Wie is de Schepper?

De wereld zoals wij die waarnemen

Kijkend naar de essentie van het leven zien we complexe doelgerichte concepten: de potvis, een zoogdier, is zo toegerust, dat hij 3000 meter diep kan duiken, zonder bij het stijgen aan de caissonziekte te sterven en de bonte specht timmert met krachtige slagen tegen een boom zonder een hersenschudding te krijgen.

Van het goed functioneren van de organen (bijv. hart, lever, nieren) hangt in de meeste gevallen ons leven af. Niet goed ontwikkelde of half volgroeide organen zijn onbruikbaar. Wie hier in de lijn van Darwin redeneert, moet beseffen dat de evolutie geen doelgerichte ontwikkeling kent naar een uiteindelijk goed functionerend orgaan.

Veel trekvogels beschikken over een ‘automatische piloot’, die hen onafhankelijk van de weersgesteldheid en van de wisseling van dag en nacht zonder mankeren naar hun doel brengt. De goudplevier bijv. vliegt van Alaska naar Hawaï om te overwinteren. De energieafname van 70 gram vet tijdens de 4500 km lange vlucht is zeer precies berekend en met 6,8 gram reserve is zelfs tegenwind ingecalculeerd.

De nautilus (een inktvis) heeft aan het uiteinde een opgerolde kalkschaal, waarvan het binnenste in kamers is opgedeeld. Deze kamers worden afhankelijk van de diepte waarop het dier zich bevindt met gas gevuld, zodat het dier steeds in balans blijft. Onze moderne onderzeeboten ogen in vergelijking daarmee plomp en onbeholpen. De dieren leven normaal gesproken op een diepte van 400 meter, maar komen ‘s nachts omhoog tot een diepte van 100 meter.

Sommige microscopisch kleine bacteriën hebben ingebouwde, met protonen werkende elektromotoren die hen vooruit en achteruit kunnen laten bewegen. Op een onvoorstelbaar kleine ruimte van zegge en schrijve slechts zes miljardste kubieke millimeter beschikt de colibacterie over zes van zulke motoren, een ingebouwde elektriciteitscentrale, een computersysteem en een niet gering aantal chemische fabrieken.

Een levende cel is tientallen malen gecompliceerder en genialer opgebouwd dan alle door mensen ontworpen machines. In iedere cel spelen zich gelijktijdig duizenden goed geordende, daarbij op elkaar afgestemde chemische processen af.

In de DNA-moleculen van levende cellen vinden we de hoogste informatiedichtheid die we kennen.

Hoeveel pocketboeken zouden er nodig zijn om alle informatie vast te leggen die we vinden op slechts een speldenknop met DNA? 15 biljoen exemplaren! Dit aantal boeken op elkaar gelegd geeft een stapel van 200 miljoen kilometer hoogte en dat is meer dan 500 keer de afstand van de aarde naar de maan (= 384.000 km).

In ons heelal bevinden zich ongeveer 1025 sterren (= een 1 met 25 nullen). Dit is in één mensenleven niet te tellen. Zouden we hiervoor een zeer snelle computer gebruiken, die per seconde 10 miljard rekenkundige bewerkingen kan uitvoeren, dan zou deze daarvoor 30 miljoen jaar nodig hebben!

Bij het bezien van deze paar voorbeelden stelt ieder weldenkend mens zich de vraag naar de oorsprong van al die geniale concepten. De door veel tijdgenoten geaccepteerde evolutieleer is geen bruikbaar antwoord, omdat deze alles uitsluitend op de materie terugvoert – ook de ziel, het bewustzijn en de immense hoeveelheid informatie in de cellen. Volgens de natuurwetten echter is informatie immaterieel en daarom heeft zij altijd een intelligente bron nodig, dus een met een wil uitgeruste ontwerper.

De in de schepping getoonde intelligentie en wijsheid zijn ronduit overweldigend. Om onze waarnemingen op een creatieve schepper terug te voeren lijkt dan ook een onontkoombare conclusie. Dat brengt ons bij de volgende vraag:

Waar vinden we een afdoende antwoord?

Door middel van de natuurwetenschappen kunnen de ons omringende werkelijkheid van ruimte en tijd slechts door diverse methoden van meten en wegen onderzocht worden. Alleen het ‘Wat’ van het geschapene kan behandeld worden, niet het ‘Waar vandaan?’ Het antwoord op de tweede vraag ligt buiten de menselijke inspanningen en kan daarom slechts door de Schepper zelf gegeven worden. Maar hoe heeft de Schepper zich dan geopenbaard? In de Bijbel, de Koran of in een boek over de wereldgeschiedenis? De vele wereldreligies kunnen niet allemaal waar zijn, omdat zij zeer verschillende en tegenstrijdige antwoorden geven. Óf zij zijn alle vals, óf slechts één kan waar zijn.

Een belangrijk criterium om de waarheid te toetsen zijn vervulde profetieën. De Bijbel is het enige boek, waarin aanwijsbaar 3.268 profetieën uitgekomen zijn. Geen ander boek in de wereld kan dit evenaren. De Bijbel is onvergelijkbaar en steekt boven alles uit wat ooit geschreven is. Daarom is de Bijbel voor mij Gods antwoord aan ons mensen. Al in het eerste vers beantwoordt de Bijbel de vraag naar de Schepper: “In het begin schiep God.” Dat sluit goed aan bij de bovengenoemde vraag naar een intelligente bron.

Wie is die Schepper?

Vóór alles was God er. Voordat er ruimte, tijd en materie was, was Hij de handelende God. Op zichzelf bezien wekt de eerste zin van de Bijbel de indruk, dat alleen God de Vader de Schepper is. Een beslissende aanwijzing dat Hij niet alleen de scheppende Persoon is, vinden we al in de woorden uit Genesis 1:26: “Laten Wij mensen maken.” Ook de Heilige Geest is erbij betrokken; zijn medewerking vernemen we in het tweede vers van het scheppingsbericht: “… en de Geest van God zweefde boven het water.” De Bijbel somt niet alles in één keer op; vaak worden we stap voor stap geïnformeerd. In het tweede deel van de Bijbel, het Nieuwe Testament, komt de ‘Wie-vraag’ gedetailleerder aan bod. Zo wordt in 1 Korintiërs 8:6 Jezus Christus duidelijk bij het scheppingswerk betrokken: “Toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem.”

Het Hebreeuwse woord ‘Elohim’, genoemd in Genesis 1:1, is een meervoudsvorm voor de Schepper. Door een alledaagse gebeurtenis als vergelijking te gebruiken wordt het scheppingswerk verduidelijkt: wij rijden als gezin met de auto naar vrienden. Wanneer het afscheid nadert, dan zeg ik als woordvoerder: ‘nu gaan wij weer naar huis’. Ook al spreek ik in meervoudsvorm, toch betekent het: slechts één van ons zit aan het stuur en rijdt. De rest van het gezin zit ook in de auto – “rijdt” dus mee –, maar alleen de bestuurder bedient het stuur, gaspedaal en de rem.

Deze zwakke vergelijking kan ons zicht geven op hoe de schepping volgens de Bijbel plaatsvond. Door Jezus Christus heeft God de wereld geschapen. Zo staat het in Hebreeën 1:2. Ook in het begin van het Evangelie van Johannes lezen we, dat alles wat bestaat zijn oorsprong heeft in Jezus: “Alle dingen zijn door het Woord (= door Jezus) gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is” (Johannes 1:3).

Jezus Christus is de Schepper

Over Jezus als Schepper lezen we verder in Kolossenzen 1:16-17: “Want door Hem (= Jezus Christus) zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.  En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem.” In de zichtbare, stoffelijke wereld is er niets, dat niet door Jezus geschapen werd. De reusachtige kosmos met de miljoenen sterrenstelsels is hier net zo goed onderdeel van als de kleinste details van de werking van een levende cel of de structuur van een atoom. Jezus is niet alleen de ontwerper van de totale micro- en macrokosmos; Hij heeft er ook de zeggenschap over.

Daarnaast is ook het voor ons nog onzichtbare door Jezus gecreëerd. Hij verlevendigde de hemel met ontelbare wezens, die de Bijbel engelen noemt. Alles in Gods schepping is veelzijdig en tegelijkertijd geordend en dat geldt ook voor de onzichtbare wereld, zoals de woorden ‘vorsten, heersers, machten en krachten’ duidelijk maken.

Jezus is niet alleen de Schepper, Hij is ook degene die deze wereld in stand houdt. Hij houdt alles bij elkaar. De wereld is na de schepping niet aan zichzelf overgelaten, maar door Zijn krachtig Woord draagt en onderhoudt Hij hem ook. We hoeven dus niet bang te zijn voor een kosmische catastrofe met botsende sterren of voor het opbranden of afkoelen van de zon. Jezus houdt de wereld in stand, totdat Hij terugkomt.

De mens ontstond niet door een soort kosmische loterij, zoals de Nobelprijswinnaar Jaques Monod meende. Integendeel, wij zijn geschapen met een doel en met een vaststaande bestemming: om bij Jezus te zijn! Zonder dit doel heeft ons leven geen betekenis.

Jezus als Schepper in het Oude Testament

Allereerst bekijken we twee teksten uit het Oude Testament. De eerste staat in Psalm 45:7-9: “Uw troon, o God, bestaat eeuwig en altijd; de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid. …  Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen.” De andere tekst vinden we in Psalm 102:25-26: “Mijn God, zei ik, neem mij niet weg op de helft van mijn dagen, … U hebt voorheen de aarde gegrondvest,  de hemel is het werk van Uw handen.”

Bij het lezen van deze tekst krijgen we allereerst de indruk dat hier sprake is van God de Vader als Schepper. Misschien verrast het ons, dat beide teksten in het Nieuwe Testament in Hebreeën 1:8-10 worden aangehaald en op Jezus toegepast: “Maar tegen de Zoon zegt Hij  (Psalm 45:7-8): ‘Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht. U hebt gerechtigheid lief en haat ongerechtigheid.  Daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen. En (Psalm 102:26-28): In het begin hebt U, Heere, de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken van Uw handen.’”

Hoe is de Schepper te werk gegaan?

Op deze vraag openbaart de Bijbel ons de methoden van de Schepper:

  • door het Woord van God: Psalm 33:6, Johannes 1:1-4
  • uit het niets: Hebreeën 11:3
  • door de kracht van God: Jeremia 10:12
  • door de wijsheid van God: Psalm 104:24, Kolossenzen 2:3
  • naar de wil van God: Genesis 1:26, Openbaring 4:11
  • door de Zoon van God: Johannes 1:1-4, Johannes 1:10, Kolossenzen 1:15-17
  • naar het karakter van Jezus: Mattheüs 11:29, Johannes 10:11.

Deze punten zie je binnen de zes scheppingsdagen terug. Ze zijn niet onderworpen aan de natuurwetten en zijn daarom slechts door geloof te bevatten. De huidige natuurwetten regelen het verloop van onze wereld; zij zijn echter niet de oorzaak, maar het gevolg van de schepping.

Wat is ons in Jezus Christus gegeven?

Hij is het fundament, waarop wij ons leven kunnen bouwen. Christus is de grondslag van alles: de schepping, de Bijbel, het geloof, het heil, vrede, hoop, de weg naar de Vader, het doel van het leven.

Christus is de onwrikbare vaste rots (1 Korintiërs 10:4), waarop alle door mensen bedachte systemen breken zullen. Als God zegt: “Ik zal de wijsheid van de wijzen verloren doen gaan” (1 Korintiërs 1:19), dan gebeurt dat door Jezus, de rots. Ideologieën, atheïsme en evolutietheorieën spatten hierop uiteen. Ook hun aanhangers zullen eenmaal hun knie voor deze Heer moeten buigen (Filippenzen 2:10), ook al wijzen ze nu nog zo heftig de “Planner”, “Ontwerper”, “Schepper” en “Redder” af.

Waarom is de evolutietheorie zo gevaarlijk?

Ze geeft ons niet alleen een vals wereldbeeld, maar voert ons daarnaast in een hopeloosheid, zoals de Duitse schrijver Jean Paul het zo raak beschreven heeft: “Er is geen God … Star stom niets! Koud eeuwig noodlot! Waanzinnig toeval … Hoe alleen is ieder van ons in die immense dodenkamer, het heelal!”

De evolutieleer beweert deze wereld te kunnen verklaren zonder een Schepper. En zo leidt zij de mens naar het atheïsme en met een atheïstische overtuiging komen we volgens het getuigenis van Jezus terecht in de hel: “maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden” (Markus 16:16). Velen proberen de evolutie te verklaren als een werkwijze van God. Wanneer God echter door middel van evolutie geschapen zou hebben, dan

  • zou er geen sprake zijn van een eerste mensenpaar.
  • zou er ook geen zonde zijn, omdat “agressie het vliegwiel is dat de evolutie aandrijft” (Joachim Illies).
  • zou God de dood als middel in de schepping hebben gebruikt.
  • zou de verlossing door Jezus, die tegenover de zondige Adam ook wel “de laatste Adam” (1 Korintiërs 15:45) wordt genoemd, van zijn betekenis zijn ontdaan.

Deze overwegingen maken duidelijk dat de zogenoemde “Theïstische Evolutie” de Bijbel in haar grondbeginselen aantast en daarmee verwerpt. Daarom moet dit verkeerde beeld volkomen afgewezen worden.

Een ontzagwekkende gedachte

Wij hebben gezien dat Jezus de Schepper is van alle dingen. Hij is eeuwig en Hij is de Koning van het hemelse Koninkrijk. Hem is alle macht in de hemel en op de aarde gegeven (Mattheüs 28:18). Kunnen we de nu volgende ontzagwekkende gedachte bevatten? De Man aan het kruis van Golgotha en de Schepper van deze wereld en van het leven is één en dezelfde Persoon! In zijn onpeilbare liefde voor ons liet Hij zich kruisigen en verzette zich niet, waardoor Hij voor ons de deur naar de hemel opendeed.

Wie dat verwerpt, verliest alles: “Hoe zullen wij dan ontvluchten, als wij zo’n grote zaligheid veronachtzamen?” (Hebreeën 2:3). Wie Hem aanneemt, wint alles: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven … (hij)  is uit de dood overgegaan in het leven” (Johannes 5:24). Vraag de Heer Jezus om vergeving van al uw zonden, zodat u niet in het oordeel van God valt, neem Hem aan als uw persoonlijke Redder en Heer en volg Hem.

Dr. ing. Werner Gitt
directeur en professor

www.bruderhand.de

Reacties

Populaire posts van deze blog

Inleiding