WAAROM VERTOEFT OPWEKKING?
(vervolg)
God is een God van opwekking. Waarom is er dan (nog) geen opwekking?
deel 13
Gebrandmerkt voor Christus.
In zekere zin, zijn alle mensen vreemden voor elkaar! Zelfs vrienden kennen elkaar niet zo goed. Om iemand te kennen, zou je op de hoogte moeten zijn van erfelijkheid en omgeving, alsook van zijn ontelbare morele keuzes, die hem hebben gevormd.
Hoewel we elkaar niet echt kennen, het traceren van de levensloop van iemand, kan ons toch rijke informatie aanbieden; als we de grote drijvende krachten zien die hem motiveerde.
Bijvoorbeeld: Hoe zeer uw leven en mijn leven er baat zou hebben bij gehad, als we zouden kunnen ervaren de zelfde golf van Christus’ leven die Saulus van Tarsus bewoog, en we eventjes zouden kunnen peilen de verborgen dieptes van de betekenis van zijn woorden: “ik draag de littekens van Jezus in mijn lichaam” (Gal.6:17).
Eén ding is zeker i.v.m. deze woorden, ze waren een erkenning van Christus’ eigendom. Paulus behoorde tot de Here Jezus Christus – lichaam, ziel en geest.
Hij was gebrandmerkt door Christus.
Toen Paulus beweerde om de littekens van Christus in zijn lichaam te dragen, bedoelde hij geen stigmata (echte zichtbare bloedende wonden).
Het was geen lichamelijke identificatie door uitwendige nabootsing, waarvan Paulus sprak, maar een geestelijke identificatie door een inwendige kruisiging. Hij was gekruisigd met Christus (Gal.2:20).
De tekenen van Paulus inwendige kruisiging waren duidelijk zichtbaar.
Eerst en vooral, Paulus was gebrandmerkt door zijn toewijding voor een taak.
Volgens de traditie, zou Paulus slechts 1meter 35 cm groot zijn geweest, de grootste dwerg die ooit leefde. Hij overtrof, in gebed en in passie, al zijn tijdgenoten (paullus in het latijn = klein).
Op zijn wapenschild was gekerfd: ”één ding doe ik”. Hij was blind voor alles waar anderen in roemden. Paulus’ persoonlijkheid was van gedaante veranderd. Nooit daarna, werd hij vermeld als een afvallige. Hij was te bezig om voorwaarts te gaan. Hij zou zijn rechtvaardige ziel geërgerd hebben als de Gemeente zou zingen: “Geneigd om af te dwalen, Heer, ik voel het”. (een lied uit 1757).
Psalm 119:10: “Ik zoek U met mijn ganse hart, laat mij niet van uw geboden afdwalen”.
Door niemand onderhouden, bij niemand welkom, door niemand geliefd. Hij werd blind voor elk juweel van aardse roem, doof voor elke stem van gemakzucht en ongevoelig voor de betovering van werelds succes.
Paulus was gebrandmerkt door nederigheid.
Motten konden zijn Goddelijk kleed niet wegvreten. Hij viste nooit voor lof met een nederig lokaasje., maar hij was de grootste van alle zondaars.
“Maar alles wat mij winst was”, zegt Paulus, “heb ik om Christus’ wil schade geacht” (Filip. 3:7).
Wat een juweel is nederigheid, de grote vreugde niets te verliezen. Geen opinie over zichzelf hebbende, vreesde Paulus geen val.
Hij ploeterde in de geborduurde klederen van een kanselier van een Hebreeuws school. Maar met zijn sieraad van een zachtmoedige, stille geest schijnt hij met meer glans.
Verder, was Paulus gebrandmerkt door lijden. Beschouw de meldingen in Romeinen 8: hongersnood, gevaar, naaktheid en het zwaard (= acuut ongemak in het lichaam)) en verdrukking (benauwdheid in de gedachten), nood, vervolging (van de geest).
Aan al dit lijden, nam deze kleine dienaar deel.
Deze ronddwalende Jood maakte oorlog over alles wat oorlog maakte met God en mensenkinderen. Deze prins der predikers en zijn vijand, de prins uit de hel, spaarden elkaar geen afstraffingen.
Kijk eens van nabij naar Paulus. Deze lijkkleurige vertoning, dit verwonde lichaam, die gebukte figuur van een man gekastijd door honger, onderdrukt door vasten, doorploegd met de zweep; deze kleine man brutaal gestenigd in Lystra en uitgehongerd op andere plaatsen; gedurende 36 uur doordrenkt in de Middellandse Zee! Als iemand het allemaal zou optellen, het zou op niets uitdraaien. Paulus verklaarde het zo: ”de lichte last der verdrukking van een ogenblik” (II Kor. 4:17). Hij minachtte het lijden als het ware.
Bovendien, Paulus was gebrandmerkt door passie. We moeten in het centrum zijn van Gods wil, en lopen op de strakke koord van gehoorzaamheid om op de Heilige Geest te kunnen vertrouwen dat ons geweten mee getuigt met de Heilige Geest (Rom.9:1).
Moge elke prediker van deze buitengewone vuurvlam van Paulus, een beetje licht kunnen vangen.
Een pak slaag kon het vuur niet doven, vasten en honger konden hem niet doden; noch misverstand en onjuiste voorstellingen konden het vuur niet uitdoven; wateren konden hem niet verdrinken; gevaren konden zijn groei niet tegenhouden.
De levende Christus, welke in Paulus leefde (Gal.2:20), gemanifesteerd door zijn passie voor zielen, was plots de wanhoop van de hel, hoofdzakelijk om de Kerk te verruimen en vreugde voor het hart van de Redder.
Paulus was gebrandmerkt door liefde. Toen hij het meemaakte dat hij “een man IN Christus” werd, ontwikkelde hij de capaciteit van liefde. Alleen rijpheid kent liefde. Hoe had Paulus toch lief!
Eerst en heel extreem, had Paulus de Here lief. Dan had hij mensen lief, zijn vijanden, ontbering en zelfs zielepijn. Het laatste had hij zelfs het meeste lief, anders zou hij gebed verzuimd hebben. Paulus’ liefde bracht hem naar de verlorenen, de laatsten en de minsten (lost, last, least).
De Aeropagus met zijn intellectuelen, de synagoges met hun religieuze tradities, de marktpleinen met hun verkwisters, daar verlangde Paulus naar en zocht naar de Heer. Liefde zoals een machtige dynamo, duwde hem ertoe om grote dingen te ondernemen voor God. Weinigen hebben gebeden zoals deze man bad.
Iemand zong eens deze hymne:
Er is een liefde die me dwingt
te gaan en te zoeken de verlorenen
Ik geef mij volledig aan U over
om te redden, ongeacht de prijs.
Dit was niet een lief gevoel. Het kostte haar gevangenis, afzondering, pijn en armoede.
Grote zielenwinners zijn altijd grote lief-hebbers geweest van zielen van mensen.
Grote liefde tot de God van hun zielen dreef hen tot tranen, barensnood en overwinning. Zouden we durven minder lief te hebben? Miljoenen zullen ooit gebrandmerkt worden door de antichrist. Zullen wij een krimp geven om in onze lichamen, de littekens van Christus te dragen? Brandmerken doet pijn? Willen we dat? Brandmerken betekent “het dragen van de blaam en de smet van een dienstknecht”. Kiezen wij ervoor om gebrandmerkt te worden voor Christus?
(wordt gevolgd).
Reacties
Een reactie posten