Bliksemkomst en wolkenkomst

wederkomst Jezus Christus

Twee wederkomsten

Nauwkeurige bestudering van Jezus’ woorden – zoals weergegeven door Mattheüs in het 24ste hoofdstuk van het door hem geschreven Evangelie – zal ons tot het inzicht voeren dat wij twee wederkomsten van Jezus te verachten hebben. Of, anders gezegd – wanneer wij vast willen houden aan één wederkomst, omdat de Schrift zelf over dit gebeuren doorgaans in het enkelvoud spreekt – dat wij te verwachten hebben dat die ene wederkomst van Christus zich voltrekken zal in twéé fasen.
Zoals met name het boek Openbaring ons te verstaan geeft zal de openbaring of wederkomst van Jezus – en met “de Openbaring van Jezus” wordt bedoeld: de wederkomst van Jezus – niet één enkele gebeurtenis zijn, maar een hele reeks van gebeurtenissen. [1] En in deze reeks van eindtijdgebeurtenissen zal er tot twee-maal toe sprake zijn van een komen van Jezus.
Om ons bij Mattheüs 24 te bepalen, in vers 27 van dit hoofdstuk zegt Jezus dat Zijn komst of parousia [2] zal zijn “zoals de bliksem”, terwijl Hij even verderop (in vers 30) duidelijk maakt dat Hij zal komen “op de wolken van de hemel”:
“Want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.” (Mattheüs 24:27) [3]
“En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen (SV: geslachten) van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid.” (Mattheüs 24:30)
Het is onmogelijk dat de Heer hier twee beschrijvingen van één en dezelfde gebeurtenis heeft gegeven, want het ene drukt vrijwel het tegenovergestelde uit van het andere. Het komen “als een bliksem” wil zeggen dat men Hem maar heel even zal zien (“in een flits”) of dat men Hem helemaal niet zal zien, doch alleen maar iets zal zien “oplichten”, zonder dat men goed en wel beseft wat er gebeurt.
Daartegenover staat dat het komen “op de wolken” een groot openbaar gebeuren bedoelt aan te geven, waar alle geslachten der aarde getuige van zullen zijn. “Komen op de wolken” betekent volgens Openbaring 1 vers 7, “…elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken (= verworpen) hebben…”.
Trouwens, uit het verband van Mattheüs 24 kunnen wij al opmaken dat de “bliksemkomst” vóór de Grote Verdrukking plaats moet hebben en de “wolkenkomst”  deze Verdrukking (zie vers 29), zodat het hierbij onmogelijk om één en dezelfde gebeurtenis kan gaan:
“En meteen na de verdrukking (de grote verdrukking, zie vers 21) van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.” (Mattheüs 24:29)
De “bliksemkomst” zal in feite een verborgen komst zijn, want een bliksem ziet men slechts voor een fractie van een ogenblik en wordt niet door allen opgemerkt. De “komst op de wolken” zal een gebeuren zijn dat de gehele wereld bewust mee zal maken en dat zal niet alleen maar voor een ogenblik zijn.

Een dag en een nacht

Van de komst van Jezus zoals een bliksem lezen wij ook in Lukas 17 vers 24:
“Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag.”
Het betreft hier kennelijk een andere gelegenheid waarbij Jezus over Zijn wederkomst sprak (de zo genaamde “profetische rede” komen wij bij Lukas in hoofdstuk 21 tegen [4]) en Hij sprak toen alleen maar over Zijn verborgen komst.
Jezus doelt in Lukas 17:30 op deze zelfde komst, want in de verzen 25 t/m 29 weidt Hij uit over hetgeen aan Zijn wederkomst vooraf moet gaan, om dan in vers 30 de draad van vers 24 weer op te nemen:
“Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.” (Lukas 17:30)
“Eerst moet Hij echter veel lijden en verworpen worden door dit mensengeslacht. En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen. Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen. Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om.” (Lukas 17:25-29)
Jezus heeft het dan, in vers 30, over “de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden”.
Denk nu niet dat het hier de zichtbare of openbare wederkomst betreft omdat wij hier lezen “geopenbaard”, want of Jezus nu zichtbaar wederkomt of in het verborgen, in beide gevallen openbaart Hij Zich!
Nader onderzoek van Lukas 17 (de verzen 20-37) brengt ons vervolgens tot de ontdekking dat er met betrekking tot de “bliksemkomst” ofwel “de komst van Jezus in het verborgen” achtereenvolgens sprake is van een “dag” en een “nacht”.
De “dag” van de verborgen wederkomst komen wij tegen in vers 31 en van de erop volgende “nacht” lezen wij in vers 34:
“Wie op die dag op het dak zal zijn, met zijn huisraad in huis, moet niet naar beneden gaan om het mee te nemen. En wie op de akker is, moet evenmin terugkeren naar wat hij achterliet.” (Lukas 17:31)
“Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden.” (Lukas 17:34)
Het is niet moeilijk om in te zien dat op die dag de tijd van de Bruiloft van het Lam [5] moet zijn. Wanneer Jezus in het verborgen wederkomt, komt Hij als Bruidegom, om Zijn Bruid, de Bruidsgemeente, tot Zich te nemen. Hij openbaart Zich dan als Bruidegom aan Zijn Bruidsgemeente. Het huwelijk tussen Jezus en de Bruidsgemeente zal een gebeuren in het verborgen zijn. Een gebeuren dat door de wereld nauwelijks opgemerkt zal worden; hoogstens zal men een “flits” (een bliksemflits, maar dan een figuurlijke) waargenomen hebben, maar de wereld zal niet beseffen wat er gaande zal zijn.
De vermaning van vers 31 is dan ook alleen bestemd voor de kinderen Gods! Waar men op die dag ook zal zijn en waarmee men ook bezig zal zijn, als de Bruidegom komt zal men alles moeten verlaten en zich moeten spoeden naar het feest van de Bruiloft van het Lam. Wie op het dak zal zijn moet niets meer geven om zijn huisraad, maar zich spoeden naar de Bruiloft en zo moet ook degene die op de akker bezig zal zijn doen.
Helaas zullen er vele kinderen Gods zijn die alsdan grote moeite zullen hebben met het loslaten van al hun aardse bezit. Zij zullen aarzelen en treuzelen en daarom te laat komen voor de Bruiloft.
In Mattheüs 25:1-13 worden zij “dwaze maagden” [6] genoemd.
Al die gelovigen die de wereld nog liefhebben en zo vastzitten aan al het aardse, zullen de Bruiloft van het Lam missen, niet behoren tot de Bruidsgemeente en daarom de Grote Verdrukking in moeten gaan.
“Denk aan de vrouw van Lot! waarschuwt Jezus (in Lukas 17:32) in verband met dit verlaten van alles wat men heeft in deze tot ondergang gedoemde wereld.
Na de “dag” van de “Bruiloft van het Lam” zal vervolgens een “nacht” volgen, een zeer donkere tijd, in het bijzonder voor de kinderen Gods.
In “die nacht”, dus korte tijd na de Bruiloft van het Lam, zal geschieden wat de verzen 34 t/m 37 beschrijven:
“Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee vrouwen zullen samen malen. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen er op de akker zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. En zij antwoordden en zeiden tegen Hem: Waar, Heere? En Hij zei tegen hen: Waar het lichaam is, daar zullen de gieren zich verzamelen (SV: de arenden [7] vergaderd worden).” (Lukas 17:34-37)
De Bruidsgemeente zal weggenomen [8] worden en gedurende de tijd van de Grote Verdrukking bewaard worden in de woestijn:
“En de vrouw [9] vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men haar daar zou voeden 1260 dagen.” … “En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.” (Openbaring 12:6 en 14 [10])
De gelovigen van de “dwaze maagden-gemeente” zullen achterblijven en – omwille van het geloof in Jezus – in de Grote Verdrukking als martelaren moeten sterven.
De “arend-heiligen” van vers 37 – beeld van de Bruidsgemeente – zullen rondom “het dode lichaam” (zie Mattheüs 24:28), een zinnebeeldige verwijzing naar het Heilig Avondmaal, in “de woestijn” vergaderd worden: “Want waar het dode lichaam is, daar zullen de gieren (SV: arenden) zich verzamelen.” (Matth. 24:28)
Over de bijzondere wijze waarop zij daar gevoed zullen worden gedurende de 3½ jaar die de Grote Verdrukking duurt, lezen wij ook in Openbaring 12:6 en 14 (hier vlak boven al vermeld).
De Bruidsgemeente zal “totdat Hij komt” het Heilig Avondmaal vieren: “Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt.” (1 Korinthe 11:26)
Die wonderlijke 3½ jaar durende bijeenkomst in de woestijn zal één grote Heilige Avondmaalviering zijn. En aan het eind van die 3½ jaar zal Jezus, maar nu voor ieder zichtbaar – op de wolken des hemels wederkomen.

  • KLIK HIER als u deze GRATIS studie verder wilt lezen of downloaden
    (in smartphone-formaat).

Reacties

Populaire posts van deze blog

Inleiding