BELOFTE EN VERWACHTING


Rev. C. J. H.Theys


ELKANDER VINDEN IN DE VERWACHTING VAN IETS NIEUWS


In Lukas 1:39-45 lezen wij van de ontmoeting tussen Maria en Elizabet. Deze passage geeft ons aanleiding om te spreken over belofte en het waarmaken van de belofte. In de ontmoeting en begroeting van deze twee vrouwen merken wij op, dat beiden zowel de vervulling van een belofte ervoeren, als de zekerheid hadden van de vervulling van een belofte. Deze vrouwen, van wie de een tot de ander kwam en die elkaar vonden in een ontmoeting en een begroeting, spreken ons van belofte, dragers van beloften en vervulling van die beloften. En nu moeten wij niet denken aan de ontelbare beloften die wij anderen doen en de vervulling daarvan. Die zijn niets vergeleken bij wat God zegt en belooft. Want als God spreekt en handelt, dan komt dat uit het bovennatuurlijke. Wat wij elkaar vertellen en beloven en wat daarvan wordt waargemaakt, och, op de duur verveelt het ons. Maar wat God in ons werkt, dat verveelt niet, dat verwordt niet tot sleur, want Hij zegt: “Het oude is voorbijgegaan, ziet, Ik heb alle dingen nieuw gemaakt”. En in deze twee vrouwen was iets nieuws, ook een begin. Al het andere viel daarbij in het niet. Hier kwam Maria tot Elizabet; met de ervaring van dat wat alleen in hùn leven was: het nieuwe! God bracht in hun leven een nieuwe wereld. Hij bracht een nieuw schepsel in hen en dit leidde tot een nieuwe ontmoeting. Niet zoals wij elkaar ontmoeten, als wij elkaar in lang niet hebben gezien...Dan wordt er veel verteld en gepraat, want dan hebben wij elkaar natuurlijk veel te zeggen. Deze ontmoeting tussen Maria en Elizabet was anders. Zij vonden elkaar in de verwachting van iets nieuws. Vinden wij elkaar in de verwachting van het nieuwe dat de Heer zal maken als Hij wederkomt?


HET ONVERWACHTE KWAM


Hier hebt u twee vrouwen. De een was waarschijnlijk nog niet volwassen, de ander was al oud. Maar als God spreekt, dan komt er toch iets tussen die twee, ondanks het generatieverschil. Zij die nog volwassen en moeder moest worden, en de ander, die te oud was om moeder te worden en “onvruchtbaar”, zoals de Bijbel het noemt. Twee zo heel verschillende mensen kwamen tot elkaar door het spreken van God. Op dezelfde wijze zal God straks die gelovigen tezamen brengen die de Bruidsgemeente van Christus zullen vormen. Zo liggen dan de zaken en de wereld zegt: “Een kind komt niet ter wereld, dan door de gemeenschap tussen man en vrouw”. Maar er staat geschreven, dat wat bij de mens onmogelijk is, bij God mogelijk is. Laten wij niet vergeten dat er een periode van 400 jaren stilzwijgen (van God) ligt tussen Maleachi en Matteüs. De wereld was dood in zonden, onvruchtbaar in geestelijk opzicht. Geen mens kon toen de wereld redden. God alleen kon dat. Zo kwam Hij in Elizabets leven en wat onvruchtbaar was, dat werd door Hem vruchtbaar gemaakt; wat onmogelijk was, dat werd mogelijk. En wat niet verwacht werd, dat kwam: Elizabet, de onvruchtbare, zou de wegbereider baren, en Maria, de maagd van Israël, zou de beloofde Messias het leven schenken. Dat waarop zo lang werd gehoopt en misschien niet meer werd verwacht, dat kwam.

GEDREVEN DOOR VERWACHTING


Wij lezen in onze passage, dat Maria met haast naar Elizabet, naar het gebergte, in een stad van Juda reisde. Waarvoor moest zij spoed betrachten? Wat heeft haar gedreven om met haast naar Elizabet te gaan? Hebt u daarbij stilgestaan? De Bijbel geeft daar antwoord op en wel in vers 43. Daar wordt zij “de moeder des Heren” genoemd. Opdat zij zou horen de bevestiging van de belofte, die zij had ontvangen: “dat Heilige, Dat uit u zal geboren worden, zal Gods Zoon genaamd worden”. Want die tot haar had gesproken en gezegd, dat zij bevrucht zou worden, Die had ook gesproken over Elizabet. Dat deze in haar ouderdom bevrucht was en deze maand was haar de zesde. Maria had dat woord in haar hart bewaard, want alle woord dat van God komt, zal vervuld worden. Of het heden is of straks, Hij is een Waarmaker van Zijn Woord. En Maria’ reis sproot voort uit het verlangen om dat te horen. Niet, dat zij Gods Woord niet geloofde. Het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet. Daarom zeg ik, waarachtig geloof is blijdschap en verheugenis over alles! Wij weten hoe vaders verlangen naar een stamhouder. Het is nu niet anders dan vroeger. Maar hier had God de aanstaande moeders al gewaarschuwd; zij waren niet onkundig van het feit, dat hun een zoon zou geboren worden. En wat hun dreef, dat drijft ook ons. Wat drijft ons aan om te leven, iedere keer opnieuw, in de verwachting van iets? Om te leven bij dat Heilig Sacrament, dat wij straks weer zullen nuttigen? In het Heilig avondmaal kunt u verwachten Jezus te zullen vinden! En de Bijbel spreekt ons daarnaast over talloze onberouwelijke beloften, die ja en amen zijn in Christus Jezus.


ER MOET VERWACHTING ZIJN…


Maar hoevelen komen in de verwachting nièts te zullen ontvangen, terwijl het juist Gods wil is, dat wij komen en samenvergaderen zoals die twee vrouwen: gelovende in de vervulling van zijn beloften. Ja, het is Zijn uitgesproken wil, dat u komt in de verwachting dat God Zijn Woord waarmaakt. God wil altijd wonderen doen, en Hij wil het ook vandaag doen in uw hart en leven, als...u het dan ook alleen van Hem verwacht! Die twee vrouwen hadden deze verwachting en het is nodig, dat ook wij in de verwachting leven, dat Hij Zijn beloften waar zal maken.

...DANKBAARHEID


Het Kerstfeest heeft ook een andere zijde. Die van dankbaarheid, toewijding en onderwerping. Het is ook wat Paulus zegt in Filippenzen 2:10: “...Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie...” Als wij dan bedenken, dat het reizen vroeger niet was met het comfort van nu, dan kunnen wij niets ander zeggen dan dat er inderdaad dankbaarheid en toewijding was bij Maria en dat zij daartoe gedreven werd door het geloof, dat doet verwachten. Want wij lezen in vers 45: “Zalig is zij die geloofd heeft, want de dingen die haar van de Heer gezegd zijn, zullen volbracht worden”. Dit was Elizabets begroeting. Vandaar dat Maria de Here groot maakte: “Mijn ziel maakt groot de Here; en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker”. Is dat ook wat uw hart vervult? Als u ‘s morgens opstaat, is daar dankbaarheid, die uw hart vervult. Dat u mag ademhalen en de nacht bent doorgekomen? En is Zijn Naam de eerste op uw lippen? Ook bij Elizabet zien wij die dankbaarheid en toewijding. In vers 43 zegt zij: “Waaraan heb ik dat te danken?” Is dat ook wat in ùw hart leeft: “Waaraan heb ik dit te danken, Here?” Als er andere vragen zijn, dan komt dat, omdat u niet echt gelooft. Als u waarlijk gelooft, dan vraagt u: “Waaraan heb ik het te danken, dat ik Kerstfeest mag vieren?” Onderzoeken wij onszelf? Zijn er nog dingen die wij willen vasthouden? Doen en zeggen wij nog dingen die niet betamen? Als er nog bitterheid is in uw hart, dan moet er een wonder gebeuren in uw leven. God moest Zichzelf vernietigen om de gestaltenis eens dienstknechts te kunnen aannemen, om de mens gelijk te worden. En in de gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam zijnde tot de dood, ja de dood des kruises. Dit overdenken en beseffen wat dat betekent, dat zou ons moeten brengen tot wat wij zingen: “Waarom bemint Hij mij?” Kunt u zich nu voorstellen, dat Elizabet kwam tot deze vraag: “Waaraan heb ik het verdiend?” Met Kerstfeest moeten wij deze woorden gedenken. Er is maar één weg. Het Woord van God leidt ons niet alleen naar Hem, maar dat Woord zal ons ook kunnen vertellen dat Hij ons allen kan zalig maken. Het doet er niet toe wat zonde u gedaan hebt. De moordenaar aan het kruis ontving Zijn belofte, de zekerheid: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”.

GELOVEN DOET WETEN


Het teken kreeg Maria ongevraagd toen zij Elizabet begroette sprong de nog niet geboren Johannes op in Elizabets buik. Dit was het antwoord, de vervulling van wat de hemelse boodschapper haar gezegd had en waarvan zij toen nog onkundig was. En als wij dan nog lang op Jezus’ wederkomst moeten wachten, toch zal God Zijn Woord waarmaken.

Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven”. Dit is gebeurd en de rest van de belofte zal ook vervuld worden. “De heerschappij is op Zijn schouder, en men noemt Zijn Naam: Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; der grootheid der heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op de troon van David en in Zijn Koninkrijk om dat te bevestigen” (Jesaja 9).
Het wonder is dan gebeurd, Christus werd geboren. En willen wij Hem eens zien op Zijn troon, dan zullen wij wedergeboren moeten zijn. Laten wij God vragen om klaargemaakt te worden voor een nieuwe wereld, want vlees en bloed zullen deze wereld niet beërven. In Openbaring 3:20 vinden wij opnieuw een belofte en de vervulling ervan. Daarvan zullen wij de dragers zijn, als wij de deur openen. Als wij Hem gelegenheid geven in ons hart en leven te werken. Hij zal komen en Avondmaal met ons houden. Als wij rotsvast geloven, zullen wij, hoe lang we ook moeten wachten, weten dat wat God beloofd heeft, Hij ook zal doen! “Want het gezicht zal nog tot een bestemde tijd zijn, dan zal Hij het einde voortbrengen en niet liegen; zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewis komen, Hij zal niet achterblijven”. (Habakuk 2:3).


-----------------------




Reacties

Populaire posts van deze blog