JEZUS, DE “ENIGGEBOREN” ZOON
In Johannes 3:16 vinden we een der geweldigste boodschappen, die God richt aan de mensheid die verloren dreigt te gaan:
“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”.
Hier en op enkele anderE plaatsen van het Nieuwe Testament wordt Jezus de “eniggeboren” Zoon van God genoemd. Maar wat wil deze aanduiding zeggen? Voor veel mensen is dit woord slechts moeilijk te begrijpen en reeds herhaaldelijk leidde het tot misverstanden, doordat beweerd werd, dat Jezus slechts een geschapen wezen en niet de eeuwige God zou zijn. Maar wat ons aanvankelijk niet duidelijk wordt, is het voldongen feit, dat het woord “eniggeboren” (grieks: monogenes) in de Griekse geschriften twee verschillende betekenissen heeft: allereerst werd het gebruikt om het enige kind van een echtpaar aan te duiden. Zo schrijft Lukas (in Lukas 7:12) van een vrouw die haar “enige zoon” (monogenes) verloren had.
Het tweede gebruik van de betekenis vinden wij bijvoorbeeld voor Isaak, de zoon van abraham (vgl. Hebreeën 11:17). Uit de levensgeschiedenis van Abraham weten we echter dat Isaak noch Abrahams enige, noch zijn eerste zoon was. In deze tweede betekenis was Isaak de unieke – de bijzondere – zoon, waarvoor Gods beloften golden, Isaak was Abrahams monogenes.
Het Nieuwe Testament beschrijft Jezus Christus als “de unieke Zoon” van God (vgl. Johannes 1:14-18; 3:16-18; I Johannes 4:9).
Hij alleen is identiek van wezen met de Vader en ware God. Wij, de gelovigen, zijn door adoptie pas kinderen van God geworden. “Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen (letterlijk: adoptie) zouden verkrijgen. En dat gij zonen zijt – God heeft de Geest Zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba Vader”
(Galaten 4:4-6; vgl. Efeziërs 1:5) – Jezus Christus daarentegen is de “enige”, de ware Zoon van God.
We
moeten natuurlijk in acht nemen, dat God deze menselijke begrippen,
zoals “Vader” en “Zoon” gebruikt, om ons begrensd verstand
tegemoet te komen. Wie de relatie tussen Vader en Zoon begrijpt, die
begrijpt een stuk beter de relatie tussen de eerste en de tweede
Persoon van de Drie-eenheid. De waarheid betreffende het unieke van
Jezus is voor ons geloof en voor het eeuwige leven zo beslissend, dat
de verantwoordelijken van de Gemeente van Jezus zich reeds vroeg
samen troffen om deze waarheid te verdedigen.
Ze stelden de
belijdenis op:
“We geloven in...de ene Heer Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon, Die uit de Vader is geboren voor alle tijd: God uit God, Licht uit Licht, ware God uit ware God, geboren en niet-geschapen, één in wezen met de Vader; door Hem is alles geschapen”.
(Geloofsbelijdenis van Nicea-Konstantinopel, 325 na Christus).
Bron: De Stem Benjamin Schmidt mei 2015
---------------------------
Reacties
Een reactie posten