een ongelooflijke sterke invloed uitgeoefend, niet alleen op het terrein van de theologie, maarr ook ver daarbuiten.

Wij kunnen daar tegenover stellen: het is
MOGELIJK om het bewijs te leveren dat de Bijbel historisch absoluut betrouwbaar is!

En het is ook mogelijk om de theorieën van de liberale theologie te weerleggen en hun verkeerde vooronderstellingen en methoden duidelijk te maken.
Overigens is Rudolf Bultmann nog voor zijn dood tot bekering gekomen. Met het oog op zijn studenten heeft hij om vergeving gevraagd voor het verbreiden
van verkeerde leerstellingen. Dit getuigde zijn vroegere studente Eta Linnemann, die op haar beurt ook een zeer radicale bekering en omkeer tot Jezus Christus mocht beleven.

We stellen nu een interessante paradox vast: hoewel de moderne mens zich verheven voelt boven zogenaamde mythen van de Bijbel, zien we vooral in de nasleep van de beweging van 1968, bij de grote massa een ware run op mythologie, sciencefiction, geloof in U.F.O.’s, fantasie en horror. Dit geldt voor alle mogelijke terreinen, zoals film, literatuur, muziek, computerspelletjes en zelfs kinderspeelgoed.


Mythologische films als Star Wars, E.T., Het Oneindige verhaal, Lord of the Rings en Harry Potter hebben winst van vele miljoenen in het laatje gebracht. Dat hangt natuurlijk samen met de almaar voortdurende esoterische golf. Esoterie is een miljarden business. Enerzijds bestaat er een wijdverbreide afwijzing van de Bijbel (Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer (van de Bijbel) niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid (van de Bijbel) zullen afkeren) en anderzijds een openheid voor alle mogelijke irrationele, religieus getinte onzin, die op de een of andere manier de oren streelt (vgl….zich naar de verdichtsels keren).
Het gaat hier precies zoals Napoleon het gezegd heeft:

DE MENSEN GELOVEN ALLES; HET MAG ALLEEN NIET IN DE BIJBEL STAAN.”


Bron Middernachtsroep, auteur dr. Roger Liebi


-------------------------------




Reacties

Populaire posts van deze blog