Het goede nieuws van Gods Goede voornemen.


De jaarcyclus is een heel interessante ‘uitvinding’. Het is bijna als de voortzetting van “Het werd avond en het werd ochtend: een ‘nieuwe’ dag!” Ongetwijfeld hebben wij mensen dit ritme nodig: begin van de dag, verloop van de dag, avond, nacht, nieuw begin. Het helpt ons om dingen af te sluiten, gebeurtenissen achter ons te laten, ze af te vinken en heel fris te starten met nieuwe taken. Daarom hebben onze ouders – en daarvoor hun ouders – ervoor gewaarschuwd: “Laat nimmer iets tot morgen staan, wat nog voor heden kan gedaan!”

Je kunt dat vergelijken met het begin van een nieuw jaar: “Zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter dag en nacht” beschrijven de door God ingestelde orde voor de loop van een jaar. En zo helpt dit jaarritme ook ons om oude dingen achter ons te laten en opnieuw te beginnen. Zo is de traditie ontstaan van de ‘goede voornemens’, de wens om in het nieuwe jaar aan bepaalde dingen een nieuwe draai te geven.
Nu bestaan er zowel onder Christenen als ook onder niet-Christenen verschillende meningen over hoe nuttig en effectief dit soort goede voornemens zijn. Het meest gehoorde punt van kritiek is waarschijnlijk dat goede voornemens meestal te hoog worden ingesteld en dan snel weer worden opgegeven, wat niet zelden tot frustratie leidt.
Maar zijn vanuit Christelijk oogpunt goede voornemens – voor zover ze haalbaar zijn – niet eigenlijk een goed principe?

Zij getuigen immers van het verlangen om iets in het leven te veranderen – bijvoorbeeld om het leven opnieuw op God te richten, om bepaalde negatieve of zelfs zondige gedragingen aan te pakken en te bestrijden. Is dit niet een strijd waartoe het Nieuwe Testament ons herhaaldelijk maant? Zo gezien klopt het natuurlijk. Aan de andere kant zijn er enkele punten waar we op moeten letten, voordat we ons jaar beginnen met goede voornemens.

God schenkt een absoluut nieuw begin.


Het kan gemakkelijk gebeuren dat wij het Christenleven als een leven zien waarin je voortdurend opnieuw begint. We hebben te kampen met een bepaalde zonde waarvoor we soms bezwijken, dragen schuld met ons mee en wachten op een moment waarop we eindelijk de kracht hebben voor een nieuw begin. Dit leidt er bij nieuw-bekeerden, jonge of nauwelijks in de Schrift onderwezen Christenen niet zelden toe, dat ze beginnen te twijfelen aan hun bekering. Ze denken dat een Christen dat soort strijd en nederlagen toch niet mag meemaken, en ze ‘bekeren zich’ opnieuw...en steeds weer. Ik ken dat uit eigen ervaring.
Tegen deze achtergrond kunnen goede voornemens het geheel nog versterken.
Daarom is het bitter noodzakelijk dat wij het Woord van God goed kennen, Bijbelteksten in hun context lezen en zo een gezonde en op het Evangelie gerichte theologie ontwikkelen. In het bovenstaande geval zou het bijvoorbeeld belangrijk zijn om te weten wat de Bijbel concreet zegt over wedergeboorte en de voortdurende strijd van de Christen tegen zijn inwonende zondige natuur (vgl. Romeinen 8:10-17):

Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid. En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont. Derhalve, broeders, zijn wij schuldenaars, maar niet van het vlees, om naar het vlees te leven. Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven. Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking”.


Het Evangelie zegt ons dat de gelovige door de wedergeboorte eens en voor altijd met Christus verenigd is en daardoor een “nieuwe schepping” is. “Het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden” (II Korintiërs 5:17).

Gods goede voornemen blijft bestaan.


Dit nieuwe begin waar het Evangelie over spreekt, betekent echter niet dat wij van nu af aan, een leven zouden leiden, zonder falen en zonder zonde. Hierbij gaat het om iets volkomen anders.

Paulus herinnert de gelovigen eerst aan het feit dat God moet worden gevreesd. Waarom? Omdat Hij op een bepaalde dag over alle goede en slechte daden van de mensen zal oordelen.
Maar we hoeven niet wanhopig te worden, want “het Evangelie van de Genade Gods” zegt dat God Zelf zich iets voorgenomen heeft. Namelijk dat al onze schuld, onze ergste daden, gedachten en woorden, al ons falen kan worden vergeven en wij kunnen worden verzoend met God. Het goede nieuws luidt dat God al vóór de grondlegging van de wereld het voornemen had om ons zonder voorwaarden lief te hebben, ons uit te verkiezen en ons tot Zijn kinderen te maken door Jezus Christus (zie Efeziërs 1:4-5):

Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil”...


Door Jezus” betekent dat “wij verlost zijn door Zijn bloed dat Hij vergoten heeft, en dat onze overtredingen vergeven zijn door Hem” (Efeziërs 1:7). Zo groot is Gods genade! Als je op Jezus vertrouwt, dan ben je met God verzoend en Hij rekent je jouw zonden niet meer aan. Jouw oude, onvoorstelbaar zware, onbegrijpelijke grote schuld voor God is vergaan, zie alles is nieuw geworden – een leven met God, verzoend met Hem en door Hem, een leven in rechtvaardigheid, vrijheid en godsvrucht.

Maar hoe zou het zijn als het voornemen van God net zo onzeker zou zijn als dat van ons? Wat, als God van gedachten verandert? Het Evangelie verzekert ons dat dit voor God onmogelijk is: “Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk” (Romeinen 11:29).

Waarom falen onze goede voornemens? Omdat wij onze kracht of het doel dat we gesteld hebben, verkeerd hebben ingeschat – dus door onvoorziene innerlijke of uiterlijke omstandigheden. Maar dat bestaat bij God allemaal niet. God kan Zich nooit vergissen en Hij kan nooit worden bedrogen, dus kan Hij ook niet teleurgesteld worden.
Zijn voornemen is zondaren te redden die met zekerheid zelf zouden falen, die zonder Hem niets zouden kunnen doen. En Zijn voornemen is deze verlosten heel zeker tot aan het einde te bewaren. Dit leidt echter ongetwijfeld ook tot een veranderd leven. We zijn nu vervuld met de “liefde van Christus” die ons dringt om de gelovigen te waarschuwen voor het oordeel van God en hun te attenderen op de verzoening in God

(II Korintiërs 5:11b, 14, 18-20):

voor God echter is ons bedoelen openbaar en, naar ik hoop, is het ook in uw geweten openbaar”.

Want de liefde van Christus dringt ons…

En dit alles is uit God, Die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd.

Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen”.




Wij hebben de wens en streven ernaar om in dankbaarheid en heiliging voor God te leven, zodat Hij wordt vereerd en Zijn Evangelie niet wordt belasterd (vgl. II Korintiërs 6:16-18):

Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijn

en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Almachtige.


Maar deze manier van leven is juist een resultaat van het goede voornemen van God en geen voorwaarde dat Hij er Zich aan houdt.

Dit Evangelie moet op ons hele leven als Christenen zijn stempel drukken – vanaf onze bekering tot aan de dag waarop het goede voornemen van God in vervulling gaat en wij voor Zijn heerlijke aangezicht zullen zijn.

Goede voornemens kunnen een hulp zijn. Maar het gevaar bestaat dat wij ons succes of falen als basis nemen voor onze tevredenheid en zekerheid. Gods Evangelie richt onze blik echter op God en op Zijn goede voornemen in Jezus Christus. De kracht voor een veranderd leven vinden we alleen in de wetenschap dat ons in Jezus, door Zijn zondeloze keven, Zijn plaatsvervangend sterven en Zijn opstanding een compleet nieuw begin schenkt.

En ware hoop kunnen we enkel uit de zekerheid krijgen dat Gods voornemen eeuwig en onveranderlijk bestaat.



Benjamin Schmidt De Stem in de woestijn januari 2020

Reacties

Populaire posts van deze blog

Inleiding